Het kinderfeestje was op de dag voordat de oorlog uitbrak. De vriendjes en vriendinnetjes stormden binnen met tassen vol cadeautjes. Hoe hard het einde van de consumptiemaatschappij zich in de boze buitenwereld ook aan het aftekenen was, alleen een doosje lego volstond blijkbaar niet meer.
Dit feestje was dan ook een inhaalslag. De jarige had door de pandemie nog nooit een echt kinderpartijtje kunnen geven en de voorpret was nauwelijks meer te hanteren geweest. Alleen Minecraft kon hem in de aanloop nog kalmeren: de game waarin je zélf je grondstoffen kunt delven en nooit afhankelijk bent van Russen en marktprijzen.
Zijn Minecraft-dorp was veilig, maar uiteindelijk kon hij de verleiding niet weerstaan om via een magisch portaal de onderwereld te ontdekken. Hij raakte de weg kwijt, en daarmee zijn huis. Het huis waaraan hij dagenlang had gewerkt, het mooiste huis dat hij ooit had gebouwd, de plek waar zijn virtuele bed stond en waar hij door een groot raam uitzicht had op de heuvels.
Ontheemd en ontroostbaar dwaalde hij door een wereld van vuur en lava. Totdat zijn grote broer hem redde.
Het feestje was wél een succes. De kinderen renden en gilden alsof er niets aan de hand was. Ruzie kregen ze pas toen ze moe en hongerig waren. Er werden dreigementen uitgewisseld (‘dan nodig ik jou niet uit op míjn feestje!’) waarna poffertjes en hotdogs de vrede herstelden en het tijd was voor de disco.
Toen de jarige naar bed ging, moest hij even huilen. Hij besefte plotseling dat hij nooit meer 5 zou zijn. En eigenlijk, snikte hij, was het heel leuk geweest om 5 te zijn. Het leven van een 6-jarige was onbekend. En eng.
Sussen hielp. De wereld zou heus gewoon nog hetzelfde zijn als hij wakker werd. Ook als je 6 bent kun je nog vloerkleedballonbal spelen met je broer − en lekker huilen als ie je niet laat winnen.
Gerustgesteld viel de jarige in slaap, met het licht nog aan omdat hij bang was in het donker. Toen hij veel te vroeg ontwaakte, was de Russische invasie in Oekraïne al begonnen.