Wiebe Wieling, thuis in Hurdegaryp. Foto: Niels de Vries
Nadat de leden van de Koninklijke Vereniging de Friesche Elf Steden zaterdag in de pauze van de jaarlijkse vergadering hun snert hebben verorberd, neemt Wiebe Wieling afscheid als voorzitter. ,,Het is een geweldige verrijking van mijn leven geweest.’’
Wiebe Wieling zit net op de praatstoel als iemand hard op de deur van zijn statige woning in Hurdegaryp klopt. Dit schreeuwt om opendoen, negeren gaat simpelweg niet. ,,Dit gebeurt dus echt heel vaak”, zegt de scheidend voorzitter van de Elfstedenvereniging.
Hij staat op, geeft golden retriever Famke een aai en loopt van de leefkeuken naar het halletje. Aan de deur staat de heer Jansen met een map vol wetenswaardigheden en foto’s over de Elfstedentocht. Namens Dorpsbelang.
De vraag luidt of Wieling belang heeft bij de map. ,,Hartstikke leuk”, reageert de voorzitter. ,,Mag het ook naar Tresoar? (Fries Historisch en Letterkundig Centrum, red.) Daar is ons archief.” Jansen stemt toe. Hij laat zijn gegevens achter.
Wieling staat dus totaal niet meer te kijken van onverwacht bezoek. Als voorzitter van de Elfstedenvereniging ben je van de mensen, weet hij. Je bent boegbeeld, uithangbord.
Vlak voordat hij in 2007 de functie kreeg, zei zijn voorganger Henk Kroes: ,,Als je geen publiek figuur wilt worden, moet je er niet aan beginnen.’’
Best apart
Wieling begon toch. Met liefde. ,,Je moet benaderbaar zijn als voorzitter. Ik heb dat in de achttien jaar dat ik dit gedaan heb, als een deel van mijn taak gezien. Het was bizar en mooi tegelijk. Soms was het wel een boel maar het is altijd goed geweest. Ik sta er af en toe versteld van hoe de Elfstedentocht nog leeft.’’
De Elfstedentocht is voor veel mensen inmiddels een soort mythe geworden, voltooid verleden tijd. Bijna 29 jaar geleden was de laatste. Jongeren kennen alleen de beelden. Door klimaatverandering is de kans op een volgende heel erg klein geworden. Wetenschapper Arthur Petersen houdt het op eens in de 32 jaar. Maar dan nog moet echt alles meezitten.
En toch, ondanks die steeds kleinere, wegsmeltende kans, was Wieling er negen maanden per jaar druk mee. Alleen ’s zomers was het rustig. Hij gaf om de haverklap lezingen aan heel diverse gezelschappen. Sterker, dat doet hij nog steeds geregeld. Mensen zijn elke keer verbijsterd als ze horen wat het Elfstedenbestuur allemaal doet.
Hij probeert ook buitenlandse journalisten vrij vaak uit te leggen wat die gekke tocht (,,the Eleven Cities Course”) eigenlijk is. Of was. ,,Ze begrijpen er niks van. En eerlijk is eerlijk: het is ook best wel apart.’’
Alles anders, alles hetzelfde
Ook het pure bestuurswerk bij de vereniging kostte gewoon veel tijd. Want, benadrukt Wieling, als de Tocht nog een keer komt, dan moet je er klaar voor zijn. Hij zegt het zo: ,,Aan de voorkant moet het allemaal zoveel mogelijk hetzelfde blijven. Aan de achterkant is alles sinds 1997 anders geworden. Zoals de maatschappij veranderd is, zo zijn wij als bestuur ook veranderd.’’
Wiebe Wieling op een bankje in de tuin in Hurdegaryp. Foto: Niels de Vries
Met ‘de voorkant’ doelt hij op de Elfstedentocht zelf. Die mag nooit commercieel worden, die moet voor altijd gedragen worden door vrijwilligers, deelnemers zullen altijd moeten stempelen. Niet digitaal, maar echt.
