Ruim 1100 maal bezocht Egbert Boekema het Lauwersmeergebied. Van zijn jongste jeugd tot afgelopen week. Wie kan er dus beter een boek schrijven over de vogels in dit vogeleldorado aan de kust?
Het Lauwersmeergebied werkte vanaf het ontstaan in 1969 meteen als een magneet op vogels en ook op vogelaars trouwens. Wat die laatsten betreft: de Ezumakeeg, aan de Friese kant van het meer, is een van de best bezochte stekjes van vogelliefhebbers in ons land. ,,Er zijn daar bijna elke dag meer dan twintig of dertig mensen uit heel Nederland te vinden die er naar vogels kijken. Vooral steltlopers. Er zijn maar weinig plekken in ons land waar je die zo goed kunt zien’’, zegt Egbert Boekema (71) uit Haren.
Maar ook het Jaap Deensgat, vernoemd naar een in vergetelheid geraakte visser uit Zoutkamp, de Kustweg en de haven van Lauwersoog trekken dagelijks flinke aantallen natuurliefhebbers. Wat maakt dit gebied zo geschikt voor vogels en vogelaars?
Boekema, emeritus hoogleraar biochemie aan de Rijksuniversiteit Groningen en tevens schrijver van vijf andere werken over vogels en het landschap, geeft de antwoorden in Vogels van het Lauwersmeer, dat onder meer een complete lijst bevat van alle 369 soorten die er sinds de afsluiting van de Lauwerszee zijn gespot. Van de knobbelzwaan tot de dwerggors. De foto’s van fotograaf Jan Bosch uit Dokkum in het boek tonen tal van zeldzaamheden, zoals de Siberische tjiftjaf, Ross’ gans, ijsduiker, gestreepte strandloper en roze spreeuw.
Egbert Boekema uit Haren schreef een boek over de vogelbevolking van het Lauwersmeer. Die gaat helaas wel achteruit de laatste jaren. Eigen foto
Berg onderzoeksmateriaal
Boekema kon voor zijn publicatie gebruik maken van de berg onderzoeksmateriaal die in de loop der jaren is verzameld over de vogels die het gebied bevolken. Broedvogels in het Lauwersmeer werden vanaf het begin jaarlijks geteld. Ook trekvogels zijn door vrijwilligers uitvoerig in kaart gebracht. Zowel voor de eerste beheerder, de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders, als voor de huidige, Staatsbosbeheer, werden volop gegevens verzameld.
Naar sommige vogelsoorten is gericht onderzoek gedaan. Zo deed de bekende Groninger hoogleraar Joost Tinbergen met zijn medewerkers 22 jaar onderzoek naar koolmezen. De wetenschappers hingen 600 nestkastjes op, waarvan jaarlijks zo’n 400 broedparen dankbaar gebruik maakten. In 2011 ontdekten de Groningers dat een handige boommarter de deksels van de kastjes open wist te wrikken en er met de eieren vandoor ging. Daarop werden alle deksels van de nestkastjes voortaan vastgespijkerd.
Boeren hadden geen tijd
Veel van de data zijn overigens van de laatste decennia. Uit de begintijd is veel minder bekend over de vogelbevolking, laat staan uit de periode voor de afsluiting van de Lauwerszee. ,,Wat zou mijn opa, Tijs van der Laan, geboren in Kollumerpomp vlakbij de Lauwerszee, hebben kunnen vertellen over de natuur? En over de vogels rond de boerderij? Interessante vragen, maar boeren hadden vroeger de tijd niet en anders wel een heleboel andere dingen aan hun hoofd’’, noteert de oud-hoogleraar spijtig.
Boekema begint zijn boek met een schets van het 9100 hectare grote gebied met nieuw land en zoet water. Om de vogelwereld van het Nationaal Park Lauwersmeer te begrijpen moet je ook iets weten van de ontwikkeling van het natuurgebied, stelt hij. Dat bestaat aan de ene kant uit spontaan ontwikkelde begroeiing op drooggevallen platen, dichte rietlanden en natuurlijk ontstane bossen. Aan de andere kant zijn er de aangelegde infrastructuur, bebouwing en landbouwgronden. En, niet te vergeten, het oefenterrein van Defensie in de Marnewaard.
Hooglanders en Konikpaarden
Het gebied is inmiddels grondig veranderd, alleen een paar kleine stukjes zijn hetzelfde gebleven. Om te voorkomen dat alles in bos verandert, wordt er veel met vee beweid. In de zomer van 1989 begon Staatsbosbeheer met loslaten van 25 Schotse hooglanders en 25 Konikpaarden op de Zoutkamperplaat. Inmiddels lopen er in het gebied al bijna 500 hooglanders rond, net als flinke aantallen koeien en paarden. Ze houden de vegetatie kort en zorgen dat niet overal riet opschiet.
