Akkerbouwer Abel (86) uit Assen plantte bomen op zijn erf en krijgt, dertig jaar later, een aanslag van 7 ton. 'Wat de belastingdienst flikt, kan echt niet'
Rinck Zevenberg en Oncko Burghgraef op de foto bij het productiebos te Roodehaan. Foto: Corné Sparidaens
Een belastingaanslag van 7 ton. Voormalig akkerbouwer Abel Prins (86) uit Assen was verbijsterd toen hij het bedrag van de belastingaanslag las. Rond de tweehonderd boeren in Groningen en Drenthe, die net als Prins 30 jaar geleden met subsidie tijdelijk snelgroeiend bos aanplantten, wacht eenzelfde lot. ,,Wat de belastingdienst hier flikt, kan echt niet.”
Het lijkt wel wat op de toeslagenaffaire, waarbij de belastingdienst grove fouten maakte en toeslagen voor kinderopvang onterecht terugvorderde en daarmee veel ouders in financiële ellende stortte.
Nu lijken agrariërs die meededen aan subsidieregelingen voor tijdelijk bos (15-25 jaar) de dupe te worden. Bij verkoop van de landbouwgrond of bij overdracht aan partner of kinderen komt de belastingdienst met hoge claims aan inkomstenbelasting. In sommige gevallen loopt dat in vele tonnen tot ruim een miljoen.
De boeren zijn furieus want de winst die zij maken op landbouwgrond is belastingvrij. Het landbouwministerie en ook het ministerie van Economische Zaken spiegelden de bosboeren destijds voor dat hun grond – ook met bos – landbouwgrond zou blijven. Maar de fiscus is van mening dat de bestemming jarenlang ‘bos’ is geweest en dat de landbouwvrijstelling (winst is belastingvrij) in dit geval niet opgaat.
‘Oplichters’
Deze kwestie heeft weliswaar minder gedupeerden dan de toeslagenaffaire en de doelgroep raakt misschien niet direct in financiële problemen. Maar het klopt van geen kant, stellen betrokkenen. Rinck Zevenberg uit Wedde was destijds voorlichter natuur en bos bij het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en had de taak om de bossubsidies te promoten onder de boeren. ,,Ik voel me met de boeren opgelicht’‘, aldus Zevenberg. ,,Ik heb destijds dingen verkondigd die overheid en fiscus nu niet waarmaken. Oplichters zijn het.’‘
Ook ingenieur Oncko Burghgraef uit Vredenheim, die destijds namens cultuurmaatschappij Heidemij voor een groot deel van de deelnemende bosbouwboeren de subsidieaanvraag en het bosplan regelde, heeft geen goed woord over voor de werkwijze van de fiscus. ,,We zien hier weer een almachtige belastingdienst die onverstoord zijn gekozen pad vervolgt en ook nog de rechtbank en het Hof achter zich krijgt’’, zegt Burghgraef. ,,Onacceptabel. Ik voel me echt in het kruis getast.’’
Rinck Zevenberg en Oncko Burghgraef. Foto: Corné Sparidaens
Zevenberg en Burghgraef kennen elkaar van de bosprojecten. Ze zijn inmiddels gepensioneerd en hebben elkaar weer opgezocht. Beiden voelen zich geroepen de gedupeerde landbouwers te steunen in hun strijd tegen de ‘onbetrouwbare overheid’ en hebben daarbij de hulp ingeroepen van fiscalisten. De Hoge Raad buigt zich inmiddels over de kwestie.
Crisis in landbouwsector
Wat is er aan de hand? Om dit te begrijpen moeten we 30 jaar terug in de tijd. In de jaren 90 van de vorige eeuw was het kommer en kwel in de akkerbouwsector. Door subsidies was sprake van overproductie in heel Europa. De term boterberg verwoordde beeldend de grote overschotten. De prijzen kelderden en voor veel boeren dreigde bankroet.
Om iets aan de overschotten te doen kwam de EEG, de voorloper van de Europese Unie, met een subsidie om landbouwgrond uit de roulatie te halen (SAR: Set-Aside-Regeling). Een van de methodes was houtteelt. De Nederlandse overheid had toen al een premieregeling voor de aanleg van snelgroeiend bos. Veel gewassen waren in overvloed, maar hout werd amper geproduceerd in ons land terwijl daar wel veel behoefte aan was. Vooral in het Noorden werd deze teelt kansrijk geacht. Boeren mochten de Europese regeling combineren met de Nederlandse subsidie.
