Ze kunnen bingo voorlezen. Slaapliedjes zingen. Gymnastiekoefeningen voordoen. Robots zullen een oplossing zijn voor het personeelstekort in de zorg en groeien in aantal. Maar hoe groot wordt de invloed van Paro, Zora, Pepper, Labby, Sara en Ugo? ‘Intuïtie laat zich niet zomaar vervangen door technologie.’ En: de voors en tegens van een robotoperatie.
Neem nou mevrouw Gina. Vriendelijke, altijd vrolijke Gina, moeder, oma, weduwe, en na haar 80ste ten prooi gevallen aan de grote vergeetziekte. Zij had een kat. Geen echte- een rooie robotkat. Overal waar Gina was, was de robotkat. Ze aaide hem, praatte tegen hem, gaf hem te eten. Ze was dol op hem en hij op haar, want hij reageerde op haar aanrakingen. Soms deed ze hem in bad. Dat vond robotkat niet prettig, soms hield hij er ineens mee op, dan vreesde Gina even dat hij het leven had gelaten, maar na het vervangen van de batterij werd hij weer springlevend. De rooie robotkat was haar beste vriend.
De robotkat als vriend. Foto: DVHN
Maar wel een robot.
Robots duiken steeds vaker op in de zorgsector. Er zijn sociale robots in de vorm van katten en honden. Ze hebben namen: Labby de labradorpup, het zeehondje Paro, dat reageert op geluid en aanraking. Robot Ugo kan de was ophangen. Robot Zora leest de bingo voor. Sociale robots ondersteunen het zorgpersoneel en leggen contact met de bewoners- nou ja, een soort contact. Ze doen dingen die normaal gesproken alleen aan mensen zijn voorbehouden: communiceren, animeren, gezelschap houden.
Maar het blijven robots.
Zora leest de bingo
Lisanne Keur van zorgorganisatie Tangenborgh met zorgrobot ZORA. Kat op de voorgrond is ook een robot. Foto: Jan Anninga
Bij zorgcentrum De Schans in Emmen hebben ze sinds zes jaar zorgrobot Zora. Ze is niet groot, 60 centimeter maar, ze heeft een leuk wit pakje aan met rode accenten en ze helpt lekker mee. Ze doet de bewegingsoefeningen voor, zoals het zittend vastpakken van een stok, of het op en neer bewegen op de plaats, terwijl de begeleider de bewoners helpt met de uitvoering.
Zora is van alle markten thuis. Ze wandelt met de bewoners hand aan hand. En ze leest met een mechanische robotstem de bingocijfers voor.
Zora was in 2017 nog een vreemd eend in de bijt, maar steeds meer mensen raken aan haar gewend. ,,Het verplegend personeel reageert wisselend’’, zegt Saskia Timmermans van zorggroep Tangenborgh. ,,De mensen vinden het leuk ter ondersteuning, maar Zora kan geen taken overnemen, er moet altijd een begeleider bij. Wat een robot niet heeft is inlevingsvermogen, dat is toch een kernkwaliteit van de ouderenzorg. Niet iedereen wil ermee werken, vooral digitaal mindervaardige collega’s vinden het lastig.’’
Zora wordt met name ingezet bij de 350 bewoners met dementie. Ook bij De Schans zijn robot-poezen en -honden en zeehondje Paro aanwezig. Het klikt niet met iedereen. Timmermans: ,,De één vindt het leuk, de ander zegt: het is nep.’’
Familieleden zijn er wel vaak blij mee, zegt ze. ,,Zo’n robotdier kan mensen met dementie heel erg rustig maken. We krijgen ze vaak terug met brood in hun bekkies en gevlochten haar. Sommige familieleden schaffen ze zelf aan. Het is een alternatief voor een levend huisdier, dat uitgelaten en gevoerd moet worden, daar hebben we als zorgpersoneel niet altijd tijd voor.’’
De vraag werpt zich op of je dat moet willen- menselijk contact vervangen door software. Critici vragen zich af of dat niet veel te ver gaat. Houd je oude mensen als Gina niet voor de gek met een robotkat?
De angst voor robots is al heel oud. Ook in de jaren ’30 van de vorige eeuw waren mensen al bang voor de invasie van een leger van blikken mannen.
