'Circus', 'kermis' of 'red light district'? Groningers worden stapelgek van lichten op windmolens, maar geld voor oplossing blijft op de plank. Hoe kan dat?
"Het is een kakofonie van kermisverlichting", zegt Steven Kok uit Wagenborgen. Foto: Anjo de Haan
Horendol worden ze er van. Honderden rode knipperlichten flitsen aan zodra de avond valt over de grote windparken op het weidse Groninger platteland. Omwonenden zijn het zat, maar ondertussen blijft een forse pot subsidie voor een oplossing op de plank liggen.
Het ergst zijn die donkere dagen in de herfst en winter. Maandenlang zit Henk van der Wal (67) uit Woldendorp ‘s avonds met de gordijnen potdicht. „Anders word je langzaam gek van alle rode weerkaatsing in huis”, verzucht hij moedeloos. „Donker bestaat hier niet meer.”
Van der Wal woont al 35 jaar aan de rand van Woldendorp. Vanuit zijn huis heeft hij een weids uitzicht, niet alleen over de akkers maar ook op de mega-windmolens die de afgelopen decennia als paddenstoelen uit de grond zijn geschoten rond Delfzijl.
„Toen we hier kwamen, stonden ze er nog niet”, blikt hij haast weemoedig terug. „We hadden mooi landelijk uitzicht, daar kozen we bewust voor. Tegen bezoekers zeggen we, ‘rij maar naar het red light district en dan rechtsaf’. Tsja, je lacht erom. Maar het is eigenlijk schandalig.”
Verhalen als dat van Van der Wal kun je ook horen in andere dorpen rond de industrie- en havenstad Delfzijl, tot aan Nieuwolda toe, hemelsbreed een kleine 5 kilometer zuidelijker. En rond de andere grote windparken klinken ze. Of het nu langs de N33 is, van Meeden tot voorbij Veendam, of rond de Eemshaven.
De ‘knipperlichtenkermis’ drukt zwaar op het voorheen ongestoorde woongenot van honderden omwonenden van de drie grote windmolenconcentraties in de provincie Groningen. Terwijl er een technische oplossing beschikbaar is, anders dan voor die andere hardnekkige klacht: de donkere, laagfrequente bromtoon die rond windturbines wordt waargenomen.
Waar deskundigen zich nog het hoofd breken over de oorzaken van dat ‘bromtoonmysterie’, is de oplossing voor het knipperlichtprobleem vrij simpel: uitzetten!
Dat wil zeggen: uitzetten wanneer het niet per se nodig is. De rode lichten zijn verplicht op turbines waarvan de wieken (‘rotorbladen’) reiken tot een hoogte van 150 meter of meer. Deze ‘obstakelverlichting’ moet naderende vliegtuigen waarschuwen om niet te dichtbij te komen.
Alleen nog licht aan als er echt een vliegtuig in zicht is
Maar dat kun je ook omkeren. Inmiddels is er een systeem ontwikkeld waarmee inkomend vliegverkeer windturbines kan ‘waarschuwen’ met behulp van een zender (‘transponder’) aan boord. Voordeel van deze ‘naderingsdetectie’: de rode lampjes hoeven alleen nog aan als er daadwerkelijk een vliegtuig in zicht komt. De rest van de avond en nacht kunnen ze uit. En in een provincie met zo weinig vliegverkeer als Groningen scheelt dat een slok op een borrel.
Niet voor niks was Groningen vorig jaar de eerste van inmiddels zes provincies die de uitbaters van windparken een forse subsidie bood voor het installeren van zo’n detectiesysteem. Nog voor de Rijksoverheid erbij aansloot, bood de provincie een vergoeding tot maximaal 40 procent van de kosten. Dat kan per turbine oplopen tot 10.000 euro, die de provincie kan delen met het Rijk nu die alsnog is aangehaakt.
(Verhaal gaat verder onder de foto)
De windmolens bij Delfzijl, hier vanaf de Weiwerderbrug, zijn in de verre omgeving te zien. Foto: Anjo de Haan
Toch zet die regeling uitgerekend in Groningen nog geen zoden aan de dijk. In ruim een jaar tijd heeft nog geen enkele windparkexploitant een aanvraag ingediend. Landelijk spreekt de branchevereniging voor windenergieproducenten én mede-initiatiefnemer NedZero niettemin van een succes. Al loopt het nog niet echt storm, meldt het ministerie van Klimaat en Groene Groei desgevraagd. Er zijn vier aanvragen ingediend, waarvan drie inmiddels groen licht hebben. Het ministerie verwacht dit jaar nog twee aanvragen.
