De provincies Drenthe, Friesland en Overijssel vragen minister Christianne van der Wal van natuurbescherming om van de wolf een minder zwaar beschermde diersoort te maken, zodat hij verjaagd kan worden.
Van der Wal kan de bescherming zelf niet omlaag brengen, maar in de Europese Unie wel pleiten voor een lager niveau van bescherming. Provincies wijzen op een resolutie in het Europees Parlement, die daar ook om vraagt. De minister wil daarvoor eerst een maatschappelijk debat door de Raad van Dierenaangelegenheden over de impact van de wolf afwachten. Maar dat duurt het Noorden te lang.
Waarom en hoe zit dat? Vijf vragen.
Allereerst: de wolf verjagen uit Drenthe, heeft zo’n verzoek zin?
In beantwoording van Kamervragen in december meldt natuurminister Van der Wal dat ‘het verspreidingsgebied van de wolf op dit moment zo groot moet zijn als de soort zelf bepaalt’. Dat betekent dat de deur naar verjaging niet bepaald wijd open staat. In dat opzicht lijkt het verzoek – dat overigens informeel al vaker is gedaan – niet onmiddellijk te zullen worden ingewilligd.
Anderzijds was Van der Wal wel onder de indruk bij haar Drentse bezoek in Wittelte in december en schrok ze zich een hoedje van de boerenverhalen. Daarom hopen de noordelijke provincies tóch op medewerking.
Is hier sprake van fijne retoriek in aanloop naar de verkiezingen?
De brief is vlak voor de provinciale verkiezingen gestuurd. Het komt het huidige provinciebestuur - inclusief landbouwgedeputeerde Henk Jumelet van het CDA - op zich goed uit om nu met zo’n verzoek te komen, terwijl de BoerBurgerBeweging in de Drentse peilingen omhoog schiet.
Toch gaat deze actie dieper dan partijpolitiek. Al maanden werkt de provincie aan nieuwe subsidieregelingen, bezocht het bestuur boeren in Drenthe, lopen er pilots en vindt er uitgebreid juridisch onderzoek plaats. Je merkt aan alles dat de wolf bovenaan het stapeltje ligt in het provinciehuis. De wolf snackt aan de lopende band de makkelijke hapjes uit de wei.
Op de achtergrond komt er in Drenthe opnieuw extra geld om boeren te subsidiëren om wolven te weren. Hoe ziet die hulp er uit?
Ook veeboeren met andere dieren dan geiten of schapen krijgen nu subsidie voor een wolfwerend raster. Hiervoor stelt de provincie vier ton beschikbaar. Ook houders van koeien, varkens, paarden, pony’s, ezels en alpaca’s kunnen geld krijgen voor wolvenhekken. De subsidieregeling loopt door tot 2025 en bedraagt maximaal 20.000 euro per dierhouder.
Op de achtergrond geldt dat de provincie met de Faunabeheereenheid (FBE) heeft afgesproken dat er minder reeën afgeschoten zullen worden, zodat wolven meer wild te eten hebben.
Waar komt geld voor deze maatregel vandaan?
De extra 400.000 euro komt uit provinciale reserve natuurbeleid. Eerder maakte de provincie Drenthe ook al acht ton vrij voor wolfwerende maatregelen, dat geld is op. Deze extra vier ton wordt dus van de eigen plank gehaald.
Wel geven de provincies Drenthe, Overijssel en Friesland in de brief aan de minister aan dat de ‘kosten van het subsidiëren van deze maatregelen enorm zijn’, terwijl de Europese wolvenpopulatie maar blijft groeien. Met andere woorden: daar mag het Rijk wel een zakcentje aan meebetalen.
En of vier ton genoeg zal zijn voor alle houders van pony’s en koeien is de vraag. ,,We gaan eerst kijken hoe dit loopt, en laten aan het aan het nieuwe provinciebestuur over om dit bedrag op te hogen”, aldus gedeputeerde Jumelet.
De provincie Drenthe doet op de achtergrond nog allerlei onderzoeken om (schapen)boeren te helpen. Wat precies?
Het gaat om vier ‘pilots’. Allereerst gaat het om een proef met een loonbedrijf waarbij vijfdradige wolvenrasters op snellere en meer automatische manier worden geplaatst. Nu nog kost het (ver)plaatsen van een goed hek voor veehouders te veel tijd (en dus geld).
Een tweede onderzoek van de provincie Drenthe richt zich op de vraag wat de hoge wolvenrasters eigenlijk voor invloed hebben op ander wild. Kunnen reeën bijvoorbeeld nog wel goed door de provincie trekken?
Een derde pilot gebeurt door studenten van de Technische Universiteit Delft. Zij onderzoeken de werking van biologische barrières waarmee de wolf buiten schapenvelden kan worden gehouden. Dat gebeurt door middel van wolvenurine, om de suggestie te wekken van een territoriumgrens.
Tot slot wordt samen met Drentse dierenartsen en Diergeneeskunde Utrecht onderzocht wat de langetermijnsschade is van een wolvenaanval op drachtige schapen.