Dat apparaten taken van ons overnemen is al onder ons sinds de Industriële revolutie. Wie vroeger op tijd wilde opstaan, werd gewekt door een ‘porrer’, die je wakker schreeuwde voor het raam. Daar hebben we nu een wekker voor en daar kijkt helemaal niemand meer van op. Of van een trein. Of een was-droogcombinatie.
Maar hoewel we inmiddels leven in een tijd waarin telefoons tegen ons kunnen praten, blijft het maatschappelijk onbehagen tegen robotica sudderen. Uit wereldwijd onderzoek Sienna van de universiteit van Twente, blijkt dat mensen robots wel accepteren, maar niet als ze menselijke trekken gaan vertonen.
Klein mannetje dat rondloopt
Rrrrr-rrr. Elisabeth Wilhelm, universitair docent technische wetenschap aan de Rijksuniversiteit van Groningen, staart naar het cappuccinobekertje dat zich langzaam vult in het koffieapparaat. ,,Iedereen denkt bij robots aan een klein mannetje dat rondloopt’’, zegt ze. ,,Maar er zijn heel veel dingen in de robotica die voor ons momenteel al heel normaal zijn.’’
Sommige koffieapparaten bijvoorbeeld. ,,Als een koffieapparaat zelf iets aanpast, als hij meet of het water heet genoeg is, dan is dat robotica: algoritmes die het apparaat de opdracht geven dat bij een bepaalde temperatuur het water door de koffie moet.’’
Dat is, zegt ze, de kern van robotica. ,,In de techniek noemen wij iets een robot als het een sensor heeft om iets in de omgeving waar te nemen, een mogelijkheid heeft om die omgeving te veranderen en een computer die de gegevens die binnenkomen, zelf kan verwerken om te bepalen wanneer iets moet gebeuren- de mens grijpt dus niet in. Een voorbeeld: als in jouw huis de temperatuur stijgt en de verwarming slaat af, dan valt dat onder het gebied robotica.’’
Ze worden niet ziek
Lodewijk Asscher, toenmalig minister van Sociale Zaken, zei het al in 2014: Robots kunnen 24 uur per dag werken, ze worden niet ziek, ze willen geen loonsverhoging. Ideaal personeel dus, vooral in een sector waar het personeelskrapte zo wordt gevoeld als in de zorg. ,,De robotica zal een hoge vlucht nemen’’, zegt Wilhelm. ,,Vooral ook in de ondersteunende taken zullen ze veel kunnen betekenen. Je kunt je voorstellen dat zij bepaalde taken overnemen. Als een verpleegkundige iemand uit bed moet halen, dan heeft ze daar soms wel drie extra collega’s voor nodig omdat het zo zwaar is. Er is nu een robot die samen met de verpleegkundige werkt, dat is een soort kraan waarmee de patiënt bewogen kan worden, en die aangestuurd wordt door de verpleegkundige. Dus de robot levert de spierkracht, maar de mens beslist wat er moet gebeuren. De verpleegkundige weet dat veel beter dan de technologie.’’
Robotica ondersteunt niet alleen de verpleegkundige, maar kan ook de patiënt van dienst zijn. Zoals het Exoskelet, dat mensen die niet meer zelfstandig kunnen bewegen, stevigheid geeft in de vorm van een extern skelet. ,,Motoren die in het externe, stevige skelet zitten, ondersteunen de beweging van de mens. Dat ziet er een beetje uit alsof je superman bent’’, zegt Wilhelm. ,,En een tweede mogelijkheid die nu wordt onderzocht, is dat je kunt bewegen via kabels die je in je kleren kunt verstoppen en waar motoren, die in een rugzakje zitten, je aan kunnen trekken zodat je je spieren een beetje kracht geven. Dat is bedoeld voor mensen die hun eigen lichaamsgewicht nog kunnen dragen, zij kunnen met behulp van dit systeem dan nog net even een paar stappen lopen, net even die boodschappen doen, kunnen ze ineens weer de trap op bij de bakker om hun favoriete broodjes te kopen.’’ Lachje: ,,We doen als maatschappij heel veel om mensen mobiel te houden. Wie niet kan lopen, kan in een rolstoel. Maar er blijven heel veel trappen in de wereld.’’