Subsidieregeling met jaar verlengd voor herkansing
Om windparkexploitanten te verleiden alsnog plannen in te dienen, is de regeling nu met een jaar verlengd. Aan die kant begint het tij inmiddels te keren, meldt een woordvoerder van de provincie Groningen. „We zijn in gesprek met in ieder geval Eneco, Eurus Energy en RWE. Zij exploiteren het gros van de turbines met obstakelverlichting in de provincie (dus met minimaal 150 meter tiphoogte, red.).”
Het verst lijken die gesprekken gevorderd met Eurus en RWE, uitbaters van het windpark bij Meeden/Veendam. „We verwachten een aanvraag voor windpark N33 voor het einde van het jaar”, zegt de provincie. Zelf wil RWE dat nog niet bevestigen, al geeft een woordvoerder wel aan dat er nog dit jaar een aanvraag in de pijplijn gaat in Groningen. Om welke locatie dat gaat kan hij echter nog niet zeggen. Behalve aan de N33 runt RWE ook nog het windpark Westereems in de Eemshaven.
In en rond Meeden kijken ze met smart uit naar maatregelen. Daar strijden ze al jaren tegen de windmolens. Eerst tegen het park op zich en toen die slag eenmaal was verloren, richtten ze hun pijlen op het terugdringen van de overlast. Tot aan de Raad van State streden ze voor maatregelen, maar tot dusver zonder succes. In januari kregen ze nog het deksel op de neus: de 35 turbines mogen van de RvS blijven draaien en de lichtjes blijven branden.
‘Kinderachtig dat windboeren de knip dicht houden’
Dat het bij het Windpark N33 nog niet van maatregelen kwam heeft vermoedelijk veel te maken met die slepende juridische tweestrijd. Toch is het „kinderachtig” dat de exploitanten niet al lang hebben geïnvesteerd in de transpondertechnologie, vindt Barteld Bosma (52) uit Meeden. Hij trekt met andere omwonenden de kar bij de lokale bewonerswerkgroep en het bredere Platform Tegenwind N33.
“Als je kijkt naar de kosten is het minimaal voor dit soort multinationals. Het is een simpel ding waarmee je een beetje vrienden kan worden met de omgeving. Dit is niet meten met de menselijke maat.”
De kosten kunnen ook volgens de provincie geen reden zijn waarom windparkexploitanten nog niet bepaald staan te dringen rond de subsidiepot. Zij staan weliswaar nog altijd voor 60 procent van de rekening, maar dan gaat het niet om miljoenen, becijfert de provincie. „Voor alle turbines in de provincie Groningen tezamen zou het gaan om 1,5 tot 2 miljoen euro, waarvan 40 procent gesubsidieerd wordt.” Klein bier vergeleken met torenhoge bouwkosten voor windparken op zich.
Toch is er voor de ‘windboeren’ wel reden om de kat uit de boom te kijken, zegt een woordvoerder van Eneco, dat onder meer twee windparken rond Delfzijl exploiteert. De technologie is nog altijd jong en in ontwikkeling, tot vrij recent verbood de Inspectie Leefomgeving en Transport het gebruik van zo’n ‘Aircraft Detection Lighting System’ (ADLS). De provincie kreeg er voor haar subsidieregeling speciaal toestemming voor, maar wel bij wijze van proefproject.
‘Eerst moeten de kinderziektes er uit’
„Eneco installeert voorlopig geen ADLS-systemen op haar bestaande windparken”, laat het energieconcern weten. „We wachten af tot de technologie voldoende ontwikkeld is. Daarmee voorkomen we dat we last hebben van kinderziektes en dat al onze windparken verschillende systemen krijgen, wat de complexiteit voor de aansturing vergroot. Als we ADLS-systemen gaan toepassen op onze windparken willen we dat er een betrouwbaar systeem staat wat aan de verwachtingen van zowel de omgeving als onszelf voldoet.”
Voor nieuwe windparken treft Eneco al voorbereidingen om later alsnog over te kunnen stappen op vliegtuigdetectie. Dat geldt ook voor ‘concullega’ Vattenfall, dat na een strijd van meer dan tien jaar halverwege 2026 hoopt te beginnen met de bouw vanWindpark Eemshaven West met 23 molens.
„Daar gaan we zo’n naderingsdetectiesysteem installeren om de obstakelverlichting uit te zetten tot daadwerkelijk vliegtuigen naderen”, meldt een woordvoerder. Met een slag om de arm: „Dat systeem kan pas worden ingezet als de Inspectie voor Luchtvaart en Transport daar na een testfase goedkeuring voor geeft.”
De Groningers die rond de roodknipperende windparken wonen kunnen er weinig mee. Duur? Ingewikkeld? In de kinderschoenen? Het zal, maar het enige wat omwonenden willen is verlossing van het licht, lawaai en gebrom.
