We hielden in Moskou - en in de rest van de wereld - al drie maanden de adem in en toch werden we verrast: deze week werd de dreiging van een oorlog met Oekraïne werkelijkheid.
Na een enorme toename van geweld en beschietingen in Oost-Oekraïne en Poetins erkenning van de zelfverklaarde volksrepublieken Donetsk en Loegansk tot ‘onafhankelijke landen’, volgde donderdag de verbijsterende aanval en de opmars van de Russische troepen richting hoofdstad Kiev.
En terwijl ik in Moskou dagelijks verslag doe van alle ontwikkelingen, denk ik vooral aan de mensen in Oost-Oekraïne, voor wie het al acht jaar oorlog is en waarbij meer dan 14.000 mensen om het leven zijn gekomen. Eind december bezocht ik de toenmalige frontlinie.
Onze V/M
Iris de Graaf (Leeuwarden, 19-03-1991) is correspondent voor de NOS en Nieuwsuur in Moskou. Ze studeerde slavistiek/ Ruslandkunde en Journalistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Ze heeft Russische roots: haar oma komt uit Rusland.
In deze bijlage staat iedere week een column van Onze Vrouw/ Man, een mediacorrespondent uit een ander continent.
Volgende week: Saskia Konniger in New Delhi
Vanuit de Oekraïense hoofdstad Kiev reisden we met nachttrein in zo’n 15 uur naar Avdiivka. Het stadje ligt direct aan de frontlinie, op zo’n 5 kilometer van de stad Donetsk, en parallel aan de grenslijn die Oekraïne scheidt van de door Rusland gesteunde rebellenrepublieken Donetsk en Loegansk. Bij aankomst voel ik meteen de depressieve sfeer. Een dronken man in een joggingbroek staat met ontbloot bovenlijf in de vrieskou. De sneeuw is grijs van de uitlaatgassen. Er is geen zonnetje te zien.
Samen met mijn cameraman en lokale producer Katja stappen we in de auto, op weg naar een familie die Katja goed kent. Zij wonen op minder dan 500 meter van die frontlinie. Terwijl we door Avdiivka rijden, is de schade van de jarenlange oorlog goed zichtbaar. Overal zie je gebombardeerde flatgebouwen. De ramen eruit geschoten of gesprongen, de kozijnen liggen op de grond, net als stapels afgebrokkelde bakstenen. Hoewel het een schimmig niemandsland lijkt, wonen in sommige appartementen nog mensen. Tussen de kapotte ramen brandt af en toe een eenzaam peertje.
In de berm staan bordjes met het opschrift: ‘Pas op, mijnen’. We komen aan bij woning nr. 54, waar Galina woont met haar zoontje Roeslan. Kogelgaten in de ijzeren schutting voor het huis. Rondom ons blaffen tientallen honden en zwarte vogels vliegen krijsend door de lucht.
Galina is hartelijk en nodigt ons direct uit in haar bedompte woning. Een toilet is er niet, er is een gat in de tuin. Een tuin met een kapotgeschoten kas, waar de familie probeert komkommers en tomaten uit de zwarte grond te laten groeien. Zoontje Roeslan heeft er een sport van gemaakt om de lege kogelhulzen tussen de komkommers te verzamelen.
In 2017 werd het huis getroffen door een mortiergranaat. Galina vertelt hoe het dak eraf vloog en de voorkant van het huis, de voormalig slaapkamer, instortte. De breuklijnen in de muur zijn nog zichtbaar. Toen het gebeurde zaten ze allemaal in de keuken, en verscholen ze zich achter de koelkast. Met behulp van het Rode Kruis is de woning na een aantal maanden gerepareerd, maar de woonkamer wordt niet meer gebruikt. Slapen doen ze nu met z’n allen op een bank achter de keuken. Ook toen al hoorden we in de verte het zware geronk van de tanks en klonken her en der doffe dreunen.
Galina staat erop dat Roeslan - een opgewekt kind in een neon-groene jas en zwarte muts - elke dag naar school gaat. Hij wil later graag met computers werken. Ze kan hem niet brengen, want haar voet is door de granaatinslag blijvend beschadigd. Elke dag houdt ze haar hart vast of hij nog wel terugkomt. ,,Ik ben zo bang’’, huilt ze terwijl ze me haar verhaal vertelt aan de keukentafel.
Deze dagen zijn mijn gedachten bij deze familie, en hoe zij het toegenomen geweld al jaren merken in hun achtertuin. Want voor de mensen in Avdiivka is het dus al acht jaar oorlog. Net als voor de mensen in de gehele Donbas, en ook aan de andere kant van de grens, in de zelfverklaarde volksrepublieken. Daar wonen Galina’s vriendinnen en familie. ,,We hebben elkaar al acht jaar niet gezien. Ik weet niet eens of we elkaar nog zouden herkennen.”
Als ik haar vraag waarom ze niet weggaat uit dit oorlogsgebied zegt ze: ,,Dat kan niemand betalen. Waar moeten we heen. We hebben geen geld of familie op andere plekken in Oekraïne, en de overheid doet niets.’’
Dat was in december: de mensen in Oost-Oekraïne konden toen geen kant op. En inmiddels is heel Oekraïne onveilig gebied.