Heel veel taken
Robotica kan een significante bijdrage leveren aan de zorg, stelt Wilhelm. ,,We zien dat het aantal patiënten in ziekenhuizen toeneemt, maar omdat er steeds minder mensen verpleegkunde studeren, houden we heel veel taken over. Die laten zich goed met robotica oplossen. Zoals: er moet een medicijn gehaald worden bij de apotheek. Het wordt nu onderzocht of een robot dat kan doen, voorzien van een slot, zodat er onderweg niets gestolen kan worden. Dat is een taak waarvoor je niet hoeft te worden opgeleid. Maar door van a naar b te gaan, bespaar je de verpleegkundige veel tijd.’’
Maar een robot zal de verpleegkundige niet vervangen, zegt ze. ,, Een besluit nemen op basis van weinig informatie, daar is de robotica niet goed in. Maar in de geneeskunde is het vaak zo dat je snel een beslissing moet nemen, je kunt niet altijd wachten tot je de resultaten van alle onderzoek binnen hebt. Daar heb je ervaring voor nodig. En intuïtie. Dat laat zich niet zomaar vervangen door technologie. We hebben wel artificial intelligence, maar intelligent is dat nog niet.’’
Maar zou dat een realistisch toekomstperspectief zijn? De machine die de mens vervangt, in een sector die draait om mensenwerk?
,,Ik denk dat dat heel moeilijk wordt. De techniek van artificial intelligence draait op dit moment om patroonherkenning. Dus iets wat de robot vaak ziet, kan hij herkennen. Maar van zeldzame ziektes zijn weinig gegevens. Dan kun je niet aan artificial intelligence laten weten hoe daarmee gewerkt moet worden.’’
Iets gelukkiger
Goed, robots kunnen mensen met dementie iets gelukkiger maken. Ze kunnen ons laten bewegen, gezelschap houden, ons in slaap zingen, zoals de Somnox doet. Er zijn ook chatbots die een depressie kunnen herkennen. Die vragen stelt, doorvraagt. Maar in alle gevallen heb je contact met een machine.
Is dat niet een… glibberig pad?
Haar collega Ming Cao, professor robotica aan de RuG, vindt het onderscheid tussen mens en machine van wezenlijk belang. . ,,We weten dat mensen robots die op mensen lijken beangstigend vinden. Het is dus belangrijk dat mensen kunnen zien dat iets een robot is. Het moet heel duidelijk zijn dat ze praten met een robot die emoties nadoet, probeert sympathiek te zijn en geduldig. Het moet duidelijk zijn: je praat met software. Dat is een ethisch vraagstuk. We moeten in gewone taal uit kunnen leggen wat de robot doet, niet in softwaretermen. Voordat we autoriteit geven aan robots moeten gewone mensen eerst kunnen begrijpen wat er gebeurt.
Zullen robots vooral de laaggeschoolde functies overnemen?
,,Er is tekort aan personeel. Dat geeft de robotisering een enorme motivatie. U moet zich realiseren dat er momenteel bij het maken van CT scans ook al software wordt ingezet. Dus voordat je naar een dokter gaat, heeft die al via het systeem informatie gekregen waar op gefocust moet worden. En daarmee is een enorme taak overgenomen.’’
Wilhelm: ,,Het is niet zo dat robots ervoor zullen zorgen dat mensen worden ontslagen. Ze zullen alleen assisteren bij een heavy workload, en het werk beter mogelijk te maken. In de zorg vallen mensen nogal eens uit omdat het werk fysiek zo zwaar kan zijn.’’
Robots kunnen fouten maken
Maar ook software kan uitvallen. Robots kunnen fouten maken.
Cao: ,,Ja. Net als bij zelfrijdende auto’s die een ongeluk veroorzaken. Het is een risico. Tegelijkertijd mag het geen reden zijn het niet te gebruiken, de software niet te verbeteren. Er moet een wet komen die stelt wie wanneer verantwoordelijk is, zodat verzekering compensatie kan bieden.’’
Regulatie is van groot belang, zegt ook Wilhelm: ,,Het is niet zo van: hé, ik heb een robot gemaakt en die zet ik in een ziekenhuis in. Er is een Europese wet die stelt dat alles wat je doet veilig moet zijn en je moet voor ieder medisch hulpmiddel dus eerst een certificaat aanvragen. Dat is een langlopend proces, van uitvinding tot toepassing kan dat oplopen tot 10 jaar. Ze stellen een hele hoop vragen, over hoe de robot zal reageren als er iets mis gaat, als er een sensor kapot gaat, wat als hij uit gaat. Stel dat de robot uitgaat terwijl hij net iemand uit bed tilt, dat is niet wenselijk. Dus er is echt streng toezicht op. Dat garandeert dat alles wat je in het ziekenhuis krijgt, veilig is.’’
