Het echtpaar Poelstra, de eerste bewoners van Meerpaal 308, de eerste woning in de wijk Lewenborg, ontvangen op 28 juni 1972 de sleutels uit handen van voorzitter M.Th. Verlaan van woningbouwvereniging Volkshuisvesting. Foto: Persfotobureau D. van der Veen, Groninger Archieven
Een moderne wijk met ruime huizen, hofjes en veel groen: de wijk Lewenborg bestaat in 2022 vijftig jaar. Stadshistoricus Beno Hofman en Kirsten Otten schreven een boek over de ontwikkeling van de wijk.
Wie door Lewenborg wandelt, valt al snel de grindtegels op die zo karakteristiek zijn voor de gevels van de woningen in deze Groningse stadswijk. Ook het overweldigende groen dat de bewoners tegen het stadslawaai lijkt te beschermen, springt in het oog.
De wijk, nogal eens abusievelijk als Leeuwenborg gespeld, wordt in de jaren zestig op een tekentafel geboren. ,,De verwachting was dat Groningen ontzettend zou gaan groeien’’, zegt stadshistoricus Beno Hofman. ,,Men hield rekening met 250.000 bewoners. Die hebben we nog steeds niet.’’
Maar het grondgebied van de toenmalige gemeente Groningen is bij lange na niet toereikend. Er vindt een gemeentelijke herindeling met Noorddijk plaats. ,,Die had daar trouwens geen enkel probleem mee. De oude gemeenteraad van Noorddijk werd een soort adviesraad.''
,,Die had bedacht dat de nieuwe wijk Het Schip moest gaan heten. Want Lewenborg was vernoemd naar de borg van de familie Lewe en die stond daar helemaal niet. Die staat in Oosterhoogebrug. Bovendien leek het ontwerp van de wijk op een schip. Vandaar dat de straatnamen naar scheepstermen werden genoemd.’’
Een folder met een plattegrond uit 1972 voor nieuwe bewoners van de wijk Lewenborg. Ontwerp: Margro groep, Groningen. Uitvoering: MSG marketing service groep b.v., Groninger Archieven
De wijk zelf krijgt toch de naam Lewenborg. ,,De woningen werden door twee woningbouwverenigingen gebouwd: Volkshuisvesting en Gruno. Die bestaan allebei niet meer.’’
In 1971 wordt de eerste paal geslagen. De oplevering van de eerste woning is Meerpaal 308. Mijnheer en mevrouw Poelstra nemen op 28 juni 1972 de sleutels in ontvangst. Mijnheer Poelstra lacht opgetogen als hij de sleutels van de voorzitter van Volkshuisvesting krijgt, terwijl zijn vrouw – het kapsel lijkt vers van de kapsalon – een bosje bloemen vasthoudt.
Vijf jaar later komen de huidige bewoners van nummer 308, de familie Drenth, in Lewenborg wonen. ,,We zaten toen nog in een huurwoning in Dukdalf’’, vertelt Fred Drenth (72). ,,We woonden, voordat we naar Lewenborg verhuisden, op een grote boerderij in Huizinge, de Plaats Melkema. Maar vanwege ons werk wilden we verhuizen. Ik was anesthesiemedewerker in het Academisch Ziekenhuis (nu UMCG, red.).''
,,We kwamen eerst in een flat in Vinkhuizen terecht, maar dat is voor een jong gezin met twee kinderen bepaald niet ideaal. Toen verhuisden we naar Lewenborg. We hadden de huizen voor het uitkiezen, er stond nog genoeg leeg.’’
De wijk Lewenborg in aanbouw. Foto: Warner Folkers, Groninger Archieven
In 1997 verhuist het gezin naar Meerpaal 308. ,,Mijn vrouw ontdekte dat een aantal huurhuizen bij verloting werd verkocht. En het is een mooi hoekhuis. Nou, wij waren de gelukkigen.’’
Het echtpaar is er altijd blijven wonen. ,,Onze kinderen zijn hier opgegroeid. Ze gingen hier naar school en zaten op voetbal. Ik was bijna achttien jaar jeugdleider bij FC Lewenborg. Wij zijn echte oer-Lewenborgers.’’
