Zo gaat het eraan toe in de crisisnoodopvang voor vluchtelingen in Veenhuizen. 'Het is moeilijk hier te zijn waar het veilig is, terwijl mijn moeder en zusjes nog daar zijn'
Basel (26) uit Syrië wil het beschadigde huis van zijn familie herbouwen. Foto: Marcel Jurian de Jong
Bang om hun plek in de rij in Ter Apel te verliezen wilde geen vluchteling naar de crisisnoodopvang in Veenhuizen. Inmiddels willen ze niet meer weg – zolang ze wachten op de rest van de procedure
Om acht uur ‘s ochtends is het rustig in de recreatiezaal van de voormalige gevangenis Bankenbosch in Veenhuizen. Twee Oeigoerse vrouwen doen buiten in perfecte harmonie rek- en strekoefeningen. Een paar mannen zitten samen aan tafel. Praten doen ze niet. Hun ogen zijn gericht op de telefoons die met behulp van snoeren en de lange stekkerdoos op tafel worden opgeladen.
De meeste tijdelijke bewoners slapen nog. De tachtig mannen in de sporthal naast het recreatiegebouw, de dames in een slaapzaal boven de gemeenschappelijke ruimte. Ruim een maand verblijven ze nu in de tijdelijke noodopvang die de Veiligheidsregio Drenthe en de gemeente Noordenveld inrichtten voor de opvang van vluchtelingen. Dagblad van het Noorden mocht een dagje meekijken in de crisisnoodopvang, waar volwassen vluchtelingen naartoe gaan voor wie in Ter Apel geen plek is.
Piet en dochter Nina zetten koffie en thee klaar in de gezamenlijke ruimte. Foto: Marcel Jurian de Jong
Denken aan thuis
Huismeester Piet Schuiring werkt normaal gesproken vooral in het gemeentehuis in Roden. In de opvang is hij een manusje-van-alles. Wat kapot gaat, maakt hij. Maar hij helpt ook bij het klaarzetten van het ontbijt, daarbij geholpen door zijn dochter Nina. Aangestoken door haar vaders enthousiasme helpt ze wanneer ze kan. De Schuirings vinden het mooi dat ze iets voor een ander kunnen betekenen. En hoewel ze professionele afstand houden, ontstaat met sommige vluchtelingen toch een band. Zoals met de 26-jarige Basel die al een paar woordjes Nederlands spreekt. „Goedemorgen!”, groet hij het tweetal vrolijk.
Basel (26) uit Syrië wil het beschadigde huis van zijn familie herbouwen. Foto: Marcel Jurian de Jong
De jonge Syriër laat op zijn telefoon foto’s zien van een verwoest flatgebouw in Damascus. „Het is moeilijk om hier te zijn waar het veilig is, terwijl mijn moeder en twee kleine zusjes nog daar zijn. Ik denk veel aan ze. In Zwitserland heb ik huizen gebouwd, dus ik hoop dat ik het huis van mijn familie ooit kan herbouwen”, zegt hij in het Engels. Een volgende foto toont een prachtige Nederlandse zonsondergang. „Deze foto heb ik gemaakt op de weg terug van Assen naar hier.” Hij is er al een paar keer geweest, lopend. Tweeënhalf uur heen, net zo veel terug.
De vluchtelingenopvang ligt erg afgelegen, diep verscholen in de bossen van Veenhuizen. In de paar weken dat de opvang nu draait probeert het team onder dagelijkse aansturing van Bertus Reinders van de gemeente Noordenveld, Hester Vos van het Rode Kruis en Jacquelien van ‘t Zand van de Veiligheidsregio Drenthe de tijdelijke gasten meer te bieden dan de basis. Het contrast met de beelden die we kennen uit Ter Apel is groot.
De vloeren en de wc’s in Veenhuizen zijn brandschoon. De vluchtelingen maken zelf schoon, geholpen door een professioneel schoonmaakbedrijf. In plaats van zakjes met eten die over het hek worden gegooid zijn er hier puddingbroodjes voor de lunch. Het merendeel van de vluchtelingen in Veenhuizen is het nachtenlang buiten slapen in Ter Apel bespaard gebleven. De 26-jarige fotograaf Basel moest er één nacht aan geloven. Hoe dat was? Hij haalt zijn schouders op. „Niet zo erg. Er vielen tenminste geen bommen.”
