In het originele bakkerswinkeltje, onveranderd sinds de jaren zestig, is het alsof de tijd heeft stilgestaan. Foto: Anjo de Haan
Theedrinken in een eeuwenoude bakkerij: in Middelstum kan het. Onderneemster Wendelin Wolters opende een jaar geleden haar theetuin, Mendels. „Een groep jongens uit het dorp komt hier regelmatig uitbrakken.”
Wanneer haar dochter meehelpt in de zaak schrikt ze nog wel eens van gekraak of een ander onbekend geluid, zegt Wendelin Wolters (40). „Als je gelooft in geesten heb je hier vast genoeg te zoeken”, grapt ze. Sinds een jaar runt de onderneemster in Middelstum theetuin en bakkerijmuseum Mendels.
Dat doet ze in een eeuwenoud pand aan de Kerkstraat: het oudste gedeelte stamt uit 1689, de nieuwe aanbouw uit de negentiende eeuw. Het openen van de theetuin was een langgekoesterde droom die in vervulling ging, vertelt Wolters. „Maar er zijn ook zeker dingen die ik onderschat heb.” Hoe vergaat het ondernemen haar, nu ze een jaar open is?
Bevroren in de tijd
Als Mendels inderdaad geesten heeft, dan denken ze misschien wel: eindelijk wordt er weer gebakken. Honderdzeventig jaar lang zaten er bakkers in het pand, tot de jaren zestig van de vorige eeuw. Toen hield de laatste bakker, Hendrikus Mendels, het voor gezien. „Hij deed alles op de traditionele manier”, vertelt Wolters.
Het is „een klein wonder” dat zijn bakkerij, inclusief inboedel, na zijn overlijden perfect bewaard bleef. De eerste inwoners die in het pand trokken nadat Mendels overleed richtten een stichting op om het oude winkeltje, de bakkersruimte en de zolder te behouden als particulier museum.
In de tuin van Mendels hoor je het carillon van de Hippolytuskerk, even verderop. Foto: Anjo de Haan
Nog altijd waan je je terug in de tijd als je binnenstapt bij Mendels. De oude ruimtes lijken bevroren in de tijd. Bezoekers kunnen de museale kamers gratis bewonderen. Ze staan vol met bakkersgerei: van een amandelmolen en roggeharp tot zakkenklopper en koekplanken.
De liefde voor monumentale panden zit diep bij Wolters. In de woning van haar ouders, een dertiende-eeuwse pastorie in Groot Wetsinge, organiseerde ze samen met haar moeder jarenlang concerten. „Dan maakte ik altijd hapjes klaar die pasten bij de het genre of de tijd waar de muziek uit kwam.” Ook nu bakt Wolters vrijwel alle taarten, koekjes en cakes die op het menu staan zelf.
Het was spannend om in haar eentje een zaak te beginnen, vertelt Wolters. „Ik kom niet uit Middelstum, ik woon in Meerstad. Je weet niet of mensen er wel op zitten te wachten.” Gelukkig werd ze warm ontvangen, zegt ze. „Ik krijg hele fijne reacties. Middelstum is een mooi dorp, en heel actief. Zodra de zon schijnt zit de tuin vol.”
Uitbrakken in de tuin
Het grootste deel van de klandizie is vijftig plus, vertelt Wolters. „Ongeveer wat je zou verwachten: veel oudere fietstoeristen op e-bikes.” Maar ook de jeugd van Middelstum weet Mendels te vinden, zegt de onderneemster. „Zo is er een groep jongens hier uit het dorp die regelmatig langskomen. Die zitten hier dan in de theetuin uit te brakken na een avondje uit.”
In de oude oven stookten bakkers met takkenbossen en turf. Foto: Anjo de Haan
Het opstarten van haar eigenonderneming ging niet zonder slag of stoot, zegt Wolters. „Het is wennen, om vier dagen per week hier te staan. Ik moet nog wat beter worden in de balans tussen werk en vrije tijd.” Afgelopen maand ging ze voor het eerst een weekje weg terwijl Mendels open bleef, vertelt ze. „Toen heeft mijn personeel de boel gerund. Voor mij was dat erg spannend, maar het is heel goed gegaan.”
Ouderdomskwalen
„Ik droomde van jongs af aan al van mijn eigen horecazaak.” Toen het pand in Middelstum in coronatijd te koop kwam wist Wolters vrijwel meteen dat ze de goede plek had gevonden om die droom te realiseren. De museumkamers waren een perfecte aanvulling op de theetuin die ze wilde openen.
De oude winkel, keuken en zitkamers lijken bevroren in de tijd. Foto: Anjo de Haan
Natuurlijk brengt de leeftijd van het pand ook ouderdomskwalen met zich mee, zegt ze. Zo heeft het pand bevingsschade, en is vocht en isolatie een uitdaging. Lange tijd stonden objecten van het Groninger Museum in bruikleen bij het bakkerijmuseum, zegt Wolters. Een deel ervan moest terug naar het depot, tot de klimaatbeheersing in het pand beter is. „Er was bijvoorbeeld een oude gildekist, van het bakkersgilde. Die zou ik graag weer hier hebben.”
De charme van het gebouw maakt veel goed, zegt Wolters. Ze is trots op het pand, en op haar onderneming. „Dit is honderd procent liefhebberij.”