Financieel gezien was de bosbouwregeling gunstig voor boeren, zeker voor hen die in nood verkeerden door de lage prijzen. In die tijd werd op een akker met graan of aardappelen verlies gedraaid. De vergoeding voor bosbouw was veel hoger dan wanneer ze hun land braak (ongebruikt) of groenbraak (gras) lieten liggen. Nog een groot voordeel: bos vergt weinig onderhoud waardoor de boeren tijd kregen om ander (betaald) werk te doen.
Argwanende boeren
Toch moest Rinck Zevenberg als bosbouwvoorlichter zich de blaren op de tong praten om de weerstand tegen de bosbouwregeling bij landbouwers weg te nemen. Een echte boer doet niets liever dan zijn land bewerken en legt het niet graag braak of zet het vol met bos. Zevenberg: ,,We zijn in Groningen en Drenthe in heel wat dorpshuizen en zaaltjes geweest om de regeling te promoten. Man, man, wat waren de boeren argwanend.’‘
Daar hadden ze alle reden toe. Vanwege de Nederlandse Boswet bijvoorbeeld. Want die bepaalt dat daar waar eenmaal bos staat, de bestemming verandert in bosgrond. ,,Geen boer die daarin trapt, want bosgrond is veel minder waard dan landbouwgrond’’, schetst Burghgraef. Een boer wil dus dat zijn grond akkerland blijft. De landbouwvrijstelling speelt daarbij een grote rol. Een ondernemer die zijn bedrijf met winst verkoopt, moet afrekenen met de fiscus. Een agrariër niet. Als die zijn landbouwgrond verkoopt is de winst belastingvrij (zie kader).
Boswet buiten werking
Het ministerie van LNV vond er iets op. Om de boeren gunstig te stemmen werd besloten dat de Boswet niet opgaat voor die percelen die in het kader van de bossubsidies werden beplant met tijdelijk bos. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten kreeg een ministeriële aanwijzing dat gemeenten de bestemming van landbouwgrond met snelgroeiende (subsidie)bomen niet mocht wijzigingen in bos of natuur.
De publicatie in de Staatscourant (25 oktober 1988), waarin de overheid officiële mededelingen en bekendmakingen doet, laat ook niets aan duidelijkheid te wensen over. De laatste zin van de Regeling bijdragen aanleg snelgroeiend bos: ‘Hierdoor kan de agrarische bestemming van de beboste gronden in stand blijven.’
Procutiebos aan de Evertsweg te Roodehaan. Foto: Corné Sparidaens
De overheidsbrochure Houtteelt en populier uit 1989, waarmee Zevenberg boeren over de streep moest trekken, begint als volgt: ‘Hout: ook een agrarisch product. De teelt van hout op een landbouwbedrijf is in feite niet anders dan de teelt van de meer gebruikelijke akkerbouwproducten.’ ,,Tijdelijk bos, de bestemming van het land blijft agrarisch.’‘ Bosbouwvoorlichter Zevenberg herhaalde dat ene zinnetje tot vervelens toe op die vele informatiebijeenkomsten.
Tweehonderd agrariërs met 2100 hectare bos
Nadat twee grote boeren met 90 hectare grond rond de stad Groningen overstag gingen, volgden er snel meer. ,,Het liep ineens storm’’, vertelt de oud-voorlichter. Het ging zelfs zo snel dat de overheid al gauw ‘nee’ moest verkopen. Burghgraef: ,,De overheid deed toen ook al aan bezuinigingen en weigerde extra geld uit te trekken. Veel boeren visten achter het net.’‘
Zo’n tweehonderd boeren in Groningen en Drenthe hadden geluk en waren ‘in’. En zo verrees begin jaren 90 op ongeveer 2100 hectare grond in de noordelijke provincies bos. Vooral veel snelgroeiende populieren. In 25 jaar ontstonden stevige bossen in het landschap: aan de oostkant van de stad Groningen en in de Veenkoloniën in het oosten van Groningen en Drenthe. Inmiddels is het hout vrijwel overal gekapt en de grond weer in gebruik als akkerland. Een aantal percelen kreeg sparren, die blijven tot 40 jaar staan.
