Het Nederlandse chemieconcern OCI wil grote hoeveelheden af gaan nemen van de groene waterstof die het consortium NortH2 in 2030 in de Eemshaven wil gaan produceren.
Dat deelt het bedrijf donderdag mee. OCI gaat de waterstof voor een deel gebruiken voor de productie van methanol bij zijn fabriek BioMCN in Delfzijl. Het andere deel wordt getransporteerd naar de OCI-fabriek in Geleen voor de productie van ammoniak.
Afname
De afname is vastgelegd in een intentieverklaring die OCI en NortH2 hebben getekend. NortH2 is het consortium dat in Noord-Nederland een groene-waterstofeconomie wil ontwikkelen. Het heeft als doel in 2030 daarvoor windparken op zee beschikbaar te hebben met een gezamenlijk vermogen van 4 gigawatt. Die moeten de groene elektriciteit leveren waarmee groene waterstof wordt gemaakt.
Voor de beoogde afname van OCI zou een kwart van die capaciteit nodig zijn. Het chemieconcern claimt daarmee een reductie van CO2-uitstoot van 900.000 ton te bewerkstelligen. Volgens OCI is het daarmee goed voor 4 procent van de CO2-reductie die de Nederlandse industrie in 2030 moet hebben behaald.
Financiële steun
OCI zegt dat de groene waterstofeconomie alleen van de grond kan komen met financiële steun van de overheid. Ook dringt het concern aan op de snelle aanwijzing van de plaatsen op zee voor de windparken.
OCI wil voor het transport naar Geleen gebruikmaken van de zogeheten waterstofbackbone die Gasunie aanlegt. Dat transportnet van overwegend aangepaste aardgaspijpleidingen moet de groene waterstof vanuit de Eemsdelta naar alle industriële kernen in Nederland gaan transporteren.
Kunstmest
Voor duurzaam geproduceerde methanol en ammoniak wordt een toekomst voorzien als schone brandstof in de scheepvaart. OCI wil zich nadrukkelijk op die markt gaan richten. Beide stoffen zijn voorts een belangrijke grondstof voor onder meer de meubel-, kleding-, cosmetica-, auto- en windmolenindustrie (rotorbladen).
OCI maakt in Geleen van de waterstof kunstmest en melamine, waarvan onder meer harsen en lijmen worden gemaakt.