,,Bosvorming is haast niet tegen te houden. Je hebt zo’n eilandje in het Nieuwe Robbengat liggen, dat is gewoon met bos begroeid geraakt. Eerst zat er nog een kokmeeuwenkolonie, op een graslandje. Dat is bos geworden. Dat zie je op veel meer plekken. Door dat bos zijn er ook andere vogels gekomen, denk maar even aan de zeearenden. Maar het is wel ten koste gegaan van het open karakter’’, ziet Boekema.
,,Vroeger zaten er langs de weg gewoon broedende tureluurs. Dat is nu echt voorbij, er komen nu zoveel mensen langs. Deels is het erg druk in het Lauwersmeer, er is wel enige recreatiedruk op bepaalde plekken. Maar een deel van het gebied is afgesloten met brede sloten en water, daar kom je niet in. Daar kan de natuur zijn gang gaan.”
De zee is geweldig
Boekema vindt de zee het mooiste deel van het Lauwersmeer. ,,Ik hou van de zee. Ik vind het geweldig om bij Lauwersoog over de zee uit te kijken.’’
De meest karakteristieke vogelsoort voor het Nationaal Park vindt hij de lepelaar. ,,Die is heel duidelijk aanwezig en die kun je heel mooi zien. En wat heel bijzonder is, is dat je in de Ezumakeeg allerlei steltlopers van dichtbij kunt bewonderen. Dat is echt niet overal zo, behalve op Texel.’’
Veel vogelsoorten in het Lauwersmeer - de weidevogels zoals de kemphaan en de grutto, maar ook bijzondere soorten zoals kleine zwanen - zijn veel minder talrijk dan voorheen. Ook ooit talrijke wintergasten uit het Noorden - bonte kraai, nonnetje, grote zaagbek - doen het veel minder goed. Is de vogelbevolking op zijn retour? Is het Lauwermeer over zijn hoogtepunt heen?
,,De roofvogels zoals de zeearend zijn nieuw. En er zijn dus meer bosvogels, maar die heb je door heel Europa. Eigenlijk is het dus vooral achteruitgang. Staatsbosbeheer doet trouwens wel zijn best nieuwe stukken geschikter te maken voor vogels. Zo hebben ze dit jaar het grasland bij de Ezumakeeg vernat. En ten noorden van dat gebied is de Bochtjesplaat ingericht. Dat zijn goede ontwikkelingen.’’
Vos vreet hele gebieden leeg
Of het er toe leidt dat de iconische kemphaan terugkomt, betwijfelt de vogelkenner. Daarvoor is de predatiedruk van de vos te groot, vreest hij. En zo lang de vos wordt ontzien, wordt het niks met de weidevogels. Ook een lepelaar- of grote zilverreigerkolonie zit er niet in. ,,In geschikte gebieden zoals de Bantpolder van Natuurmonumenten broeden maar weinig weidevogels. Dat heeft echt te maken met de aanwezigheid van vossen. Die vreten hele gebieden leeg.’’
Toch is er ook goed nieuws: dit jaar is de struikrietzanger in het Lauwersmeer neergestreken. ,,Ik ben er zelf ook wezen kijken, ik vond het heel bijzonder. Het zou maar zo kunnen dat die zich hier vestigt. Maar tot nu toe valt het aantal nieuwe soorten door de klimaatverandering tegen. En de wintergasten blijven weg, omdat het in het Noorden nu een paar graden warmer is’’, aldus Boekema.
De fraaie bruine kiekendief was aanvankelijk talrijk in het Lauwersmeer, maar heeft veel te lijden onder de vos. Er zitten nog zo'n 15 tot 20 broedparen. Foto: Jan Bosch
Ongekende aantallen
,,Toen ik het boek schreef, viel me de achteruitgang van een aantal soorten wel op. Je weet natuurlijk dat een nieuw gebied in het begin altijd meer soorten aantrekt, na verloop van tijd worden het er vaak minder. Dat zie je ook in Flevoland, dat was in de jaren zeventig een waanzinnig goed vogelgebied. Die aantallen waren toen ongekend. Nu zie je in het Lauwersmeer vooral heel veel ganzen. Maar het Lauwersmeer heeft één groot pluspunt: de kust is vlakbij. Dus allerlei wadvogels komen er hoe dan ook langs. De zwarte ruiter, de rosse grutto, noem maar op. Dat blijft.’’
Egbert Boekema is blij dat de klus er weer op zit. ,,Het schrijven van zo’n boek kost je 500 tot 1000 uur. Waar haal je die tijd vandaan? Veel mensen hebben nu eenmaal hun werk en een gezin. Het simpele feit is dat je zoiets vaak pas kunt doen als je met pensioen bent’’, licht Boekema toe. Hij schreef het boek mede op verzoek van Staatsbosbeheer, dat na al die jaren heel graag een boek wilde over de vogelbevolking van het Nationaal Park. ,,Ze zeiden: als het er nu niet komt, komt het er nooit meer.’’
Vogels van het Lauwersmeergebied telt 137 pagina’s en kost 19,95