Het Nationaal Holocaustmuseum in Amsterdam. Foto: Bart Maat
Zondag opent het Nationaal Holocaustmuseum in Amsterdam officieel z’n deuren. Drie noorderlingen met joodse achtergrond hechten grote waarde aan het museum. ,,Geschiedenis verdampt als je die niet onderhoudt.’’
Ze kan rondlopen in Amsterdam zonder dat ze iets ziet wat herinnert aan de bijna 70.000 Joden uit de hoofdstad die in de Tweede Wereldoorlog weggevoerd en vermoord zijn. Een tiende deel van de toenmalige bevolking. ,,Het is weinig zichtbaar in de stad. Alleen daarom al is het belangrijk dat het Nationaal Holocaustmuseum er is’’, zegt Bertien Minco (Groningen, 1963), directeur van Herinneringscentrum Kamp Westerbork.
,,Ik ben blij dat het er is’’, zegt ze. ,,Ook omdat overlevenden van de kampen er bijna niet meer zijn. We moeten het verhaal op een andere manier overbrengen. Eigentijds en indringend.’’
‘De catastrofe was afwendbaar geweest’
Het is precies wat het Nationaal Holocaustmuseum in Amsterdam voor ogen heeft. Anders dan vergelijkbare musea in Berlijn en Washington die de donkerte van de Holocaust tonen, wil het museum in Amsterdam laten zien dat de Shoah zich in het felste zonlicht heeft voltrokken, in het bijzijn van toeschouwers.
,,Dat willen wij in ons museum tot uitdrukking brengen. Mensen werden op klaarlichte dag weggerukt uit het leven. Deze catastrofe was afwendbaar geweest als machthebbers en toeschouwers ervoor hadden gekozen wél te handelen’’, liet directeur Emile Schrijver eerder optekenen in de Volkskrant.
Journalist Jacques d’Ancona (Groningen, 1937) noemt direct twee namen als hij verhaalt over zijn Joodse vader die in de Tweede Wereldoorlog moest onderduiken. ,,Fokke en Antje Boersma’’, zegt hij. ,,Ik zie ze nog voor me, ongelooflijk strijdbare mensen uit Stadskanaal, fantastische Nederlanders die hun leven in de waagschaal stelden door Joden in huis te halen en postkantoren te overvallen.’’
Jacques d'Ancona. Eigen foto.
Bij die mensen kon zijn vader terecht en toen zij het bij hun thuis niet meer veilig genoeg achtten, kreeg zijn vader een nieuw adres. ,,Bij Jo en Martha Bosse’’, zegt D’Ancona. ,,Mijn zus en ik kregen brieven van m’n vader uit Westerbork. Zogenaamd. Op miraculeuze wijze is zijn naam geregistreerd als zou hij vanuit Westerbork op transport naar Auschwitz zijn gegaan. We weten nog altijd niet hoe dat kan.’’
‘Ik vind oorlog volstrekt uit de tijd’
De oorlog leeft voor D’Ancona onder meer door zijn gedetailleerde herinneringen aan de oorlogsjaren. Hij verwacht dat het Nationaal Holocaustmuseum dat soort verhalen vertelt. ,,Ik vind het heel waardevol dat we daar nu, met een vast steunpunt van herdenking en overdenking, aan toekomen. Zeker in deze barre tijden waarin discriminatie en antisemitisme de kop opsteken, is het zaak de geschiedenis te verbeelden.’’
Verontwaardigd: ,,De geschiedenis is geen fictie, maar barre werkelijkheid. Juist nu, terwijl we elkaar in 1945 beloofden: ‘Dit nooit meer’. De zinloze oorlogen op dit moment overal ter wereld, of het nu om Gaza, Oekraïne of Afrika gaat: ik vind het volstrekt uit de tijd.’’
Waarschuwing van alle tijden
Oud-burgemeester van Groningen Jacques Wallage (Apeldoorn, 1946) noemt het Holocaustmuseum zeer nodig. ,,Het algemene beeld van de jodenvervolging is bekend, maar de feitelijke gang van zaken verdient een museum. Het is uiterst zinvol om mensen te confronteren met de gruwelijke elementen van de Holocaust, maar ook met wat daaraan vooraf ging: het isolement van de Joden en het tegen elkaar opzetten van bevolkingsgroepen. Dat is een waarschuwing van alle tijden.’’
Jacques Wallage. Foto: Corné Sparidaens
Hij kent de oorlogsverhalen, omdat hij Joods is en Joodse ouders en voorouders heeft. ,,Ik ben als het ware opgegroeid in zo’n museum. Het Nationaal Holocaustmuseum is met name voor nieuwe generaties belangrijk. Geschiedenis verdampt als je die niet onderhoudt.’’
Dat president Yithzak Herzog van Israël zondag bij de officiële opening van het museum aanwezig is, roemt hij. ,,Ik ben uiterst kritisch op de manier waarop Israël deze oorlog met veel onschuldige slachtoffers in Gaza begonnen is, maar dat laat onverlet dat Herzog welkom is. Die twee zaken moet je gescheiden houden.’’
‘Hoe gaan we om met onze medemens?’
Dat vindt ook directeur Minco van Westerbork, al zegt ze dat het moeilijk is om het los van elkaar te zien. ,,Over de 6 miljoen vermoorde Joden zullen we over 500 jaar nog spreken. Laten we ons bewust zijn van alle oorlogen en het lot van de slachtoffers, ook de Palestijnen, ook de Oeigoeren. Ik verwacht dat het museum ons bewust maakt van ons eigen handelen. Wees tolerant, spreek geen kwaad, sluit niemand uit en ontmenselijk niemand.’’
Bertien Minco. Foto: Gerrit Boer
Ze memoreert een verhaal dat de Amsterdamse journalist Philip Mechanicus (vermoord in Auschwitz) optekende in kamp Westerbork, dat op een hete julidag geplaagd werd door vliegen. Joodse gevangenen moesten 50 vliegen vangen en die levend in een papiertje gevouwen aan de kampcommandant brengen. ,,Die vernedering, die ontmenselijking. We kunnen onszelf elke dag afvragen hoe we omgaan met onze medemens.’’