Ook op de 37 hectare landbouwgrond in Kiel-Windeweer van Abel Prins en zijn echtgenote kwamen bomen. De inmiddels 87-jarige landbouwer en pluimveehouder in ruste kan zich nog goed herinneren hoe er werd gehamerd op het buiten werking stellen van de Boswet en een belangrijke voorwaarde: de boeren waren verplicht de bomen aan het einde van de contractduur te rooien. ,,We moesten de Beschikking vrijstelling en herplantplicht tekenen. Op de voorzijde van het document werd gewezen op de tekst op de achterkant. Daar stond dat we voor de afgesproken datum het bos moesten ruimen omdat het land anders alsnog onder de Boswet zou gaan vallen en dus bosgrond zou worden.’’
Abel en Frea Prins tussen de paperassen en met een foto van hun voormalige bedrijf. Foto: Ina Reitzema
De financiële regeling voor het land rond zijn kippenschuren kwam goed van pas. Prins had werk genoeg aan de slacht- en legkippen. De tijdrovende teelt van aardappelen, graan en suikerbieten was door de overschotten amper lucratief en na een ruilverkaveling was voor hem de lol er helemaal af. ,,Een herinrichting is bedoeld om percelen te vergroten, maar ik kreeg sloten door het land en daardoor meer kleinere percelen. Dat was lastiger werken.’’
Eindelijk tijd voor vakantie
Dankzij de houtteeltregeling bracht het land geld op terwijl daar weinig inspanning tegenover stond. ,,Ik had ineens zeeën van tijd, kon lekker met mijn vrouw gaan fietsen. Het enige dat ik moest doen was de sloten rondom schoon houden, dode bomen vervangen en controleren of derden niet stiekem groenafval tussen de bomen dumpten.’’ Zijn vrouw: ,,We konden eindelijk eens op vakantie.’’
Geen van de vier kinderen wilde het bedrijf overnemen. Omdat het werk met de kippen fysiek te zwaar werd verkocht het echtpaar het pluimveebedrijf met woning in 1996 en verhuisde naar Assen. Dat kon prima, want het resteerde bos vergde geen dagelijks onderhoud. ,,Zo zag het eruit’’, wijst Prins trots op een foto aan de muur van het bedrijf met opkomend bos.
Eind 2014 nam de buurman de grond – toen nog met bos – over. Tegen de waarde van landbouwgrond: 50.000 euro per hectare. ,,Bij de notaris werd de lusten en lasten vastgelegd. De nieuwe eigenaar was verplicht de bomen tijdig te rooien om te voorkomen dat het de bestemming bos zou krijgen.’’ Dat gebeurde ook keurig een paar jaar na de overdracht.
1,7 miljoen winst toch belast
Prins boekte 1,7 miljoen euro winst op de grond. Belastingvrij, gezien de landbouwvrijstelling. Dacht hij. Maar de belastingdienst liet in een brief weten niet akkoord te gaan met zijn berekening in de aangifte inkomstenbelasting. Prins lag er niet direct wakker van: ,,Het komt wel goed, dacht ik. Het zit allemaal zo logisch in elkaar, er kan nooit veel aan schelen.’’
Tot zijn grote verbijstering volgde een aanslag van ruim 7 ton, waar hijzelf een bedrag van 31.000 had berekend. De belastingdienst is van mening dat gedurende de periode dat het bouwland is aangewend voor (productie)bos de landbouwvrijstelling niet van toepassing is. ‘De grond wordt behandeld als ware er sprake van bosgrond’ schrijft de belastingdienst in een toelichting. En die werd slechts getaxeerd op een waarde van 13.000 euro per hectare. Prins verkocht voor 50.000 euro. Het merendeel van zijn rendement wordt beoordeeld als winst uit onderneming en die is wel belast. Een fikse aanslag op de oudedagvoorziening van het echtpaar, een boer bouwt geen pensioen op.
Prins tekende bezwaar aan, maar de belastingdienst houdt voet bij stuk. ,,Onvoorstelbaar. Ik heb de overheid destijds uit de brand geholpen, die wilde graag bos. 25 jaar lang heb ik CO2 afgevangen, goed voor de natuur. En nu word ik zo afgestraft.’’
