Gigantische doorgeefluiken voor de gasopslag in Zuidwending. Foto: Jan Zeeman
Voor de opslag van grote hoeveelheden waterstof zijn in de toekomst 50 tot mogelijk meer dan 200 cavernes in zoutkoepels in Groningen en Drenthe nodig. Bodemdaling ligt bij die opslag op de loer.
Dat zegt de Groninger energieonderzoeker en publicist Herman Damveld. Hij baseert zich onder meer op onderzoek van TNO. Volgens een studie van TNO zou in 2050 de behoefte aan de opslag van waterstofgas tussen de 1 en 10 miljard kuub per jaar liggen. Dat zijn 22 tot 220 cavernes.
Die zijn te vinden in Zuidwending, Winschoten, Pieterburen, Onstwedde en Bourtange in Groningen en in Anloo, Hoogeveen, Hooghalen en Schoonloo in Drenthe. Het Friese Ternaard zou ook in aanmerking komen.
Het onderzoeksinstituut constateert dat bij dergelijke aantallen ook buiten de bekende zoutwinningslocaties gezocht moet worden. Veel cavernes bij Zuidwending ,,betekent ook dat er grote aantallen cavernes op één locatie komen te liggen, hetgeen mogelijk ruimtelijke beperkingen met zich meebrengt. Bovendien moet dan rekening worden gehouden met mogelijk meer bodemdaling’’, aldus TNO.
Het pleit voor een spreiding van de opslag van waterstof over meerdere zoutkoepels. In een recente schatting komt TNO uit op circa 50 tot 54 cavernes tot het jaar 2050. De Gasunie doet een proef bij Zuidwending, waar waterstof wordt opgeslagen in cavernes, die worden aangelegd in de zoutkoepel die daar ligt. Er komen in totaal vier cavernes, die in 2030 met waterstof gevuld moeten zijn.
,,Als je de weg van de waterstof op gaat, moet je veel meer zoutkoepels gebruiken voor de opslag daarvan. Dat betekent ook dat je een streep haalt door plannen om kernafval in die koepels op te bergen, want die activiteiten sluiten elkaar uit’’, aldus Damveld. ,,Maar wie kiest welke zoutkoepels uit voor welke toepassing? Dat zal nog een flinke maatschappelijke discussie geven.’’
Proef met opslag van waterstof in zoutcaverne bij Zuidwending, medio september. Foto: DVHN
Wisselende druk in de ondergrond
,,Dat bodemdaling niet is uitgesloten, heeft te maken met de wisselende druk in de ondergrond. Eerst moet je een caverne maken, een holle ruimte. Dan pomp je er waterstof in, wat je er vervolgens weer uithaalt. Dat betekent dat je rekening moet houden met bodemdaling. Niet voor niets wil TNO de opslag spreiden over verschillende zoutkoepels. Maar welke? Dat ligt heel gevoelig.’’
De Groninger rekent uit dat het om grote aantallen gaat. ,,De gasopslag bij Norg kan, als hij helemaal vol zit, circa 7 miljard kuub aardgas bergen. Uitgaande van 6100 ton waterstof per caverne heb je, wanneer je dezelfde hoeveelheid energie wil opslaan als in de gasopslag in Norg voor waterstof zeker 200 cavernes nodig.’’
Volgens hem is het onvermijdelijk dat het grootste deel van de ondergrondse waterstofvoorraad in de bodem van Noord-Nederland terecht komt. ,,Daar heb je immers de zoutlagen waar cavernes in aangelegd kunnen worden. Die vind je elders in ons land niet in deze omvang.’’
Een installatie van de Gasunie bij Zuidwending, waar het bedrijf een nieuwe ondergrondse caverne aanboort voor de opslag van waterstofgas. Foto: archief DvhN
Eiffeltoren onder de grond
In Zuidwending is al een dochteronderneming van de Gasunie, EnergyStock, gevestigd. Dat bedrijf heeft in de zoutkoepel bij Zuidwending zes ondergrondse cavernes in beheer. Die hebben een hoogte van zo’n 300 tot 500 meter, een doorsnede van 50 tot 80 meter en liggen op een diepte van 1.000 tot 1.500 meter. „De Eiffeltoren zou er rechtop in kunnen staan’’, zegt Damveld.
De nieuwe cavernes in Zuidwending worden gemaakt door het boren van twee vijftienhonderd meter diepe gaten. Via de ene buis pompt men water in de zoutkoepel waardoor het zout oplost.
Het opgeloste zout, pekel genoemd, wordt via de andere buis naar boven gedrukt en afgevoerd naar de fabriek Nobian in Delfzijl. Dit oplosproces vergt tijd. Het duurt twee tot drie jaar voordat een caverne geschikt is voor de opslag van waterstof.
Waterstof staat volop in de belangstelling in Noord-Nederland. De elektriciteit voor het maken van waterstof wordt straks opgewekt met windmolens op zee. Volgens plannen gaat het om windmolens met een vermogen van 3.000 tot 4.000 megawatt in 2030 en 10.000 megawatt rond 2040.
De groene waterstofproductie, in eerste instantie in de Eemshaven en later mogelijk ook op zee, zal tegen die tijd zo’n 1.000.000 ton per jaar zijn,” becijfert de Gasunie.