Tijdens het symposium 'Ouder worden in Drenthe' spelen deelnemers een spel met vragen over ouder worden. De spelers zijn druk aan het praten en discussiëren. Vanaf links: Ria Haan, Monique Bodegom, Ramon Snippe, Rinus Vaartjes en Janpiet van den Berg. Foto: Marcel Jurian de Jong
Kun je nog oud worden dichtbij huis? Of moeten we daarvoor een heel eind reizen? Hoe wil je oud worden? Dat was de vraag tijdens een symposium over oud worden in Assen. Hoe confronterend de vraag ook kan zijn, een beetje vooruitkijken kan geen kwaad.
Er zijn twee zekerheden in het leven: de dood en belastingen. Wie kent de gevleugelde uitspraak niet? Toch is dat levenseinde dikwijls nog een groot taboe. Om die reden organiseerde platform Pouwer onlangs een symposium ‘Wonen en ouder worden in Drenthe’ in het provinciehuis van Assen.
Een van de deelnemers is Harry Morselt (76) uit Groningen. Hij is sinds het overlijden van zijn vader in de jaren 60 al bezig met het onderwerp: hoe word ik oud. „Ik vraag me af waarom we ons leven niet meer inrichten naar de wetenschap van hoe het gaat lopen: met een begin en een eind.”
Morselt doet mee aan de workshop ‘palliatieve zorg’ van Harmiene Gommans van Netwerken Palliatieve Zorg. We moeten accepteren dat het einde komt, zegt Gommans. „Mijn boodschap aan iedereen is eigenlijk: ga een drempel over, praat erover met je familie en vrienden en en probeer zaken op papier te zetten.”
Dat heeft Morselt altijd heel best begrepen. Om zorg te verlenen op hun oude dag, ging Morselt daarom bij zijn moeder en schoonmoeder in de buurt wonen. Aanvankelijk had hij een levensloopbestendige woning ontworpen in Beetsterzwaag, waar hij dertig jaar geleden nog woonde voor zijn moeder en schoonmoeder. „Maar de politiek vond ons plan toentertijd niet passend.”
Ook zijn eigen ouderdom had Morselt aanvankelijk minutieus voorbereid. Na Beetsterzwaag kwam hij in een boerderij in Ten Boer. Daar bouwde hij in de schuur meerdere seniorenappartementen. De kinderen konden in de boerderij gaan wonen. Maar hoe goed voorbereid ook, Morselt verkocht de boerderij vanwege de aardbevingen. „Ik had zoveel trammelant met de taxateurs en de NAM dat ik er trauma’s aan over hield. Ik moest weg, anders was het mijn einde geworden.”
Nu woont hij met zijn partner in een huis in De Weijert met een slaapkamer en badkamer beneden. Als vrijwilliger voert hij in zijn wijk gesprekken met ouderen over het levenseinde.
Last van het oud worden
Tja, oud worden. Vooral die laatste jaren kunnen gepaard gaan met minder gezellige implicaties. Lichamelijk gaat het gepaard met fysiek ongemak, handicaps en pijn. Psychisch met eenzaamheid, depressie of zelfs paniek. Sociaal raak je meer in een isolement en verlies je je oude status en positie. De levensfase kan zorgen voor existentiële vragen. Waarom ben ik hier en hoe lang duurt het nog?
Het is fijn als je daarop voorbereid bent. Bij de moeder van Morselt ging dat mis; zij overleed in een verzorgingstehuis waar ze pertinent níét heen wilde. Ze wilde euthanasie. „Op het moment dat het zover was, zei de huisarts: ‘ik doe het niet’. Wat me toen overkwam... Ik heb mijn moeder daar zien lijden. Ik was zó boos, dít had ze niet gewild. Moest ik het dan maar doen? Ik heb met een kussen in de hand gestaan.”
Morselt – zelf lid van Coöperatie Laatste wil – moet erom huilen als hij het vertelt. ,,Op zo’n moment dacht ik bij mezelf: dit gaat mij nooit overkomen. Daarom verdiep ik me erin. Ik bepaal het he-le-maal zelf.”
„De meeste ouderen willen niet naar een flatje. Maar ze móéten. Mij krijg je er niet in. Dat je alleen nog met het liftje beneden komt om te eten en je te ergeren aan het eten in de baard van je buurman. Blijven wonen waar je woont is heel belangrijk.”
Nu komen we op een cruciaal punt. Want blijven wonen waar je woont is simpelweg op veel plekken al niet meer mogelijk. Vooral bij zware zorg moet je verkassen.
