Is de wolf welkom of niet? Die discussie wordt nog volop gevoerd nu het roofdier zich na eeuwen afwezigheid in ons land gevestigd heeft. In vroeger tijden leken we minder verdeeld. De wolf werd zonder scrupules uitgeroeid.
Noord-Nederland was begin 2015 in rep en roer. Na ruim twee eeuwen afwezigheid was de wolf terug. Op de vroege zaterdagochtend van 7 maart werd een uit Duitsland afkomstig exemplaar gespot op de N381 bij Noord-Sleen. In de loop van het weekend kwamen steeds meer meldingen en beelden binnen van de zwervende wolf, onder meer uit Wezuperbrug, Schoonoord en Ekehaar.
Historische dag
De organisatie Wolven in Nederland sprak van een historische dag. Tegelijkertijd haalden schapenhouders hun dieren uit voorzorg binnen en waarschuwde de provincie het publiek afstand te houden. Het dier werd nauwlettend in de gaten gehouden en iedereen wachtte vol spanning af.
Op maandag 9 maart 2015 wandelde de wolvin - want dat bleek ze te zijn - naar Groningen en het scheelde niet veel of ze ging zelfs de Action van Hoogezand binnen. Agenten stonden paraat om het verbazingwekkend onschuwe dier te verdoven. Dat bleek niet nodig. De volgende dag dook het dier op in de Eemshaven. Daarna werd ze gesignaleerd in Duitsland, waar ze ook vandaan kwam. Niet lang daarna werd de wolvin aangereden. Het skelet van de ‘wandelwolf’ is nu één van de topstukken van museum Naturalis in Leiden.
De terugkeer van de wolf zorgt nog altijd voor gemengde gevoelens. Natuurliefhebbers en -beschermers juichen de komst van zo’n toppredator toe en stellen dat de wolf het ecosysteem meer in evenwicht brengt door te jagen op reeën, zwijnen en edelherten. Tegenstanders wijzen op de vele aanvallen op schapen en vrezen gevaar voor mens en huisdier. De politiek probeert hen tegemoet te komen en gerust te stellen, maar een meerderheid van de Tweede Kamer riep het kabinet onlangs op om zich actief te blijven inzetten voor het beschermen van de wolf.
‘Het beest moest dood’
Dat was in vroeger tijden wel anders, weet Henk Luning. De inmiddels 87-jarige amateurhistoricus publiceert nog altijd artikelen over de geschiedenis van Drenthe en deed ook onderzoek naar hoe de mens in deze contreien met de wolf omging. „Uit niets blijkt dat er discussie was over wat er met de wolf moest gebeuren”, zegt Luning. „Het beest moest dood.”
Vanaf de late middeleeuwen werd de houding van mensen tegenover de wolf steeds vijandelijker.
Vooral vanaf de late middeleeuwen werd de houding van mensen tegenover de wolf steeds vijandelijker. Volgens onderzoekers komt dat onder andere doordat mensen eigenlijk niet zoveel afwisten van de wolf. Het waren mysterieuze wezens, ze werden vergeleken met bandieten en criminelen omdat ze buiten of aan de rand van de samenleving leefden. Dit voedde de angst voor het dier. „Het is heel duidelijk dat men niets van dit beest moest hebben”, zegt Luning.
Zowel in Drenthe als in Groningen werden wolven tussen de zestiende en achttiende eeuw als een probleem gezien. „Je hoort tegenwoordig beschermers vaak zeggen dat de wolf van nature geen schaapskudden aanvalt”, zegt Luning. „Dat klopt niet. Dat hebben ze altijd gedaan, de schaapherders klaagden er ook toen al over.”
Ook overheden wilden maar wat graag van de wolf af. Om bejaging te stimuleren werden premies uitgeloofd. Het doden van een wolf kon soms zelfs een bedrag opleveren dat vergelijkbaar was met het jaarloon van een arbeider. Maar hoe ving zo’n jager dan een wolf?
Een miniatuur van een wolf die op een lam jaagt, gemaakt in Utrecht rond 1340-1350. Foto: Nationale Bibliotheek
Dat ging nog niet zo gemakkelijk. Er werden vangkuilen gegraven, met een geit of schaap erin als lokdier. Of jagers legden lokaas neer. Wolven die hierop afkwamen, werden vanuit een hinderlaag gedood. Ook gingen mensen op zoek naar wolvennesten, om de jonge dieren te doden.
Dagenlange wolvenjacht
Nog belangrijker was de gemeenschappelijke wolvenjacht. In de archieven in Groningen en Drenthe zijn nog tal van zogenoemde plakkaten of ordonnanties te vinden waarin de bevolking op de hoogte werd gesteld van een aanstaande jacht. Vooral van de zestiende tot en met de achttiende eeuw werden grootschalige wolvenjachten gehouden ‘om dat schadelyke ondier so doenlyk te vernielen’, zoals een Drentse ordonnantie uit 1758 helder beschrijft.
Menseneter?
De wolf werd vooral gevreesd en gehaat omdat hij vee aanviel. In Drenthe en Groningen zijn geen documenten overgeleverd die spreken over een dodelijke aanval op mensen. In andere gebieden bestaan wel historische bronnen die spreken over dodelijke aanvallen, maar de betrouwbaarheid hiervan staat ter discussie. Moderne wetenschappers stellen dat de wolf door eeuwenlange vervolging heeft geleerd de mens vooral te mijden.