Verveling
Het grootste gevaar in Veenhuizen is verveling. In de recreatiezaal staat een oude voetbaltafel, gerepareerd door huismeester Schuiring. Op tafels staan schaakborden en een vrijwilliger uit het dorp heeft buiten een badmintonnet opgehangen. Daar wordt dankbaar gebruik van gemaakt. Volleyballen, badmintonnen of een potje voetbal zijn fijn tijdverdrijf. Als je lot onzeker is, werken niet mag en je zorgen hebt over familie en vrienden thuis duren de dagen lang.
Volleyballen, badmintonnen of voetballen zijn de favoriete bezigheden van de vluchtelingen in de opvang in Veenhuizen Foto: Marcel Jurian de Jong
In de vrouwenslaapzaal ligt de 26-jarige Mahrta uit Oeganda halverwege de ochtend weer in bed. Een maand is ze nu in Nederland. „Deze plek is prima”, zegt ze. „Ze geven ons alles wat we nodig hebben. Het enige is: we vervelen ons heel erg. Ik sta op, ik douche. Ik leen iemands telefoon om Nederlands te leren...”, beschrijft ze haar dagindeling. Hoe lang ze hier blijft? Mahrta heeft geen idee. „Ze hebben niet meer informatie over hoe lang het duurt”, zegt ze. „Maar ik heb hoop. Als we onze vingerafdrukken hebben afgegeven kan het toch niet zo lang meer duren?”
Hoewel ze alleen met behulp van Google Translate met elkaar kunnen communiceren is Mahrta bevriend geraakt met de Oeigoerse vrouwen Chen en Yuhai. „Ik heb een paar woorden geleerd”, zegt Mahrta stralend. „En ze helpen me met oefeningen doen. Ik ben fitter dan ooit”, zegt ze lachend. Vlak voordat ze op de foto gaan grist Yuhai een slipje van Mahrta’s bed. De vrouwen barsten in lachen uit.
Verveling is de grote vijand van de 26-jarige Mahrta Foto: Marcel Jurian de Jong
Van gespannen naar ontspannen
In de paar weken dat de opvang draait is de sfeer volledig veranderd, ten goede. „Toen ik hier voor het eerst kwam, de opvang was toen tien dagen open, was de sfeer om te snijden”, zegt Jorna van Bergen van Vluchtelingenwerk. De stichting is in elke crisisopvang aanwezig om de vluchtelingen op alle mogelijke manieren te ondersteunen. Omdat Veenhuizen de enige Drentse noodopvang is, kan Van Bergen er al haar aandacht op richten. „De sfeer is nu veel gemoedelijker.” De oorzaak: in een van de eerste bussen uit Ter Apel zaten leden van een Noord-Afrikaanse bende die meerdere opvangcentra op de kop zetten. Locatieleider Bertus Reinders stuurde ze terug naar Ter Apel. Nu ook de vrouwelijke leidster van de bende vastzit in Ter Apel is de rust terug.
„Dit is de enige opvang waar we de telefoons gewoon op tafel kunnen laten liggen”, zegt de 33-jarige Jihad, een goedlachse man die een groen-wit FC Groningen-shirt draagt. „In Ter Apel zijn veel mensen die stelen.” De vader van twee kinderen van 3 en 4 jaar oud ontvluchtte zijn thuisland in de hoop zijn gezin in Nederland een beter bestaan te kunnen bieden. „Mensen uit Syrië houden van jullie land. Het leven is hier goed en er is hier geen racisme”, zegt hij. Via een app op de telefoon leert hij alvast Nederlands. „Mes, vork, lepel, tafel”, somt hij op, terwijl hij naar de voorwerpen wijst. „In mijn dromen heb ik hier een eigen huis”, zegt hij. Zijn ogen beginnen te schitteren. „Nu heb ik mijn kaart...”
