Om de wolf in Nederland te kunnen huisvesten pleit Henk Hiddingh voor een Pan-Europees Ecologisch Netwerk van met elkaar verbonden natuurgebieden.
De ene helft van de Nederlanders is voor de wolf en de andere helft tegen. En zo levert de wolf zijn aandeel aan de polarisatie. Wolven zijn als toppredator een onlosmakelijk onderdeel van de Europese natuur. Belangrijke vraag is hoeveel ruimte we die Europese natuur in Nederland willen geven in verhouding tot bijvoorbeeld landbouw, woonwijken, industrieterreinen en recreatiegebieden,
Er zullen weinig mensen bezwaren hebben tegen een wolf in een natuurgebied. Maar een wolf op een schoolplein is natuurlijk een ander verhaal. Een beschermde status is geen vrijbrief voor het bezoeken van woonwijken, schapenweiden en andere kwetsbare locaties.
Er is nu vrijwel geen echte natuur in Nederland (de zee even buiten beschouwing gelaten). Wat natuurgebied wordt genoemd, is feitelijk een extensief beheerd cultuurgebied. Waterniveaus worden kunstmatig verhoogd of verlaagd, heidevelden worden afgeplagd, het wild wordt ‘beheerd’ of soms helemaal niet getolereerd (Nulstand voor groot wild in Drenthe). Op andere plaatsen beperken hekken de bewegingsvrijheid, zoals op de Hoge Veluwe of de Oostvaardersplassen.
Verbonden via ‘corridors’
Natuur Netwerk Nederland (voorheen Ecologische Hoofdstructuur) moet in die kunstmatige situatie verandering brengen. Volgens dit plan worden zoveel mogelijk natuurgebieden via ‘corridors’ met elkaar verbonden zodat dieren (en in hun kielzog ook planten) zich vrij kunnen bewegen van het ene gebied naar het andere. Uiteindelijk zal dit Nederlandse netwerk deel uit gaan maken van het Pan-Europees Ecologisch Netwerk, waardoor tal van Europese natuurgebieden met elkaar zijn verbonden.
De totstandkoming van die plannen verloopt met horten en stoten en daarop heeft de wolf niet willen wachten. Maar het is wel duidelijk dat wolven zich bij voorkeur vestigen in natuurgebieden. In Nederland zochten ze de Veluwe uit als eerste vestigingsplaats en al snel daarna werd in het Drents Friese Wold een territorium gevestigd.
Omdat er nog geen sprake is van een volledig samenhangend natuurnetwerk, komen wolven op hun zwerftochten veelvuldig terecht in landbouwgebieden. Daar vinden ze weinig of geen natuurlijke prooidieren, maar wel makkelijk te verschalken schapen, kalveren en pony’s. Als wolven die gemakkelijke prooien eenmaal hebben ontdekt, blijven ze daar graag van profiteren. En zonder specifieke beschermingsmaatregelen voor het vee, leren ze dat ongewenste gedrag ook niet snel weer af.
Geen ‘eilandjes’ meer
Als onderdeel van een Pan-Europees Ecologisch Netwerk zijn de Nederlandse natuurgebieden niet langer ‘eilandjes’ in een dichtbevolkt land. Dan is Nederland helemaal niet meer ‘te klein’ voor wolven. In een grensoverschrijdend, grootschalig, divers en dynamisch ecosysteem zullen ze minder behoefte hebben om zich in landbouwgebieden te begeven. En op plaatsen waar dat erg verleidelijk voor ze is, moeten maatregelen worden genomen om ze tegen te houden.
Als de provincies in gezamenlijkheid flink gas geven met de verder ontwikkeling van het beoogde natuurnetwerk, zullen zowel voor- als tegenstanders van wolven daar binnen enkele jaren al van profiteren.
Henk Hiddingh is bioloog en voormalig directeur van het Noorder Dierenpark