Nu de zomer een herinnering is geworden en de dagen kort en donker zijn, denk ik met weemoed terug aan alle mooie ontdekkingen die dit tuinseizoen in zich droeg. Een van die ontdekkingen was Datisca.
De Nederlandse naam voor Datisca is schijnhennep en dat kan niet treffender. Ondanks haar uiterlijk als dubbelganger is ze geen familie van de hennepplant. Toch is de uitstraling van Datisca als die van cannabis, maar dan zonder narcotische bijwerkingen.
Jarenlang heeft de schijnhennep onopvallend in mijn periferie weten te vertoeven, ze was er wel maar ik zag haar niet. Te veel andere interessante planten die mijn aandacht wisten te vangen en daardoor geen oog voor de subtiele schoonheid die Datisca eigen is.
Datisca cannabina. Foto: Brian Kabbes
Interesse heb ik wel altijd gehad in deze plant, wellicht komt die belangstelling voort uit het feit dat ik alle Datisca soorten die er zijn in hun natuurlijke omgeving heb gezien. Dit klinkt gewichtig, maar ik haast me te nuanceren dat er slechts twee soorten bestaan.
Het zaad van de schijnhennep is stoffijn
De bekendste is Datisca cannabina, een plant die van oorsprong groeit van Klein-Azië tot in de Indiase Himalaya. In het Turkse Taurusgebergte zag ik vele jaren geleden een berghelling overladen met metershoge planten waarvan ik wat zaden verzamelde. Geen grote opgave omdat het zaad van de schijnhennep stoffijn is en in enorme hoeveelheden geproduceerd wordt. De opgekweekte planten kwamen in een afgelegen hoekje van de tuin terecht waar ik ze deze zomer herontdekte.
Datisca cannabina. Foto: Brian Kabbes
De tweede soort, Datisca glomerata, is inheems in de zuidelijke Verenigde Staten en het noorden van Mexico. Met maar 130 centimeter hoge stengels is deze soort beduidend kleiner dan Datisca cannabina, die wel 4 meter hoog kan worden. In de Mexicaanse staat Durango vond ik dichte vegetaties van Datisca glomerata. Meegebracht zaad kiemde weliswaar voorbeeldig, de jonge plantjes bevroren al in de eerste winter. Geen plant voor ons klimaat dus. Blijft slechts Datisca cannabina over, en dat maakt het kiezen des te makkelijker.
Het karakter van een struik
Wie geschrokken is door de al genoemde 4 meter hoge stengels kan gerust zijn, dat haalt de plant in Nederland niet. Alleen op warme, vochtige en voedselrijke plekken in het land van herkomst zijn dergelijke afmetingen reëel. In ons land is 3 meter het maximum, maar of dat handzamer is, is nog maar de vraag. De sierlijk gebogen takken geven schijnhennep het karakter van een struik. En wellicht is dat ook de beste manier om haar toe te passen, als solitair, bijvoorbeeld als vervanger voor het stijve pampasgras in gemaaide gazons.
Datisca glomerata uit Mexico. Foto: Brian Kabbes
Wanneer met een paar eisen rekening wordt gehouden is de schijnhennep een gemakkelijke kostganger. Ze staat graag vochtig op een zonnige plaats. Wie erg droge grond heeft en het toch wil proberen kan een trucje toepassen. Voor het planten spit men een ruim plantgat (50 x 50 cm), op 30 centimeter diepte wordt de kuil bedekt met een vuilniszak waarin enkele kleine gaatjes worden geprikt. Grond weer terug in de kuil en de bewuste plant planten. Na een regenbui blijft de grond in de kuil langer vochtig, de gaatjes in het plastic zorgen dat er geen moerasje ontstaat. De schijnhennep zal hiervoor erkentelijk zijn.
Datisca. Foto: Shutterstock
Brian Kabbes
Brian Kabbes is noordelijk kweker van botanische rariteiten en tuinpublicist. Meer informatie kabbes.nl