Khelawen Misrielal, Moek Samiran en Prediep Misrielal (vlnr) bekijken de tentoonstelling. Foto: Dennis Venema.
Wie denkt aan de geschiedenis van Groningen, denkt niet direct aan Suriname. Toch vormt de Surinaamse gemeenschap een wezenlijk maar onderbelicht deel van de Groninger geschiedenis. Met een tentoonstelling in Kielzog Hoogezand wordt dat voor het voetlicht gebracht.
Aan een tafeltje in cultuurcentrum Kielzog zitten drie mannen: Prediep Misrielal (51), zijn vader Khelawen (74) en hun kennis Moek Samiran (70). ,,Moi”, groet Prediep. ,,Hallo. Hé hoi.” Weer gaat een hand omhoog. Hij blijft groeten. ,,Allemaal bekenden.’’
Ze praten over de tentoonstelling Sranan na mi ati, Grunn is mien thoes. Suriname is mijn hart, Groningen is mijn thuis. ,,Dat voelt ook echt zo,” zegt Samiran. ,,Als ik over de snelweg vanuit de Randstad naar huis rijd en ik zie Groningen aangegeven, weet ik: ik ga naar huis.”
Vader en zoon Khelawen en Prediep Misrielal en Moek Samiran in Kielzog Hoogezand. Foto: Dennis Venema.
Het Historisch Archief Midden-Groningen brengt dit verhaal nu onder de aandacht, met als aanleiding de viering van vijftig jaar onafhankelijkheid van Suriname. Een moment om stil te staan bij de gedeelde geschiedenis en de rol van Surinamers in Midden-Groningen.
De gemeente telt ongeveer 60.000 inwoners, waarvan volgens het CBS 2,3 procent een Surinaamse achtergrond heeft. Dat zijn zo’n 1.400 mensen. Daarmee is de gemeenschap relatief groter dan in de stad Groningen. Toch komt dit nauwelijks terug in de verhalen die over Stad en provincie worden verteld.
Onderdak in de Bakkieflat
Veel Surinamers kwamen in de jaren zeventig naar Hoogezand, vaak vlak voor de onafhankelijkheid van Suriname in 1975. De Nederlandse overheid voerde destijds een spreidingsbeleid: migranten werden niet alleen in de Randstad opgevangen, maar ook elders in het land. Zo kwam een groep van honderd Javaanse Surinamers terecht in Hoogezand-Sappemeer.
Daar vonden zij onderdak, zoals in de bekende Bakkieflat aan de Donker Curtiusstraat. Ze vonden er werk bij grote werkgevers. Voor veel migranten waren deze fabrieken de toegang tot een stabiel bestaan. ,,We kwamen voor een beter leven’’, zegt Khelawen Misrielal.
Familiebanden zorgden ervoor dat steeds meer mensen elkaar volgden, waardoor een hechte gemeenschap ontstond die tot op de dag van vandaag zichtbaar is in Midden-Groningen.
Vooral de zogenoemde Bakkieflat werd een begrip, vertelt Samiran. Families uit het dorp Bakkie, gelegen aan de Surinaamse Commewijnerivier, trokken er massaal in. ,,Ik ben ook een kind van Bakkie”, vertelt Samiran, die in 1979 naar Hoogezand kwam. Migratie verliep vaak via familiebanden. ,,Het ene familielid ving het andere op.”
De flat was meer dan een woonplek: het was een ontmoetingscentrum waar men elkaar kende en naar elkaar omzag. ,,De meeste mensen zijn inmiddels uitgevlogen, maar de herinnering blijft. Als je het in Hoogezand over de Bakkieflat hebt, weet iedereen genoeg.”
Werk en toekomst
Khelawen Misrielal werkte jarenlang bij de grote werkgevers in Hoogezand: bij Mölnlycke, PPG en Silenka. ,,We hebben Oost- en Midden-Groningen mede opgebouwd”, zegt hij trots.
Zijn zoon Prediep kwam als driejarige jongen met zijn ouders naar Hoogezand. Hij ging er naar school en zat op voetbal en karate. Hij werkt tegenwoordig als opleider bij Paragon Pet Products, een grote diervoederfabriek in Veendam. ,,Thuis is Groningen, is Hoogezand. Hier heb ik mijn leven opgebouwd.”
Diversiteit binnen de gemeenschap
Samiran is blij dat de tentoonstelling benadrukt dat de Surinaamse gemeenschap divers is. ,,Als ik zeg Suriname, denken mensen vaak alleen aan Creolen. Maar wij laten zien dat er veel meer culturen zijn: Hindoestanen, Javanen, Chinezen, inheemse volken. Dat moet ook verteld worden”, zegt Samiran.