‘Mijn bloeddruk stijgt als ik erover praat’
„De oplossing is zó makkelijk”, vindt Van der Wal in Woldendorp. Dat exploitanten er nog niet aan willen drijft hem tot razernij. „Ik voel mijn bloeddruk al stijgen terwijl ik erover praat. Op een gegeven moment moet je zeggen, ‘bekijk het maar’. We hebben ons er al zó druk over gemaakt, maar hier zijn we niet tegen opgewassen. Ik laat de rest van mijn leven niet verpesten door die dingen.”
Bijna 25 kilometer naar het noordwesten, bij de Eemshaven, is Ab Reitsma (70) nog niet op dat punt aanbeland. Al is de strijd die hij samen met streekgenoten uit Oudeschip en zijn eigen woonplaats Spijk voert, moeizaam en zwaar. Want de haven rukt alleen maar verder op, ten koste van hun woonplezier, zegt Reitsma als woordvoerder van de actiegroep Bewonersbelangen Eerst (BBE).
(Verhaal gaat verder onder de foto)
Sinds Ab Reitsma 48 jaar geleden in Spijk kwam wonen is zijn uitzicht ingrijpend veranderd. Foto: Anjo de Haan
Toen hij hier 48 jaar geleden neerstreek, had hij uitzicht op één schoorsteen, van de Eemscentrale. Nu kijkt Reitsma aan tegen een woud van energiecentrales, fabrieken, hoogspanningsmasten en die eeuwige windmolens. „Die zijn er altijd: overdag zie je ze staan, ‘s nachts zie je de lichten. Het is net een circus. Een mooie donkere hemel hebben we niet meer.”
En dan komen er ook nog eens 44 bij, waarvan 23 in Eemshaven-West en 21 in de Oostpolder aan de Spijkster kant van het havengebied, als onderdeel van het groene industriepark dat daar is gepland. Dus ja, het zou fijn zijn als de rode lichtjes doven. „Dan word je er in ieder geval niet constant aan herinnerd.”
Dubbel ‘prijs’: Veendam aan ene kant, Delfzijl aan de andere
„Het is een kakofonie van kermisverlichting”, verzucht ook Steven Kok (61). In zijn huis aan de rand van Wagenborgen valt hij dubbel ‘in de prijzen’: „Aan de ene kant kijk ik vol op de molens van Veendam en in de rug staat het windpark bij Delfzijl. Ik woon op een mooi plekje, met 10 kilometer vrij uitzicht. De windmolens stonden er al toen ik de bouwkavel kreeg, maar het blijft wel jammer dat het landschap zo wordt ontsierd.”
(Verhaal gaat verder onder de foto)
"Het is een kakofonie van kermisverlichting", zegt Steven Kok uit Wagenborgen. Foto: Anjo de Haan
Terugdraaien is geen optie, beseft Kok, maar hij heeft wel hoopvol zijn tanden in het taaie knipperlichtendossier gezet. „Ons mooie Groninger land is eigenlijk al decennia een wingewest. En nu staat het vol met honderden megaturbines, ten gunste van aandeelhouders. Overdag kunnen we niet om die windmolens heen, maar laat ons dan nog wel genieten van de donkere nachten.”
Groningen kent drie grote concentratiegebieden voor de opwekking van windenergie. Daar wil het provinciebestuur het ook bij laten: er komen geen nieuwe windparken op land.
Alleen in de Eemshaven zitten nog nieuwe turbines in de pijplijn en verder mogen bestaande molens in de toekomst nog worden vervangen. Al is onzeker of dat beleid ook standhoudt nu de coalitie van BBB, Groninger Belang, PvdA en ChristenUnie is gestrand, uitgerekend op tweespalt over het windpark Eemshaven-West.
Rond Delfzijl staan 102 turbines waarvan 68 megamolens van 213 meter tiphoogte (dus met verlichting). Ze zijn verdeeld over de parken Delfzijl Noord (19), Oosterhorn (19), Geefsweer (14) en Delfzijl Zuid (16). Exploitanten: Eurus Energy Europe en Eneco Windmolens.
Langs de N33 bij Veendam staan 35 turbines, allemaal met een tiphoogte van 200 meter. Verdeeld over deelparken Veendam Noord (27), Meeden (4) en Wildervank (4). Exploitanten: RWE Renewables en Eurus Energy Europe.
Rond de Eemshaven staan 88 turbines van meerdere exploitanten en grondeigenaren/boeren. Vattenfall bouwt nog eens 23 in Eemshaven-West terwijl RWE er nog 21 wil realiseren in de Oostpolder.