En: de toertocht wordt nooit gescheiden van de wedstrijd, hoewel er de afgelopen jaren genoeg stemmen opgingen om dat wel te doen. ,,Maar het een hoort bij het ander. De Elfstedentocht is van toer- én van wedstrijdrijders.’’
Met ‘de achterkant’ doelt Wieling onder meer op de organisatie. Er doen, mocht er ooit weer een Tocht komen, 25.000 tot 27.000 schaatsers mee. In 1997 waren dat er ruim 16.000. Alle deelnemers zullen een transponder bij zich hebben, waardoor eventuele knelpunten snel in beeld zijn.
Voor het eerst zou er ook een officiële, aparte wedstrijd voor vrouwen zijn. Voor het eerst zou er sprake zijn van echte gelijkwaardigheid.
Nog iets: in Sneek is niet langer 1 route, maar zijn er 2 parcoursen uitgestippeld om de mensenmassa zo goed mogelijk te verdelen. Een simulatieprogramma – wie had dát kunnen bedenken in 1997 – bewees dat niet iedereen dezelfde route zou kunnen volgen in de waterpoortstad. Klúnspullen liggen klaar in een Sneker loods, klúnplekken zijn er in de stad twee keer zoveel als voorheen.
Satelliettelefoons
Deelnemers dragen in de toekomst allemaal een hesje om zwartrijden tegen te gaan. Ieder lid is herkenbaar. Aanleiding voor de hesjesplicht is de Randmerentocht in 2012. Wieling hoorde dat 10.000 mensen hadden ingeschreven en 60.000 mensen niet. ,,Zestigduizend!” Schandalig vond hij dat.
,,Zo van: het lijkt ons leuk, maar we betalen lekker niet. Moet je je voorstellen dat dat bij een Elfstedentocht zou gebeuren.’’ Dan zou een enorme chaos ontstaan.
Ook nieuw: de satelliettelefoons die het altijd en overal doen. Ook al kan niemand meer communiceren, dan nog kunnen Elfstedenbestuurders overleggen met de rayonhoofden.
Wat geregeld kan worden, is geregeld. Alles is up-to-date. Het draaiboek wordt elk jaar bijgewerkt. Ook alle rayons hebben een actueel plan de campagne klaarliggen. Wordt het winter, dan is iedereen die betrokken is bij de organisatie er klaar voor. Komen er 2 miljoen bezoekers naar Friesland? Geen probleem. ,,Dat zit goed”, zegt Wieling.
Het enige dat hem zorgen baart: ,,Het individuele gedrag van mensen. Sommigen doen in deze tijd gewoon waar ze zin in hebben en daar heb je als organisatie geen grip op. Een maatschappelijk probleem zou zo een probleem van de Tocht kunnen worden.’’
Hij heeft altijd gevonden dat hij dat als voorzitter aan de orde moest stellen. ,,Dat hoort bij mijn taak.” Zoals het ook deel van zijn functie was om te wijzen op de gevaren van een eventuele Tocht.
Zwaargewonden
Er zullen naar verwachting vijftig zwaargewonden van het ijs worden gehaald mocht de Elfstedentocht ooit weer worden georganiseerd. Er zal statistisch gezien minstens een persoon komen te overlijden door de inspanningen. Dat is geen optimistische boodschap, zegt Wieling, maar wel de waarheid.
,,Als je dat niet op voorhand al zegt, krijg je ‘experts’ die vinden dat we meteen moeten stoppen als er wat ernstigs gebeurt. Maar dat kan niet, dat bestaat niet. Als de Tocht eenmaal is begonnen, dan is die niet meer te stoppen. Dan is iedereen bij wijze van spreken zo gek als een deur.’’
Nederland zou, vindt Wieling, enorm opknappen van een Elfstedentocht. Eventuele misdragingen van toeschouwers dus even buiten beschouwing gelaten.