Hij werkte eerst als fabrieksarbeider en later als maatschappelijk werker bij de gemeente Hoogezand. ,,Het was niet altijd eenvoudig. Veel ouderen spraken nauwelijks Nederlands en waren afhankelijk van hun kinderen voor contact met de buitenwereld.’’
Jongeren trokken later weg naar het Westen op zoek naar werk, waardoor de eerste generatie achterbleef, betoogt Samiran. Hij stond aan de wieg van woonvorm Langkoeas, speciaal voor Javaanse senioren. ,,De eerste generatie wilde samen oud worden. Daarom heb ik meegewerkt aan Langkoeas, zodat ze hun laatste jaren niet alleen hoefden door te brengen.”
Halve familie staat op de foto
De gemeenschap levert vanaf het begin een actieve bijdrage aan het lokale leven, vertellen de drie mannen. Er ontstonden ontmoetingscentra, gebedshuizen en sportverenigingen. In 1985 werd voetbalvereniging Hesanti (Hoogezand) opgericht. Prediep Misrielal wijst naar een foto: ,,Mijn halve familie staat erop.'’ Religieuze diversiteit kreeg een plek: de Surinaams-Javaanse Islamitische Vereniging An-noer houdt gebedsdiensten in Hoogezand, terwijl de pinkstergemeente doopdiensten organiseert in het Bob Bruinsbad en de Hindoegemeenschap de eigen feesten viert. Het Surinaams ontmoetingscentrum aan de Parallelweg bood ruimte om samen te koken, te vieren en te leren.
Samiran: ,,We vonden onze weg. De integratie verliep soms niet zonder spanningen. Maar geleidelijk aan ontstond er meer begrip en vermenging.'’
De tentoonstelling plaatst lokale verhalen in een bredere historische context. Na de afschaffing van de slavernij in 1863 ontstond in Suriname een grote behoefte aan arbeiders. In 1873 arriveerden de eerste Hindoestaanse contractarbeiders uit de deelstaat Uttar Pradesh in voormalig Brits-Indië met het zeilschip Lalla Rookh.
Later volgden ook Javanen uit Nederlands-Indië en Chinezen. In totaal kwamen zo’n 74.000 contractarbeiders naar Suriname om op plantages te werken.
,, Dat wist je niet hè pa. Onze voorouders kwamen met de Rookhboot naar Suriname”, grapt Prediep. ,,Als contractarbeider. Daar begon de reis van de Hindoestanen naar het land van Ram Shri Ram, Suriname. Ze gingen naar het land van Ram, naar het land van god, het beloofde land. Wie kan dat weigeren. Zo werd het voorgesteld. Moet je nagaan.”
Zijn vader knikt. Natuurlijk kent hij als oprichter van de stichting Jai Bajrangbali die geschiedenis. Hij was er jaren nauw bij betrokken en was tot en met 2015 voorzitter van de organisatie die de belangen van de Hindoestaanse gemeenschap in Midden-Groningen en omstreken behartigt.
Stemmen uit Suriname
Samiran: ,,Waarom al deze verhalen zo lang onderbelicht bleven? Misschien omdat migratiegeschiedenis vaak wordt gezien als iets van de Randstad, niet van Groningen. Misschien ook omdat de diverse Surinaamse gemeenschap zelf bescheiden was en vooral bezig met werken, opvoeden en samenleven. Juist daardoor bleef hun bijdrage misschien uit beeld.’’
De drie mannen zijn blij en trots op de tentoonstelling. ,,Het is geschiedenis, met stemmen uit Suriname en van Surinamers. Groninger geschiedenis.”
De tentoonstelling is te zien tot begin 2026 tijdens reguliere openingstijden van het Historisch Archief Midden-Groningen in Kielzog Hoogezand.
Kon Minder
Kon minder is een typisch Groningse serie over Groningers en over Groningen. Laat je verwonderen en inspireren of steek wat op. Want: is dit Gronings? Inderdaad. Dit is Gronings. Kon minder.
Deze week gaat het over de legende van de piraat Klaus Störtebeker (1360-1401). Een zeeschuimer die de Noordzee en de Oostzee onveilig maakte. In Duitsland is hij een ware volksheld, een soort Robin Hood van het Noorden die volgens verhalen geboren en getogen moet zijn in Termunten.