TT-liefhebber Bé Hoiting op z’n motor. Foto: Wilbert Bijzitter
Fan van het eerste uur kan Bé Hoiting zich met goed fatsoen niet noemen, nu hij met zijn ’slechts’ 78 levensjaren de eerste edities van de TT Assen miste.
Maar met 71 bezoekjes is de inwoner van Gieten op zeker de trouwste aanhanger van de ’Dutch GP’: „Als jochie was ik al verliefd, dagenlang met de vingers in je oren genieten van het geweldige geluid. Fantastisch.”
De kleine Bé lag op zijn zevende al tijdens de races bij een sloot nabij het circuit. „Bij het talud, samen met veel anderen. Mensen deden in 1954 nog normaal, toezichthouders lieten ons als jonge knapen gewoon liggen.”
De gedoogde gratis kijkplek bood prima zicht op de langszoevende coureurs, maar vooral het bulderende geluid van de motoren maakte de jongeling uit Drenthe op slag fan. Hij miste daarna geen enkele editie en bewaarde alle programmaboekjes sinds dat eerste jaar: „Ik ben trouw aanhanger, er is weinig zo mooi als het rochelende geluid van zo’n 500 cc GP-motor.”
Het jaarlijkse TT-spektakel beperkte zich indertijd geenszins tot het circuit, zo memoreert Hoiting. „De hele regio stond op zijn kop.” Zo werd in zijn woonplaats Gieten de gebruikelijke rust rond de racedagen steevast verstoord door stoere coureurs die er met hun begeleidingsteams in verschillende hotels neerstreken.
„De hele regio stond op z’n kop”
„Een droom voor ons, want die mannen waren uiterst vriendelijk en heel goed te benaderen. Na het gesleutel testten ze hun motoren uit op straat, dat moet je vandaag eens proberen. Maar iedereen genoot er toen van. Wij jongeren gingen vanuit school bij de hotels langs en kregen daar shawls, handtekeningen, petjes, speldjes en stickers.”
Goede herinneringen bewaart de Drent aan de dag dat het schoolprogramma even in het water viel: „Ik weet nog dat onze juf van de kleuterschool in 1952 plots volledig werd overstemd door de ronkende racemotoren van het Norton-team. Die scheurden het dorp uit, vol gas over de provinciale weg naar Assen. Dat kon toen nog gewoon.”
Volgens Hoiting verdween de romantiek toen de Japanse fabrieksteams vanaf eind jaren 60 verkasten naar het rennerskwartier: „Daarna vertrokken langzamerhand alle teams naar het circuit en werd het allemaal flink afstandelijker.”
Contact met beroemde coureurs
Dit belette de Drent niet om ook op volwassen leeftijd contact te houden met beroemde coureurs. Trots overlegt hij een groot boek met brieven en foto’s zijn van internationale sterren uit vervlogen tijden. De beroemde nationale held Wil Hartog ziet hij naar eigen zeggen nog regelmatig. „Voorafgaand aan elke TT komt Wil een bezoekje brengen aan Gieten.”
Ook met internationale rijders heeft Hoiting nog contact, zoals met de vermaarde winnaar van 1952 Cecil Sandford en de Brit Geoff Duke. “De laatste heeft me nog opgezocht toen ik met mijn vrouw op het eiland Man was. Toen hebben we oude herinneringen opgehaald aan Assen, waar hij ooit nog eens uit de bocht vloog.”
Hoiting met een miniatuur-NSU uit 1954. Foto: Wilbert Bijzitter
Het aanschouwen van dergelijke ongelukken weerhield Hoiting er nooit van zelf ook op de motorfiets te kruipen. „Met mijn vrouw heb ik een tourmotor, maar voor eigen gebruik staat al 24 jaar een Honda VTR 1000 CC thuis, die met 135 pk heel best vooruit wil.”
Zijn volgende rit voert komend weekeinde naar het circuit in Assen: „Dan bezoek ik de TT voor de 71e keer.” Als trouwste bezoeker zit hij dan anoniem op de tribune, een ereplek is niks voor de nuchtere Drent: „Ik moet niks hebben van vipbehandelingen. Dan zit je straks naast mensen die niets van motorsport weten en één dag per jaar interessant komen doen. Niks voor mij, laat me maar lekker in alle eenvoud genieten, net zoals ik vroeger deed vanuit de sloot.”