,,Ons motto is vriendschap. Daar draait het om. Op het ijs is iedereen gelijk: achtergrond, werk of afkomst doen er niet toe. Sport is mooi als het verbindend is. Daar is de Elfstedentocht het ultieme voorbeeld van. Zoiets vind je nergens anders op de wereld. Wij moeten in dit land af van de polarisatie. Niet dat Nederland door een Tocht zal veranderen. Maar we zouden met elkaar wel even in een andere ‘belevingswereld’ verkeren en ervaren hoe het ook kan.’’
Wiebe Wieling in zijn tuin. Foto: Niels de Vries
Het uitdragen van de Elfstedenwaarden – vriendschap, verbinding, gelijkwaardigheid - is na zo’n lange ‘droogteperiode’ net zo belangrijk als de organisatie op orde hebben, vindt Wieling. En nu winters steeds minder koud zijn, is het van belang dat kinderen toch in aanraking komen met ijs.
Mede dankzij financiële steun van de Elfstedenvereniging stond vorig jaar meer dan de helft van alle Friese kinderen toch op schaatsen.
Jessy als anker
Grappig: Wieling zou nooit voorzitter zijn geworden als zijn vrouw Jessy - ,,mijn anker, mijn steunpilaar, ja alles tegelijk” - begin deze eeuw niet tegen hem had gezegd dat hij als gewoon lid een keer naar een algemene ledenvergadering zou moeten gaan.
Hij ging, voor het eerst in zijn leven. Henk Kroes spotte hem in de zaal. ,,Ik was toen voorzitter van Indoor Friesland. Henk wist dat en dacht: dan kan Wiebe datzelfde ook wel bij de Elfstedenvereniging zijn.’’
Wieling was vereerd. Hij was eerst twee jaar bestuurslid en werd daarna voorzitter. Het is een erefunctie, weet hij. ,,Zo kijken anderen er in ieder geval tegenaan. Ik heb dat altijd wat lastig gevonden, want iedereen doet toch zijn ding in het leven. Het leek mij gewoon mooi om met een groep mensen een Tocht te organiseren. Verder dan dat kwam ik eerlijk gezegd niet. Ik had geen idee wat het werkelijk inhield en hoe de wereld zou veranderen. Daarom vind ik het nu ook zo mooi dat ik kan zeggen dat we altijd met de tijd zijn meegegaan.”
Als laatste van zes kinderen, een nakomertje, groeide Wieling op in een straatarm gezin in Menaam. De overtuiging van zijn vader was: ‘Wij doen er niet toe.’ Daar had hij lang last van. „Zeker wel een jaar of twintig.” Het kwam hem allemaal niet aanwaaien. ,,Mijn start was moeilijk. Maar ik ben er, hoewel dat niet voor de hand lag en ik het gevoel van mijn jeugd nooit helemaal ben kwijtgeraakt, doorheen gekomen.’’
Hij rondde twee universitaire studies af (economie en sociale geografie) en was onder meer bestuursvoorzitter bij het Van Hall instituut, initiator van de fusie van die school met hogeschool Larenstein en bestuursvoorzitter van scholengemeenschappen Pieter Jelles en Simon Vestdijk.
‘Een ander is niet belangrijker’
Nevenfuncties, zoals het voorzitterschap van de Elfstedenvereniging er een is, bekleedde hij te over. Een greep: voorzitter Indoor Friesland, president-commissaris bij Rabobank Burgum-De Lauwers, voorzitter van de Berie fan it Frysk, voorzitter van het Fries Paardenstamboek (geen succes), voorzitter van de raad van toezicht bij Culturele Hoofstad, lid Raad van Toezicht bij de GGZ en nog steeds commissaris bij Omrop Fryslân.
,,Mijn jeugdjaren zijn voor mij de drive geweest om te laten zien dat ik er misschien toch wel een beetje toe doe”, vertelt Wieling. ,,Niet dat ik beter ben dan een ander, zo bedoel ik het niet. Iedereen doet er toe, op zijn of haar eigen manier. Het is voor mij lang een worsteling geweest om te accepteren dat een ander niet belangrijker is. Maar ik heb, mee door het voorzitterschap van de Elfstedentocht, gaandeweg gedurende mijn leven het gevoel gekregen dat ik kan meedoen in de maatschappij.’’