‘Fingerprints’ zijn heilig
Met ‘mijn kaart’ bedoelt Jihad het V-nummer dat hij kreeg na zijn registratie bij de Vreemdelingenpolitie. Dat hij en de andere vluchtelingen in Veenhuizen de volgende stap in de aanmeldprocedure konden zetten is te danken aan Hester Vos van het Rode Kruis. Een week lang belde ze met alle instanties en uiteindelijk lukte het: de honderd Veenhuizer vluchtelingen zijn in bussen naar het Noord-Brabantse Budel gebracht. „De ‘fingerprints’ zijn heilig”, zegt Vos. Het is de reden dat veel vluchtelingen hun plek in de rij bij Ter Apel niet wilden opgeven om naar een andere opvanglocatie te gaan. In Veenhuizen hadden ze er in het begin veel last van: regelmatig liep iemand weg, terug naar Ter Apel.
Voetbalfan Jihad droomt van een eigen huis voor zijn jonge gezin. Foto: Marcel Jurian de Jong
De vluchtelingen in Veenhuizen zijn dolblij dat ze de volgende stap in de procedure achter de rug hebben. Toch kan niemand vertellen hoe lang ze moeten wachten op de volgende stap, een medische keuring en dan een eerste verhoor door de Immigratie- en Naturalisatiedienst. In Veenhuizen blijven ze in elk geval niet langer dan tot 1 oktober, dan worden de gebouwen weer in gebruik genomen als onderdeel van de tijdelijke gevangenis.
Wie zorgt voor deze vluchtelingen?
Reinders en zijn team zijn trots op wat ze de afgelopen maanden met elkaar hebben bereikt. Allemaal vertellen ze over hoe fijn het team samenwerkt en hoe mooi het is om wat voor een ander te kunnen doen. Waar ze last van hebben is dat de opvang in Veenhuizen tussen wal en schip valt. De verantwoordelijkheid voor de opvang ligt niet bij opvangorganisatie COA en dus moeten de veiligheidsregio’s en gemeenten veel zelf uitzoeken. In Veenhuizen is ‘boerenverstand’ leidend.
Vandaag komt voor het eerst een particuliere huisarts spreekuur houden. Dat voor elkaar krijgen had nogal wat voeten in aarde. „Ik vind echt dat de zorg voor vluchtelingen buiten de poort niet goed is geregeld”, zegt Reinders. Een mannelijke vluchteling was er onlangs erg slecht aan toe. Bij Reinders springen de tranen in de ogen als hij erover vertelt. „Uiteindelijk ben ik met hem naar een huisarts in Norg gereden. Ik ben enorm dankbaar dat die wilde helpen, dat doet je goed. Maar als een kraai uit de boom valt bel je de dierenambulance. Het gaat hier om een mens hè, of je nou een status hebt of niet.”
De crisisnoodopvang in Veenhuizen afgelopen zomer. Foto: Marcel Jurian de Jong
De enige Drentse crisisnoodopvang
In de vluchtelingenopvang in Veenhuizen is plek voor maximaal 120 mensen. In eerste instantie ging men uit van 140 vluchtelingen, maar om de opvang behapbaar te houden is dat aantal naar beneden bijgesteld. De vluchtelingen zijn vrij om in- en uit te lopen en verblijven soms ook meerdere dagen bij vrienden of familie elders. Als ze dat melden blijft hun bed voor ze beschikbaar. De locatieleiding meldt aan Ter Apel hoeveel lege plekken er zijn en op basis daarvan worden mensen doorgestuurd. In de opvang verblijven alleen volwassenen en op dit moment zijn er vluchtelingen met dertien verschillende nationaliteiten. Meer dan de helft van de vluchtelingen komt uit Syrië, maar er zijn ook mensen uit onder meer Pakistan, Cambodja en China. De opvang is tot 1 oktober open. Verlenging is niet mogelijk: de gebouwen van Bankenbosch worden de komende jaren weer in gebruik genomen als gevangenis.
Veenhuizen biedt op dit moment de enige crisisnoodopvanglocatie in Drenthe. Op steeds meer plekken in de provincie worden mensen opgevangen in kerken. De komende tijd komen er in alle Drentse gemeenten nieuwe opvanglocaties bij. Het kabinet heeft met de veiligheidsregio’s afgesproken dat zij 450 plekken realiseren om Ter Apel te ontlasten. Daaraan voldoet Drenthe nog lang niet.