Hofman: ,,Heel kenmerkend voor de wijk zijn die grindtegels. Het stedenbouwkundig plan voorzag in een bloemkoolwijk. Je rijdt een straat in en die mondt weer uit in allerlei hofjes. De term ‘woonerven’ bestond toen nog niet, maar dat zijn het eigenlijk.’’ Hij grinnikt. ,,Dergelijke wijken zijn een ramp voor mensen die er niet bekend zijn.’’
,,Lewenborg werd met zeventien van die woonerven ingericht en je had natuurlijk die hoogbouw met zes hoge flats. Aanvankelijk was dat prima, maar na verloop van tijd verpauperde de wijk en met name bij die flats. De wijk werd vernieuwd en dat liep door tot begin deze eeuw. De belangrijkste kenmerken zijn de komst van de Lewenborgsingel (een fiets- en voetpad, bomen en een gracht, red.) en de sloop van drie flats: Toplicht, Grote Sloep en Kombuis.’’
Beno Hofman overleden. Foto: Nienke Maat
Toenmalig wethouder Max van den Berg (PvdA) oefent – hoewel het ontwerp van de wijk al min of meer vastligt – grote invloed uit op het aangezicht van Lewenborg. Zo lukt het de wethouder, die zelf geen rijbewijs heeft, de auto wat minder ruimte te geven door de wegen met bielzen te versmallen.
Verder geeft hij landschapsarchitect Louis Le Roy wél ruim baan. Deze heeft het niet zo op keurig aangeharkte perkjes. De natuur mag best een beetje ruig ogen en Le Roy, die als bijnaam ‘de wilde tuinman’ heeft, trekt op 6 april 1973 gewapend met tienduizend wilgjes, 130 kilo plantenzaad en een dertigtal inwoners met groene vingers de wijk in.
De wijk is in het begin niet razend populair, concluderen Beno Hofman en Kirsten Otten in het boek dat ze erover schreven: ‘Op 1 juni 1973 blijkt dat van de circa 750 huurwoningen in Lewenborg slechts een derde verhuurd is. Enkele maanden daarna noemt het Groninger Bureau Huisvesting, op grond van ongeveer 170 afwijzingen van aangeboden woningen, als belangrijkste redenen het ontbreken van winkels en andere voorzieningen, te hoge huren en te ver afgelegen van de stad.'
Een vijver in Lewenborg, met rondom beplanting ontworpen door Louis G. le Roy.
'Aan het eerstgenoemde bezwaar wordt enkele maanden later iets gedaan door de bouw van een noodwinkelcentrum aan de Lijzijde, met een K-markt en drie banken. De Lewenborgers krijgen begin mei 1973 ook een wijkraad. Deze gaat zich onder andere inspannen voor de komst van een ‘semi-permanent’ sociaal-cultureel centrum, het latere Dok.’
Hofman: ,,Het was niet direct een arbeiderswijk. In het begin woonden er bijvoorbeeld leraren en werknemers van het Academisch Ziekenhuis.’’
En er zijn ook andere problemen. Zo vinden er nogal wat brandstichtingen plaats, schrijven Hofman en Otten. ‘Meerdere scholen hebben jarenlang met brandstichtingen te maken. Op 12 januari 1983 branden de christelijke scholen Het Kompas en De Ark voor een groot deel af en enkele weken later is De Brandaris het slachtoffer. Deze oudste school van de wijk, waar Rudi Heres in augustus 1980 Jelker Kooi is opgevolgd als schoolhoofd, heeft vanaf april 1982 te maken met meerdere pogingen tot brandstichting en op 30 januari 1983 branden twee lokalen van de school helemaal uit.’
Het volgende doelwit is, in februari, peuterspeelzaal De Speelschuit aan de Loefzijde. ‘Het Kompas wordt hersteld en op 10 februari 1984 wordt de school feestelijk heropend. In de zomer van 1992 is het opnieuw raak: in een maand tijd wordt vijf keer in scholen in de wijk brandgesticht en later nog op andere plekken. Alle vier basisscholen in de wijk moeten het ontgelden. Deze brandstichter wordt uiteindelijk gepakt en in 1993 veroordeeld tot gevangenisstraf.’
Een halve eeuw later bloeit het groen in de wijk nog steeds volop. Fred Drenth: ,,Als ik naar buiten kijk, zie ik geen auto’s of huizen. Nee, ik zie alleen maar groen.’’