Nog een keer betreedt hij zaterdag het podium in het WTC-hotel, nog een keer opent hij de vergadering. Na de pauze en het traditionele snert eten neemt Jan Bakker het stokje definitief van hem over. Dan nemen de leden afscheid van Wieling, die maandag 70 jaar wordt. „Ik heb me nooit met mijn opvolging bemoeid, ik wilde niet over mijn eigen graf heen regeren. Ik wilde niet zeggen ‘die en die moet het nu worden.’’
Hoe het programma er precies uitziet, weet Wieling niet. „Ik weet wel dat mijn familie er na de pauze bij komt, ook mijn oudste zuster van 90 jaar. Ik zie wel wat er gebeurt.’’
Stel nu, zeggen mensen soms tegen hem, dat er in januari of februari een Elfstedentocht komt? Zou dat niet vreselijk zijn? Dan heb je zo lang moeten wachten, dan heb je zo gehoopt en dan komt ‘ie uitgerekend pas als je geen voorzitter meer bent.
Levensveranderend
Wieling zou in dat geval hetzelfde overkomen als een van zijn roemruchte voorgangers, Jan Kuperus. Hij hanteerde de voorzittershamer tussen 1969 en 1984. Nadat hij was gestopt, begon het prompt te vriezen. Op 21 februari 1985 was er voor het eerst sinds 1963 weer een Elfstedentocht. Een jaar later was het opnieuw raak. Kuperus’ opvolger Jan Sipkema viel met zijn neus in de boter.
,,Als er in januari weer een Tocht komt, dan vind ik dat alleen maar mooi”, stelt Wieling. ,,Ik heb genoten van het voorzitterschap, niemand neemt me dat ooit weer af. Ik hoop dat ‘ie er komt. Dan kunnen Jessy en ik mooi met zijn tweeën meerijden, net zoals we dat in 1986 ook hebben gedaan. En onze kinderen zouden nu ook meedoen.’’
Wieling zat in november vier keer een middag in Tresoar en spitte 2 meter aan archiefmateriaal over de Elfstedentocht door: brieven van deelnemers, bestuursverslagen, krantenartikelen. Ja, wat niet. Werkelijk alles kwam hij tegen.
Wiebe Wieling thuis in Hurdegaryp. Foto:Niels de Vries
Komend jaar komen alle stukken online. „Voor mij voelden die sessies als een soort van afronding”, zegt Wieling. „Ik moest en zou dat doen voor mezelf. Ik vond het heel interessant.” Door al het lezen en scannen besefte hij eens te meer hoe de Tocht der Tochten mensenlevens heeft veranderd.
Ook het zijne.
„Ik ben op plaatsen geweest waar ik anders nooit zou zijn gekomen. Ik heb bijzondere mensen ontmoet en prachtige dingen meegemaakt. Deze periode is een geweldige verrijking van mijn leven geweest.’’
Paspoort
Naam Wiebe Wieling
Geboren 15 december 1955 in Menaam
Opleiding Atheneum B op Rijksscholengemeenschap Leeuwarden, Sociale Geografie en Economie aan de Rijksuniversiteit Groningen
Werk 1984-1986 docent Economie Zuivelschool Bolsward, 1986-1996 adjunct-directeur Agrarische Hogeschool Leeuwarden, 1997-2002 lid college van bestuur Van Hall Instituut, 2002-2004 voorzitter College van Bestuur Van Hall Larenstein, 2004-2008 lid College van Bestuur Hanzehogeschool, 2008-2009 zelfstandig consultant, 2009-2019 Voorzitter College van Bestuur Piter Jelles, 2019-2021 Voorzitter College van Bestuur Piter Jelles en Simon Vestdijk
Privé Getrouwd met Jessy Stapenséa; 2 zoons, 3 kleinkinderen