Vorig jaar werd in Amsterdam geprotesteerd tegen geweld tegen LHBTI'ers, dat in de hoofdstad ieder jaar toeneemt. Foto: ANP / NOS
Veel mensen zien Nederland als een toonbeeld van tolerantie, maar ons land is sterk veranderd sinds het invoeren van het homohuwelijk in 2001. Zijn we zo tolerant als we denken?
Het was in één keer wereldnieuws, en dat voor een 17-jarige. Voetballer Jake Daniels had zijn krabbel nog niet gezet onder een profcontract bij profclub Blackpool in de Engelse Championship of hij was beroemd. Alleen niet vanwege zijn 30 doelpunten voor het hoogste jeugdteam; Daniels kwam maandag uit de kast. Hij is de eerste actieve profvoetballer in Europa die dat aandurft.
Vanuit de officiële kanalen komen veelal positieve reacties. Een paar maanden geleden zette Josh Cavallo dezelfde stap als voetballer in de Australische A-League. Veel mensen uitten verbazing over hoe het profvoetbal achter de maatschappelijke ontwikkelingen aan lijkt te sukkelen.
Toch is dat niet zo. Voetbal is en blijft een afspiegeling van de maatschappij. De Nederlandse samenleving is de afgelopen 20 jaar, sinds het invoeren van het homohuwelijk, op sommige vlakken conservatiever geworden. Rechtse opvattingen wonnen terrein, zowel binnen de politiek als daarbuiten. Dat er nu pas voetballers uit de kast komen, staat dan ook niet op zich: intimidatie, geweld en vooroordelen vormen voor veel LHBTI+’ers ook anno 2022 nog grote struikelblokken.
Vooruitgang?
Eerder dit jaar zochten journalisten van de NOS in de podcast ‘De Schaduwspits’ naar de eerste voetballer die uit de kast durfde te komen. De tijd was er rijp voor, zo vonden zij, en ze bleken gelijk te hebben. Steeds meer voetbalclubs hebben supportersverenigingen die opkomen voor LHBTI+’ers op de tribunes, en clubs spelen met de regenboogvlag op hun aanvoerdersband of op hun veters. Het lijkt soms bijna overdaad voor veel mensen, zó veel aandacht in de media. Dat moet betekenen dat deze groepen volledig geaccepteerd worden, toch?
Die gedachte is helaas te kort door de bocht. In veel voetbalstadions zijn nog altijd homofobe spreekkoren te horen. De sportschool van de voorzitter van supportersvereniging De Roze Kameraden, van Feyenoord, werd beklad en in de brand gezet. Ook de sporters zelf zijn er nog lang niet. Idrissa Gueye, speler van Paris Saint Germain, weigerde afgelopen weekend deel te nemen aan de wedstrijd tegen Montpellier omdat er een regenboogteken op de tenues stond.
In de media leverde hem dat een hoop kritiek op. Online werd hij echter door veel supporters als een held onthaald. Dit soort acties passen in het bredere beeld van de afgelopen jaren: de aandacht voor het onderwerp is er, maar de maatschappelijke tendens beweegt niet mee.
Wel woorden, geen daden
Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) stagneert de acceptatie van LHBTI+’ers in Nederland. Dat is op zichzelf geen negatief nieuws, ware het niet dat het geweld tegen deze minderheidsgroepen al jaren toeneemt. Volgens cijfers van het COC wordt in slechts 15% van de gevallen aangifte gedaan; de werkelijke cijfers zouden dus nog veel hoger liggen dan de 2.336 geweldplegingen en intimidaties per jaar.
Ook hierin zijn we (helaas) niet uniek. Deze opwaartse trend is wereldwijd te zien: volgens het Britse Stonewall vertelt 35 procent van alle LHBTI+’ers niemand op het werk over hun identiteit. Bij studenten ligt dit cijfers zelfs op 42 procent; alles om maar niet gediscrimineerd, beledigd of aangevallen te worden.
En dat is geen ongegronde angst. Veel meer dan de helft (64%) van alle LHBTI’ers is zelf wel eens slachtoffer van (verbaal) geweld. Bovendien stegen deze cijfers ongelofelijk snel tijdens de pandemie. Van die vele uitingen van frustratie was één groep de buitenproportionele pineut: de transgenders. Voorvechters van transrechten zagen de hoeveelheid geweldplegingen en online aanvallen op transgender mensen bijna verdubbelen in 2020. LHBTI+’ers lijden dan ook veel vaker dan andere groepen aan zware mentale klachten, met opnieuw transgenders als negatieve uitschieter.
Acceptatie
Ook in eigen land loopt de acceptatie van deze groep stevig achter. Na een lichte stijging van de tolerantie vanaf 2012 is dit de afgelopen jaren weer aan het teruglopen: een op de zes mensen geeft volgens het SCP aan dat zij vinden dat er ‘iets mis is met mensen die zich geen man of vrouw noemen’.
Terwijl de Nederlandse trots op acceptatie en tolerantie een belangrijk wapen is. Waar een land vindt dat het goed in is, dat verdedigt het. Zo is het ook met ‘onze’ LHBTI+’ers; veel mensen zien acties als de invoering van het homohuwelijk als fundamenteel Nederlands gedachtegoed. Ons landje heeft het ook weer geschopt tot de nummer twee op wereldranglijst qua acceptatie, waarop we alleen IJsland hoger zagen eindigen.
Er is nog een wereld te winnen, en soms maken we pas een stap vooruit nadat we er twee terug hebben gedaan. Toch geven acties als die van Jake Daniels velen hoop. KRO-NCRV lanceert maandag de campagne #spreekjeuit tegen homofobe spreekkoren in het voetbal. Sterren als Rafael van der Vaart, Stefan de Vrij en Anouk Hoogendijk zijn ambassadeurs van de campagne. Op dezelfde dag start De Roze Supporters, een vierdelige docuserie op NPO 3 waarin LHBTI+-voetbalfans strijden voor acceptatie in de voetballerij.
Door dit soort campagnes wordt het onderwerp voor steeds meer mensen bespreekbaar. Ondertussen geven topsporters (veelal) het goede voorbeeld aan de nieuwe generaties die tegen hen opkijken. Het polderen gaat op die manier constant door, hoe klein de terreinwinst soms ook is. Laat dat nou precies zijn waar wij goed in zijn in dit kleine landje.
In Groningen wordt het queer pride event gehouden op zondag 29 mei. Voor meer info zie @queerpridegroningenop instagram.