Gasselte
Dat is bijvoorbeeld het geval in een dorp als Gasselte, met circa 2000 inwoners. Weliswaar is daar nog het ’t Maandhoes, een wooncomplex voor senioren. Maar als je hier op de eerste verdieping rondneust, is het er leeg. De vier kamers vangen al een aantal jaren stof. Ooit werden hier patiënten opgevangen voor eerstelijnsverblijf. Dat zijn personen die uit het ziekenhuis komen. Ook kunnen ouderen in de laatste levensfase hier liggen. Bij zulke zorg moeten de huisarts en (soms) de medisch specialist 24 uur per dag in de buurt zijn.
Wat is ELV?
Eerstelijnsverblijf – kortweg ELV – is zorg die nodig is voor mensen die uit het ziekenhuis komen, of bij wie het thuis tijdelijk even niet gaat, en een extra oogje in het zeil nodig hebben. Over die zorg gaat dit artikel, dus een klein beetje uitleg is noodzakelijk.
ELV kent drie vormen van zorg: het hoog- en laagcomplexe bed en de bedden voor palliatief-terminale patiënten. Bij alle drie vormen moet een huisarts dag en nacht aanwezig zijn. Bij hoogcomplexe ELV is er ook 24-uurs aanwezigheid van een medisch specialist ouderengeneeskunde beschikbaar. En bij palliatieve zorg is daarbovenop ook de aanwezigheid van geestelijke verzorging wenselijk.
Aanvullend is er op ELV-locaties ook vaak ‘geriatrische revalidatie’ mogelijk. Dat is hulp aan kwetsbare ouderen die bijvoorbeeld een heup hebben gebroken. Doel is om hen te helpen terug te keren naar de thuissituatie. Daarvoor is fysiotherapie en ergotherapie nodig.
Zo’n verdieping met speciale bedden voor zware zorg, is lang niet gek in een dorp als Gasselte. Zieken en ouderen zouden dichtbij eigen huis en familie kunnen revalideren, opknappen of (in sommige gevallen) sterven. Dat de kamers bovenin ‘t Maandhoes niet gebruikt worden, zit de PvdA-fractie van Aa en Hunze niet lekker. Ze stelden er onlangs vragen over aan het gemeentebestuur.
Hoe goed bedoeld ook, de gemeente gaat er niet over. Zorgverlener Icare wel. En die organisatie is niet van plan om de kamers te gebruiken voor patiënten die zware zorg nodig hebben. Dat is geen onwil; de kamers zijn simpelweg niet geschikt. Er is geen 24-uurs zorg van een arts aanwezig, en bovendien zijn niet alle kamers voorzien van een eigen badkamer. ,,Icare staat graag open voor creatieve ideeën om de leegstaande ruimtes een goede invulling te geven”, meldt woordvoerder Marjon Heeling.
Het woonzorgcentrum ’t Maandhoes werd in 2019 versoberd. Foto: DvhN/Bas van Sluis
Toch is het nodig
Maar hoe ouder mensen worden, hoe meer zulke zorgbedden er dichtbij huis nodig zijn, vindt Jaap te Velde, coördinator integrale ouderenzorg bij Dokter Drenthe. Deze provinciale organisatie denkt na over toekomstbestendige zorg in Drenthe.
,,Drenthe gaat gigantisch vergrijzen. Een dorp als Gasselte helemaal. Daarom moeten we goed kijken wat voor oplossingen er zijn”, zegt Te Velde. Volgens hem zou eerstelijnszorg in een kleinschalige zorglocatie in Gasselte of het naastgelegen Gasselternijveen voor de toekomst onontbeerlijk zijn.
Ook huisartsen willen dat, vertelt Te Velde. „Zij zien eerstelijnsverblijfsbedden het liefst zo dicht mogelijk bij huis, zodat de echtgenoot van de patiënt nog mantelzorg kan geven. Zo’n bed in eigen omgeving zorgt ervoor dat de wijk en gemeenschap kan blijven helpen. Er zitten immers grenzen aan wat de zorg zelf kan organiseren.”
Steeds complexer
Maar de vraag: ‘hoe kunnen we oud worden in Drenthe’ is vanuit de zorgorganisatie nog niet zo eenvoudig. Dat blijkt ook tijdens de symposium, waar personeel van Icare aanwezig is. Ze willen niet met hun naam in de krant, maar vertellen er wel over. „De mensen die binnenkomen vragen steeds complexere zorg en komen vaak vanuit een crisissituatie. Vaak is er dan al sprake van een palliatieve situatie. Zo’n groep moet zware zorg hebben, ook in de nacht”, zegt een medewerkster.
