(Student-)archeologen zochten in 2015 op handen en knieën naar prehistorische sporen in Dalfsen. Foto: Jasper van Overbeek
In Dalfsen werden in 2015 meer dan 140 graven gevonden uit de tijd van het prehistorische Trechterbekervolk. Het grafveld is nu onderzocht. Wat zijn de archeologen te weten gekomen?
Daan Raemaekers, hoogleraar archeologie en directeur van het Groninger Instituut voor Archeologie van de Rijksuniversiteit Groningen, moet even over nadenken over een antwoord op die vraag. „Het simpelste antwoord is dat wat we in Dalfsen hebben gevonden helemaal nieuw voor ons is.”
Archeologen waren al langere tijd op zoek naar meer aanwijzingen over hoe de hunebedbouwers met hun doden omgingen, vervolgt Raemaekers. Vermoedelijk kwam niet iedereen na zijn dood in een hunebed terecht.
„Maar waar ze dan begraven werden wisten we niet. Dankzij ‘Dalfsen’ weten we dat lokale groepen heel eigen ideeën hadden over wat er met de doden moest gebeuren.”
Niet eerder zoveel graven gevonden
In 2015 stuitten archeologen in het Overijsselse Dalfsen op een grafveld met 142 graven van zo’n 5000 jaar oud uit de tijd van de prehistorische trechterbekercultuur (zie kader). Het bleek het grootste grafveld van Noordwest-Europa uit die tijd.
Zowel graven van volwassenen als kinderen werden blootgelegd. In zo’n 20 graven waren de afdrukken te zien van hoe de overleden in het graf lagen; op de zij, met opgetrokken knieën. Nu, zeven jaar later, is het wetenschappelijk onderzoek naar de gevonden sporen en voorwerpen door de Rijksuniversiteit Groningen en een Amersfoorts archeologiebureau afgerond en gepubliceerd.
Aardewerken kommen die in 2015 werden gevonden in de graven in Dalfsen. Foto: Jasper van Overbeek
De begraafplaats in Dalfsen bleek een unieke vondst: niet eerder werden er zoveel graven uit deze periode gevonden, zegt archeoloog Riemke Scharff van het Hunebedcentrum in Borger.
„Tot nu toe hebben we heel weinig zicht op de mensen die niet in hunebedden werden begraven. De begraafplaats was een soort monument, iets waar mensen blijkbaar keer op keer naar terugkeerden. Deze vondst geeft ons meer informatie over hoe met gewone mensen en kinderen werd omgegaan na hun dood, in plaats van alleen over de mensen die in de hunebedden terecht kwamen.”
‘Wie kwam wel in een hunebed te liggen, en wie niet?’
Zowel Scharff als Raemakers zijn ervan overtuigd dat de omgang met overledenen sterk cultureel is bepaald en gebaseerd is op keuzes en bewuste of onbewuste onderlinge afspraken. De vondst in Dalfsen bevestigt dat volgens hen.
Zo werden daar geen hunebedden gebouwd zoals in Drenthe en Groningen. Grote zwerfkeien om zulke grafkelders mee te bouwen kwamen in het noorden van Overijssel niet voor.
De lokale groep begroef overledenen simpelweg in een kuil en gaf ze een klein aantal voorwerpen mee, zoals bijlen, vuurstenen werktuigen en vooral aardewerken potten. Een aantal potten was nog helemaal intact.
Ook opvallend: in Dalfsen bleken de graven verdeeld in groepjes. In elk groepje lag een graf in het midden, vermoedelijk van een stamvader, met daaromheen andere graven onder een zandheuvel. Het gevonden aardewerk dateert van verschillende generaties. Dat kunnen de archeologen zien aan de decoraties op de potten, dieom dezoveel jaar veranderden.
Het grafveld in Dalfsen in 2015. Foto: DVHN
‘Omgang met de overledenen is gebaseerd op keuzes’
De manier van begraven roept bij Raemaekers vragen op. Want ook met zwerfkeien voorhanden, hadden de groepen in Groningen en Drenthe alsnog kunnen kiezen voor begraven in een individueel graf, betoogt de hoogleraar.
„Het was een keuze om het op een andere manier te doen. Het werpt ook de vraag op wie wel en niet in een hunebed kwam te liggen. De trechterbekercultuur blijkt meer manieren van begraven te hebben dan we dachten.”
Zowel Raemaekers als Scharff hoopt dat de opgraving in Dalfsen duidelijk maakt dat de omgang met overledenen sterk cultureel is bepaald. „Hoe wij nu met onze doden omgaan, is niet vanzelfsprekend”, zegt Scharff. „Het zijn keuzes die we met elkaar hebben gemaakt. Dat deden mensen vroeger ook, al konden die keuzes totaal anders zijn dan hoe wij het nu doen.”
‘Te weinig gegraven rondom hunebedden’
Hoe nu verder na ‘Dalfsen’? Scharff vermoedt dat er ook in Groningen en Drenthe nog veel is dat we niet weten over de hunebedbouwers. „Ik sluit zeker niet uit dat we graven zoals in Dalfsen ook in Drenthe kunnen vinden.”
Bijlen die weden gevonden in de graven in Dalfsen. Foto: DVHN
Ook voor Raemaekers smaakt de vondst in Dalfsen naar meer. „Wie wel en niet in de hunebedden begraven lagen, is dankzij dit grafveld belangrijker geworden. Mijn conclusie is dat we misschien te weinig rondom de hunebedden in Drenthe en Groningen hebben gegraven.”
Mochten er graven rondom de hunebedden liggen, dan kan dat volgens Raemaekeres nog meer vertellen over de structuur van de trechterbekersamenleving. „Het is voorstelbaar dat de mensen in de hunebedden heel belangrijk waren. Maar misschien was het juist wel andersom, en was je pas echt belangrijk als je een individueel graf kreeg.”