Bezwaren ongegrond
Overtuigd van zijn gelijk stapte hij naar de rechter. De materie is ingewikkeld door de verschillende bosbouwregelingen en het belastingstelsel. In de kern draait het om de vraag welke bestemming de grond had in de periode dat daarop bomen stonden. Was het bos- of landbouwgrond?
Prins: ,,Mij is altijd voorgehouden dat het landbouwgrond zou blijven. In 2018 is de grond door een taxateur van de belastingdienst voor de nieuwe eigenaar geschat op een waarde van 60.000 euro per hectare. Als landbouwgrond dus.’’ Volgens Prins speelt de belastingdienst een ‘vuil spelletje’. ,,Daarna bepaalde een collega-taxateur dat de grond jarenlang bosgrond was. Hij wist van die eerdere taxatie, die uitging van landbouwgrond. Maar voor de rechtbank zei hij dat dat niet zo was. Eén grote leugen.’’
Tot zijn stomme verbazing schaarde de rechter zich achter de redenatie van de belastingdienst. Ten einde raad zocht Prins de - inmiddels gepensioneerde - ingenieur op die zijn bosproject destijds had begeleid: Burghgraef. Die wist niet wat hij hoorde. Hij nam op zijn beurt contact op met Zevenberg en samen trekken ze ten strijde in wat zij noemen ‘een kleine versie van de toeslagenaffaire’.
Abel en Frea Prins bij hun bos in 2010.
Ze ondersteunden Prins in het hoger beroep bij het Hof in Leeuwarden. Maar ondanks hun argumenten dat planologisch, bosbouwkundig en fiscaal gezien geen sprake kon zijn van bosgrond, vond ook het Hof de bezwaren ongegrond. Prins: ,,Ontluisterend dat rechters hierin meegaan. Waar moet je heen als dingen fout lopen? De rechtbank is er om je beschermen tegen onrecht. Maar de rechters luisteren alleen maar naar de belastingdienst. Ons vertrouwen in de overheid is helemaal weg.’’
Hoge Raad
Prins mag op leeftijd zijn, hij verkeert in goede gezondheid. Hij is zo kwaad dat hij het er niet bij laat zitten en heeft de zaak voorgelegd aan de Hoge Raad. Deze hoogst rechtsprekende instantie in Nederland gaat beoordelen of de lagere rechters (rechtbank en gerechtshof) het recht juist hebben toegepast en of de procedure op de juiste wijze is gevolgd. ,,Het gaat om het principe: zo behandel je mensen niet.’’ De behandeling van deze derde zaak is achter de rug. Prins wacht de uitspraak in spanning af. ,,Het gaat om een boel geld.’’
Ook Burghgraef en Zevenberg wachten in spanning af. ,,De uitspraak is belangrijk voor alle tweehonderd bosboeren’’, aldus Burghgraef. Volgens hem hebben al zeker zeven akkerbouwers een fikse aanslag gepresenteerd gekregen. ,,We willen de gedupeerden graag mobiliseren.’’ Op een enkeling na willen ze, hangende de procedures, niet in gesprek met de krant uit angst voor negatieve consequenties. Drie hebben procedures gevoerd bij de rechtbank, twee tot aan het Gerechtshof. Ze kregen nul op rekest.
Burghgraef: ,,Onbegrijpelijk. Zo ging het ook bij de toeslagenaffaire. Dit wordt een groot probleem voor al die landbouwers.’’ Veel voormalige bosboeren weten volgens hem nog niet wat hen boven het hoofd hangt. De belastingdienst klopt pas aan de deur als de grond is verkocht of door overlijden overgaat naar een partner of kind(eren). Vaak pas een paar jaar later.
,,Dit was pertinent niet de bedoeling’’, reageert Jan Rietema uit Scharmer desgevraagd. Hij was als beleidsmedewerker van de directie Natuur van het ministerie van LNV betrokken bij de uitwerking van de EEG-regeling voor Nederland destijds. ,,De bedoeling was extra bos te realiseren. Tijdelijk bos, zonder bestemmingswijziging. Anders krijg je geen boer aan het bossen.’’ De geboren noorderling woonde en werkte in de Randstad, en is na zijn pensioen teruggekeerd naar het Noorden, hét gebied van de bosboeren. ,,Ik voel mij hier heel ongemakkelijk bij.’’ Omdat de boeren belazerd zijn? ,,Zo zou je het kunnen zeggen.’’