Thuiszorg is er nog wel in kleine dorpen. Maar een zorgorganisatie als Icare worstelt daarom met de afweging voor zorglocaties: in kleine kernen blijven zitten voor een klein aantallen patiënten of verkassen naar grotere plekken?
Enerzijds wil je mensen hun eigen omgeving met familie en vrienden niet ontzeggen. Zulke personen kunnen ook hulp verlenen. Anderzijds maken zulke vrijwilligers de zorg vanuit het perspectief van een zorgorganisatie veel kwetsbaarder. Bovendien neemt betrokkenheid vanuit familie, vrijwilligers en de kerk al jaren af. Veel mantelzorgers die er nog zijn, zijn overbelast.
Volgens een schatting is 10 procent van de mantelzorgers overbelast. Foto: Roos Koole
Tóch heb je mooie voorbeelden van vrijwilligersinitiatieven zoals Grolloo Zorgt. Op initiatief van het dorp zelf komen er in 2024 twaalf zorgwoningen in het dorp, waar vrijwilligers een voorname rol in spelen.
Zo kun je blijven ‘enerzijdsen-anderzijdsen’ Nog eentje dan? Enerzijds neemt de vergrijzing toe, dus neemt de behoefte aan zorg toe in kleine plekken. Anderzijds zijn de centen én het aantal hulpverleners in de zorg steeds schaarser.
Nog wel een nachtzuster
En zo is het ook schipperen bij ’t Maandhoes in Gasselte. Eerstelijnszorg op de bovenverdieping gaat er niet komen. Maar dat er nog altijd een nachtzuster is, heeft wel met die leefbaarheid in het kleine dorp te maken.
Toen Icare de zuster in 2019 wilde weghalen, voerden bewoners actief campagne in de media en gemeenteraad. Uiteindelijk besloot Icare om de boel te sussen; de nachtzorg bleef. Maar het is voor Icare de vraag of dit personeelslid vanuit het beperkte zorgbudget elders niet harder nodig is.
Geld
Platgeslagen is de toegankelijkheid van de zorg misschien vooral een kwestie van geld. „Het gaat steevast om geld. En niet om de mens. Dat heeft me altijd geïrriteerd”, stelt Groninger Morselt een tikje nors tijdens zijn workshop in Assen.
Omdat het budget kleiner wordt, is het volgens workshopleider Gommans extra belangrijk om het heft in eigen hand te nemen en na te denken over de vraag: hoe wil ik oud worden? Hoe ga ik mijn laatste levensfase in? „We moeten veel meer zelf organiseren, je kan niet alles vanuit professionele hoek verwachten.”
Een levensbestendig huis in eigen buurt
„Op de plek waar je al jaren woont, ben je geworteld, heb je je netwerk en vindt naoberschap plaats”, zegt Hans Kuipers, GroenLinks-gedeputeerde van de provincie Drenthe en portefeuillehouder zorg. Hij spreekt op het symposium ‘Wonen en ouder worden in Drenthe’ in Assen.
Kuipers ziet daarom mogelijkheden voor Drenten om op eigen plek te blijven wonen en oud te worden. Hij heeft twee oplossingen.
Ten eerste moet de provincie Drenthe de 13.000 woningen (gepland vóór 2030) slim bouwen, zegt hij. Dat betekent: zo veel mogelijk in huidige wijken en buurten. „Een van de redenen waarom de doorstroom nu vaak niet goed gaat, is dat we de levensloopbestendige appartementen in een andere buurt bouwen. Daar willen de ouderen niet heen. Terwijl er zat ruimte is in de naoorlogse wijken, waar deze mensen hun netwerk hebben.”
„In jaren 50 en 60-wijken zit veel loze buitenruimte. De speeltuintjes raakten vervallen en zijn ooit vanwege onderhoudskosten vervangen door veldjes met heesters en struiken. Op zulke hondenuitlaatveldjes is genoeg ruimte.”
De tweede oplossing om Drenten in eigen omgeving oud te laten worden, is volgens Kuipers de rol van digitalisering in de zorg. „Ik zie het zo voor me dat we daar als Drenthe ook een voorloper in kunnen zijn. Juist vanwege die grote afstanden.”
Zulke ‘zorg op afstand’ kan best een grote stap zijn, geeft Kuipers toe. „We zijn allemaal gewend even naar de huisarts te gaan voor het spreekuur. Maar het kan ook voordelen hebben om dat achter een scherm te doen. Bijvoorbeeld als je twee uur onderweg bent voor een vijf minuten consult in het ziekenhuis.”