In Drenthe werd overigens veel vaker op wolven gejaagd dan in Groningen, omdat hier veel meer ‘woeste natuur’ te vinden was. Het kwam voor dat de hele provincie meedeed aan dezelfde drijfjacht. „Alle volwassen boerenmannen gezond van lijf en leden moesten meedoen”, weet Luning. „Wie niet kwam, werd beboet.”
De deelnemers namen allerlei wapens mee, van hooivorken tot spiesen en netten. Een enkeling had een geweer. Alle dorpen hadden een eigen verzamelpunt. Zo ontstond een soort menselijk net. Langzaam liep iedereen daarna richting een centrale plek, waardoor dit net zich sloot en de wolf kon worden gedood. In Drenthe was het centrale punt vaak het Ellertsveld, nu een natuurgebied vlakbij De Kiel.
In een Drentse 'ordonnantie op de wolve-jacht' uit 1758 wordt opgeroepen ‘om dat schadelyke ondier so doenlyk te vernielen’. Bron: Drents Archief
De grote wolvenjachten duurden een hele dag, soms zelfs langer. Volgens Luning werden de deelnemers vaak achtervolgd door kooplieden, die maar wat graag eten en drinken verkochten aan de lopers. En hoe verleidelijk ook, ander wild dat door de actie werd opgejaagd, mocht niet worden gevangen. Alleen voor wilde zwijnen werd een uitzondering gemaakt.
Wolvenjachten werden in Drenthe soms jarenlang niet, dan weer jarenlang ieder jaar gehouden. Vaak was een lokale wolvenplaag aanleiding. Zo ook in het Groningse Westerkwartier, waar begin zestiende eeuw volgens het bestuur sprake was van een overschot aan wolven. Uit oude bronnen blijkt dat hier daarom rond 1512 een georganiseerde wolvenjacht plaatsvond.
Opmerkelijk is dat hier het doden van wolven niet het doel was. De boeren werden opgedragen om over hun gebied te lopen in zuidelijke richting. Zo werden eventuele wolven richting Drenthe gejaagd. Daarna bleven massale wolvenjachten lang uit. Pas in 1597 werd de draad weer opgepakt en vond een grote jacht plaats, opnieuw in de omgeving van Leek.
Resultaten vielen tegen
Maar hoe succesvol waren die jachten eigenlijk? Dat is heel moeilijk na te gaan, maar het lijkt erop dat de resultaten meestal tegenvielen. In Groningen zijn geen documenten overgeleverd die aangeven dat er bij grote drijfjachten daadwerkelijk wolven werden gedood. Tijdens de grote jacht in Drenthe van 17 mei 1758 werd wel een wolf geschoten. Vier inwoners van Holthe ontvingen de uitgeloofde premie van 100 gulden, omdat niet duidelijk werd wie van hen precies het dodelijke schot had gelost.
Stap voor stap werden de Nederlandse wolvenpopulaties naar het zuiden en oosten verdrongen. De laatste jachten in het Noorden waren in 1772. In Westerwolde vond een vruchteloze wolvenjacht plaats, geïnspireerd door een grote jacht in datzelfde jaar in Drenthe. Bij Dwingeloo werd toen een wolf opgejaagd, maar die wist te ontsnappen. Deze wolf is waarschijnlijk het laatste levende exemplaar dat in Noord-Nederland werd gezien. Tot 2015.
Teruggekeerd wild in Nederland
Niet alleen de wolf is na een lange afwezigheid terug in Nederland, meerdere diersoorten zijn de afgelopen jaren teruggekeerd. Net als de wolf was ook de raaf in vroeger tijden een gevreesd en opgejaagd dier. Mensen zagen de grote zwarte vogel als brenger van ongeluk of de dood. Begin twintigste eeuw stierf de soort uit in Nederland, maar in de jaren zestig werden weer raven uitgezet op de Veluwe. De raaf is nog altijd een zeldzame verschijning, maar komt inmiddels in alle provincies voor.
Andere succesverhalen zijn de bever en otter. De bever stierf hier begin negentiende eeuw uit, maar werd eind jaren tachtig opnieuw geïntroduceerd. Nog altijd groeien de populaties, in Drenthe leven er naar schatting een kleine tweehonderd. Ook de otter doet het goed. In 1989 werd de soort uitgestorven verklaard in Nederland, maar in 2002 werden er een aantal otters uitgezet in de Weerribben. Inmiddels hebben ook Drenthe en Groningen groeiende populaties.
De lynx, een middelgrote kat met bakkebaarden en opvallende oren, is volop in het nieuws omdat de soort het erg goed doet in het grensgebied met Duitsland en België. De vraag is of er in Nederland ruimte is voor dit zeer schuwe dier. De wilde kat, een ver familielid, heeft Nederland al wel gevonden. En dat is bijzonder, omdat de wilde kat al langer was uitgestorven dan de wolf. Onderzoek met cameravallen toonde aan dat de wilde kat definitief terug is en zich langzaam vanuit Limburg over de rest van Nederland verspreidt.
Misschien zien we de lynx straks ook wel in Nederland.