Belastingdienst: bosbedrijf
Zo voelt het in ieder geval ook bij een familie in Noord-Nederland. De familie wil vertellen, maar wel anoniem (namen bekend op de redactie). Het bedrijf werd totaal onverwacht geconfronteerd met een megaclaim (ruim 1 miljoen euro) na een sterfgeval. De overgebleven familieleden erfden de grond. ,,’Zit je?’ vroeg de accountant toen hij opbelde met het slechte nieuws. Zo’n enorm bedrag.... niet te geloven.’’
In een brief aan de accountant stelt de belastingdienst dat er sprake was van een bosbedrijf en dat voor die periode de landbouwvrijstelling niet opgaat. ‘Door de kap van het bos en het terugbrengen van de grond in de originele staat ontstaat een waarde-sprong die zijn oorzaak niet vindt in de uitoefening van een landbouwbedrijf’. Het resultaat: een fiscale claim van ruim 1 miljoen euro.
De familie heeft veel last van de gang van zaken. ,,Wij hebben er slapeloze nachten van. Het bedrijfskapitaal zit in de grond, geld is er niet.’’ In dergelijke gevallen biedt de fiscus de mogelijkheid van ‘doorschuiven’. ,,De belastingdienst heeft alle tijd, wacht rustig af en komt incasseren zodra er verkocht wordt’’, zegt een familielid wrang.
Het is geen optie om grond te verkopen teneinde de aanslag te betalen. ,,Met minder hectares is het bedrijf niet levensvatbaar. Als we moeten afrekenen, houdt het bedrijf op. Die aanslag moet eraf. Waar zijn we al die jaren voor aan het werk geweest?’’
Aanslag hoger dan subsidie
De familie rekent voor dat de subsidie die zij heeft gekregen voor 25 jaar tijdelijk bos lager is dan het bedrag dat de fiscus nu vordert. ,,Heel gemeen wat hier gebeurt. Als toen duidelijk was geweest dat dit er achterweg zou komen, hadden wij nooit meegedaan aan de bosteelt. Achteraf de regels veranderen klopt van geen kant. Hoezo bosgrond? We hebben al die jaren dat er bos stond waterschapslasten betaald. Bij bosgrond betaal je daar niet voor. Je mag op tijdelijk bos ook mest aanvoeren, terwijl je gewoon bos niet mag bemesten. Dat zegt toch alles: het is altijd landbouwgrond geweest, met tijdelijk bos.’’
De houtteelt van A. Prins, d.d. 2011.
,,De claim hangt als een bom rond onze nek’’, verzucht een familielid. Want de vordering beperkt de bewegingsruimte van het bedrijf. Zo is land verkopen om bijvoorbeeld investeringen te doen (zoals in machines) geen optie meer, want dan staat de belastingdienst op de stoep. ,,Dat is een probleem want door de stikstofcrisis willen banken nog amper financieren in het boerenbedrijf.’’
Onbetrouwbare overheid
De situatie in de sector is niet zo nijpend als 30 jaar geleden, erkennen de familieleden. En de gevolgen van het handelen van de belastingdienst zijn ook niet zo schokkend als in de toeslagenaffaire. Ze raken niet aan de bedelstaf door de claim. ,,Maar de kosten voor agrariërs lopen wel steeds verder op. Die claim moet van tafel. Geen partij zo onbetrouwbaar als de overheid, blijkt nu maar weer.’’
De belastingdienst verwijst in de brief met de fiscale claim naar een ‘vergelijkbare zaak’ die is voorgelegd aan de Hoge Raad. De zaak van de gepensioneerde Abel Prins uit Kiel-Windeweer. Oordelen de hoogste rechters dat de landbouwvrijstelling wel van toepassing is, dan vervalt de claim, aldus de fiscus. ,,Mijn mooiste dag is wanneer deze in het brandvat gaat’’, wijst een familielid op een ordner met de belastingpaperassen. ,,Dan ga we de overheid aanklagen voor emotionele schade die we hebben opgelopen.’’