Cao: ,,Zeker in Europa. In Amerika wordt meer markt-gedreven gedacht, daar gebruiken ze eerst en reguleren later. In het Europese Parlement is momenteel een Artificial Intelligence Act in de maak. Ik denk dat we een voorbeeld voor de wereld zullen zijn.’’
Maar ook over de grenzen van het technisch toelaatbare van robotisering moet goed worden nagedacht, stelt hij. ,,Er is een ethische commissie nodig voor ons technisch-wetenschappelijke werk. Die is er nu niet, maar het is wel nodig.’’ Hij werkt samen met collega’s aan zo’n commissie binnen zijn eigen faculteit. ,,Omdat je aan de grenzen komt van wat menselijk is, en wat techniek. Als medisch ingenieurs zijn wij ons daar scherp van bewust.’’
De toekomst
Of robots de toekomst zullen hebben? En zo ja, hoe groot wordt hun aandeel? Daarover verschillen de meningen, zie ook het kader waarin chirurgen Tommy Speel en Jean Pierre Pierie zich uitspreken over robot-geassisteerde operaties. Zal de volgende generatie ouderen worden gewassen door iemand die ‘s morgens bliep-bliep tegen je zegt? We weten het niet. Maar dat Zora, Pepper en Labby in opmars zijn, is duidelijk. Dat zij de overbelaste werkers in de zorg kunnen ontlasten, ook.
Mevrouw Gina was zich op het einde van haar leven niet meer van zoveel bewust. Ze overleed dit jaar in een zorgcentrum in Assen. Of haar rooie kat nou een robot was of niet, het maakte haar niet uit- voor haar was het een levend, liefdevol wezen. Hij bracht haar geluk.
Robotoperatie; de voors en tegens
Tommy Speel, uroloog in het MCL: ,,Het is veel fijner, gedetailleerder opereren.''
In het Medisch Centrum Leeuwarden (MCL) worden sinds tien jaar robot-geassisteerde operaties uitgevoerd. De ‘Da Vinci Intuïtive’ een soort vierarmige inktvis, opereert daarbij niet zelf, maar is een verbinding tussen hand en instrument. De chirurg bedient de robot vanuit een cockpit, vanachter een beeldscherm.
Jean Pierre Pierie, maag-lever-darm chirurg en uroloog Tommy Speel werken in teams die deze methode gebruiken.
Speel is zeer enthousiast. En het instrument mag dan geen robot zijn, want het denkt niet zelf, maar Speel noemt hem toch zo. ,,Het is veel fijner, gedetailleerder opereren. De prostaat en nieren liggen diep in het lichaam. De robot kan, dankzij zijn polsgewrichtjes, op plekken komen waar ik normaliter moeilijk bij kan. En waar ik anders op 60 centimeter afstand sta te kijken naar wat ik doe, krijg ik dat nu tien keer vergroot op het beeldscherm te zien, in 3-D. Het is een enórme vooruitgang.’’
Deze manier van werken vergde enige oefening: je moet met vier armen een mandarijntje kunnen pellen. ,,Dat leer je vrij snel. Een proctor begeleidt de praktijk en opereert mee. Na ongeveer 30 prostaatoperaties had ik het onder de knie. Hoe vaker je het doet, hoe beter je wordt.’’
Er zijn niet veel urologen in Nederland die volgens deze methode werken. Speel schat hun aantal op 10 procent. ,,Het is een duur apparaat. Soms moet je het geluk hebben in een innovatief ziekenhuis te werken.’’
Het instrument wordt ingezet bij zogeheten ‘minimaal invasieve laparoscopie’, waarbij een ingebrachte camera registreert wat er moet gebeuren; dat wat ook wel een kijkoperatie heet. Er hoeft dan geen grote wond gemaakt te worden; het is werken op de vierkante millimeter.
,,Dankzij deze minimaal invasieve manier van werken hoeven patiënten nog maar een nacht in het ziekenhuis te blijven in plaats van zes. Er is minder bloedverlies, minder kans op complicaties, minder kans op incontinentie’’, somt Speel de voordelen op.’’
MCL-arts Jean Pierre Pierie: ,,De robot is vooral geschikt voor één deel van het lichaam.''