,,We gaan allemaal voor de bijl. De belastingdienst is erg machtig’’, zegt een andere akkerbouwer in ruste. Ook deze man, die gesubsidieerd bos teelde in de Groninger Veenkoloniën, wil anoniem blijven. ,,Zonder de landbouwvrijstelling was niemand van ons hierin gestapt. We zijn echt op het verkeerde been gezet.’’ Hij brengt de zaak voor de rechter.
Deze voormalige akkerbouwer houdt zijn hart vast voor de huidige boeren. ,,We hebben een onbetrouwbare overheid. Hoe gaat het als je zonnepanelen op je land hebt staan. Krijg je dan dezelfde discussie achteraf?’’
Hij verkocht zijn hectares die eerder ingeplant waren met bos en werd een paar jaar later geconfronteerd met de rekening van de belastingdienst. ,,Ik ben gelukkig alleen, maar wat als je kinderen het bedrijf al hebben overgenomen? Of als de erfenis al is verdeeld? Wat een ellende.’’
Ook Zevenberg en Burghgraef willen akkerbouwers waarschuwen. Het streven van de overheid is om voor 2030 rond de 37.000 hectare nieuw bos te realiseren, waarvan 19.000 hectare op landbouwgrond. Burghgraef: ,,Wij zijn bosbouwers in hart en nieren, maar geven landbouwers het advies pas mee te werken als de overeenkomst fiscaal spijkerhard is dichtgetimmerd.’’
Braakleg- of set-aside-regeling
Een manier om overproductie in de landbouw te bestrijden is het uit de roulatie halen van akkerland, door het bijvoorbeeld braak te leggen. Of door bomen aan te planten. De hoofdregeling was van de EEG, de voorloper van de Europese Unie. Die vaardigde eind jaren tachtig een verordening uit voor het uit de productie nemen van landbouwgrond: de Set-Aside-Regeling (SAR), ook wel braaklegregeling genoemd. Subsidies voor houtteelt was een van de opties.
De Nederlandse overheid kwam met de Regeling Bijdrage Aanleg Snelgroeiend Bos (ook wel EZ-regeling of fl. 3000- regeling genoemd). Daaraan gekoppeld was de Beschikking Vrijstelling Meldings- en Herplantplicht, omdat het om tijdelijk bos ging.
Agrariërs mochten de SAR combineren de Nederlandse subsidieregeling.
Landbouwvrijstelling
De landbouwvrijstelling regelt dat de boekwinst die een agrariër maakt bij verkoop van landbouwgrond in principe belastingvrij is. De vrijstelling geldt voor de positieve (of negatieve) waardeveranderingen van landbouwgronden die niet zijn ontstaan door bedrijfsvoering of door bestemmingswijziging (in geval van bijvoorbeeld woningbouw is het deel van de winst door bestemmingswijziging wél belast).
De landbouwvrijstelling werd ruim honderd jaar geleden in het leven geroepen om landbouwers met grond in eigendom gelijk te stellen aan verpachters van landbouwgrond. De grondeigenaar die zijn akkers aan een boer verpachtte, betaalde geen inkomstenbelasting over de waardestijging van zijn landbouwgrond als die te gelde werd gemaakt. Een boer met eigen grond moest wel belasting betalen bij verkoop. De regeling ligt in de politiek al jaren onder een vergrootglas, temeer omdat sinds de Wet inkomstenbelasting 2001 waardeveranderingen van grond bij particuliere verpachters wel belast is.
Reactie belastingdienst
De belastingdienst wil in afwachting van de uitspraak van de Hoge Raad niet inhoudelijk reageren. Volgens een woordvoerder gaat het geschil over hoe groot de reikwijdte is van de landbouwvrijstelling. ,,Het is aan de rechters om daarover te oordelen en daar wachten we op.’’
De woordvoerder werkt op het ministerie van Financiën. Of er overleg is geweest met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) over de intenties van de subsidieregeling wil hij niet zeggen. Hij merkt wel op dat hij de vergelijking met de toeslagenaffaire ‘niet passend’ vindt. Het ministerie van LNV was niet bij machte om te reageren.