Collega Pierie, tevens hoogleraar en docent endoscopische chirurgie, is ‘kritisch-enthousiast.’ ,,Dat snellere herstel en minder bloedverlies is niet nieuw, het is al onderdeel van de laparoscopische en thoracoscopische chirurgie. Die vernieuwing wordt wel geclaimd, maar dat is een wijdverbreid misverstand. De voordelen moeten zich nog ontwikkelen, de chirurg heeft inderdaad baat bij deze manier van werken, maar ik zie in de algemene chirurgische praktijk voorlopig nog geen bewijs dat deze methode ook voor de patiënt veel beter is dan de laparoscopie.’’
Winst is vooral te behalen bij die specifieke operaties in delen van het lichaam waar de chirurg moeilijk bij kan, stelt Pierie. ,,We zien bij prostaatoperaties dat het goed werkt, omdat je daar via dit instrument heel handig een verbinding kunt maken tussen twee buisjes. Hoewel bij de meeste operaties in de maag-darm-lever chirurgie tot nu toe nog geen bewijs bestaat dat deze robot-geassisteerde manier van werken beter is, kan de robot door de polsgewrichtjes in de instrumenten op sommige plekken in het lichaam beter uit de voeten, zoals bij lastige endeldarmoperaties. De robot is vooral geschikt voor één deel van het lichaam en kan niet, zoals bij de conventionele laparoscopie, makkelijk van de onderbuik naar de bovenbuik gaan.’’
Wat die personeelskrapte in de zorg betreft: daar biedt deze robot geen soelaas. Pierie: ,,Het spaart geen personeel uit, je hebt tot nu toe nog steeds een ervaren assistent aan tafel nodig, die met de hand sommige instrumenten bedient, en daarnaast nog een assistent in de omloop.’’
Een ander nadeel van robotassistentie is, zegt hij, dat je niets voelt. ,,Je mist de tactiele feedback. Je voelt het weefsel niet, je doet alles op visuele informatie.’’
Toch is ook hij zeker een voorstander van deze nieuwe technologie. ,,Het is geen toverpil, maar voor specifieke onderdelen is het in algemene zin zeker een aanvulling op het huidige arsenaal.’’
Ook voorziet hij andere toepassingen in de toekomst van robot-geassisteerde chirurgie. ,,Bepaalde organen in het lichaam zitten vast. Darmen niet, die zijn altijd in beweging. Maar hersens bijvoorbeeld niet. Ik kan me voorstellen dat je een operatie voorbereidt op de computer, en daarop een navigatie uitzet, waarna de robot de volgende dag de taak uitvoert. Dat systeem wordt nu al gebruikt voor bestraling.’’
Liever zou Pierie een kleinere robot-assistent willen inzetten als de chirurg dat nodig acht. ,,Als een soort stalen assistent, die je erin rolt en weer uit. Maar dat kan alleen als het systeem betaalbaarder wordt en niet zoveel tijd kost. Het zogeheten ‘docken’ van de robot duurt soms lang.’’
Uroloog Speel ziet voor de ‘robot-assistent’ een grote toekomst in het verschiet. Waar in het begin veel algemene chirurgen sceptisch waren over deze nieuwe technologie, merkt hij nu een verhevigde belangstelling van zijn collega’s. Hij is blij dat fabrikant Da Vinci, na jaren van monopolie, concurrentie heeft gekregen van andere spelers op de markt, waardoor het systeem betaalbaarder wordt. Hij zou het liefst een iets slanker model willen gebruiken, met armen die iets minder vaak op elkaar kunnen botsen- dat legt de operatie weer even stil.
Het systeem liet hem in tien jaar tijd slechts twee keer in de steek. ,,De eerste keer was een storing die telefonisch via het hoofdbureau binnen tien minuten werd opgelost. De tweede keer begaf een arm het. Toen hebben we de operatie stil moeten leggen. Ik heb nu tegen de duizend robotoperaties gedaan, dan is twee keer niet bepaald veel.’’
De robot-geassisteerde operaties leveren de chirurg nog aan ander belangrijk voordeel op, zegt Pierie. ,,Het is ergonomisch gunstiger. Een chirurg moet soms urenlang staan, zich af en toe in bochten wringen om ergens bij te kunnen en dat levert soms klachten op. Nu zit de chirurg op een stoel, met zijn hoofd tegen het scherm.’’
Dat geeft, zegt hij, wel weer andere klachten bij chirurgen die vaak met deze methode werken: hoofdpijn.