Met 80 jaar terug in de kast uit angst voor nare reacties in woonzorginstelling. 'Slechts één lesbienne op 230 bewoners. Dat kan getalsmatig natuurlijk niet'
Marije Lugtmeier is roze 50-plus ambassadeur. Foto: Jan Anninga
Ben je zowat je hele leven uit de kast, kruip je er bij een verhuizing naar een woonzorginstelling weer in. Uit angst voor reacties van zowel medebewoners als personeel. Het komt regelmatig voor, weet Marije Lugtmeier van Roze 50+.
Cijfers spreken boekdelen. Acht tot tien procent van de bevolking rekent zichzelf tot de lhbti-groep. Daar vallen lesbische, homoseksuele en biseksuele personen onder, transgenders en interseksuelen (mensen met een lichaam met zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken). Maar in zorginstellingen zijn ze niet of nauwelijks bekend.
,,Ik weet van een woonzorginstelling waar slechts één lesbienne zou wonen, op een totaal aantal bewoners van 230. Dat kan getalsmatig natuurlijk niet, want als je kijkt naar de percentages zouden dat er rond de twintig moeten zijn’’, zegt Marije Lugtmeier (72). Zij is Drents ambassadeur van Roze 50+, een stichting die de leefsituatie en het welzijn van lhbti’ers boven de vijftig wil verbeteren.
Ambassadeur
,,Oudere lhbti’ers die afhankelijk worden van zorg, gaan uit angst voor reacties vaak terug in de kast. Hun nieuwe woonomgeving voelt niet veilig genoeg om open te zijn over hun geaardheid’’, weet Lugtmeier.
Zelf ervaart ze dat als ze als ambassadeur de problematiek onder de aandacht wil brengen bij instellingen. ,,Ik moet vaak al heel wat weerstand overwinnen om überhaupt binnen te komen. Ze zeggen geen tijd of belangstelling te hebben, of geven aan geen bewoners uit de lhbti-groep te hebben. Ben je eenmaal binnen, dat volgt er overigens vaak wel een fijn gesprek.’’
Terug de kast in
Lugtmeier kent een oudere lesbienne die jarenlang heeft gestreden voor homorechten. ,,Bij het samenstellen van de wekelijkse filmavond in haar instelling durfde ze niet aan te geven wel eens een lesbisch georiënteerde film te willen zien. Ze wilde graag bij de groep horen, dus keerde ze terug in de kast. Dat gebeurt als medebewoners afkeurend reageren op homo’s. Als je telkens ‘vieze vuilak’ hoort als er een homo op tv komt, pas je wel op zelf je geaardheid bekend te maken. Je zit immers in een afhankelijke positie.’’
Ze heeft dat zelf ook ervaren, in een soortgelijke situatie. ,,Normaal gesproken durf ik mijn mond wel open te doen, maar ik weet niet hoe dat later in een zorgcentrum zal gaan. Ik heb eens slechte zorg ervaren in een ziekenhuis waar ik nog langere tijd in behandeling bleef. Ik was van plan een brief te schrijven over mijn negatieve ervaringen, maar heb dat toch niet gedaan. Juist omdat ik nog langere tijd afhankelijk was van hun zorg.’’
Nog een wereld te winnen
Lugtmeier is getrouwd geweest met een man en heeft kinderen. Op latere leeftijd kreeg ze een relatie met een vrouw. Mensen in zo’n situatie worden in zorginstellingen al snel als hetero gezien. ,,Want je was toch getrouwd en had toch kinderen, is dan de veronderstelling.’’ Het is ook iets waar ze zich achter zou kunnen ‘verschuilen’, als ze dezelfde angst zou hebben buiten de groep te vallen. Dat gebeurt vaker.
Marije Lugtmeier. Foto: Jan Anninga
Ook wat verplegend personeel betreft, valt er volgens Lugtmeier een wereld te winnen. ,,Die mensen moeten weet hebben van wat er speelt voor oudere lhbti’ers, met daarbij ook hun specifieke zorgbehoeften. Niet automatisch vragen of dat de zus is, als een vrouw een foto van haar overleden partner heeft opgehangen. Wees neutraal in je vraagstelling. Ze moeten er niet van terugdeinzen als twee mannen of twee vrouwen elkaar een kus geven, of knus bij elkaar in bed liggen. Speel in op behoeften, zoals het bijstaan van een man die zich af en toe graag als vrouw kleedt. Leg de juiste kleren klaar en vraag of degene ook nog opgemaakt wil worden. Daarnaast moeten medebewoners worden aangesproken op pestgedrag.’’
‘Ik heb er een hard hoofd in’
Haar kleindochter volgt een opleiding om verpleegkundige te worden. ,,In haar klas wordt heel negatief gesproken over de lhbti-groep. Ik heb haar wel eens gevraagd wat ze zou doen als ze een transvrouw zou moeten verzorgen die nog wel een penis heeft. Zelf zou ze dat zonder aarzelen doen, maar een groot deel van haar klas niet. Daarvan is ze overtuigd.’’
Juist op dat vlak is een belangrijke taak weggelegd voor een zorginstelling. ,,Maar zolang zorgbehoevenden nog steeds een verpleegkundige met een hoofddoekje kunnen weigeren, heb ik daar een hard hoofd in. Ik weet van een thuiszorginstelling die om die reden maar iemand zonder hoofddoekje stuurde. Dat is een volkomen verkeerd signaal, want zo geef je toe aan discriminatie.’’
Schijntolerantie
Om medebewoners en verplegend personeel bekend te maken met de situatie van oudere lhbti’ers zijn er in de Regenboogweek speciale theatervoorstellingen in zowel Holdert in Emmen als De Schutse in Coevorden. heet het stuk, uitgevoerd Klaas Spekken, Vincent Grit en Marjet Bos. ,,Ze stellen zich meteen in het begin voor als respectievelijk homo, biseksueel en lesbienne. Zo van ‘dit zijn wij’. Gewone mensen.’’
Dat klinkt wel heel jarenvijftig-achtig. ,,Vergis je niet, er is in Nederland echt sprake van schijntolerantie. Ooit liepen we voorop, was Amsterdam de homohoofdstad van de wereld. Dat is al lang niet meer zo. Zolang er bijvoorbeeld nog steeds genezingsprogramma’s voor homoseksuelen zijn, valt er nog flink wat te verbeteren.’’
Een grote opluchting
Marjet Bos was in haar werkzame leven zeventien jaar humanistisch raadsvrouw bij zorginstellingen. Dé persoon dus om problemen op het gebied van acceptatie mee te delen. ,,Maar in al die zeventien jaar is het onderwerp nog nooit ter sprake gekomen. Dat zegt toch genoeg?’’
is voor corona al enkele keren opgevoerd. ,,Bij een van de voorstellingen was de sfeer voor een bewoonster zó fijn dat ze een zaal van honderd mensen ineens vertelde over haar kleinzoon, die homo is. Ze is zo trots op hem, maar durfde er binnen de instelling nooit over te praten. Dankzij de voorstelling wel. Dat was zo’n grote opluchting voor haar.’’
Nog geen enkele instelling in Drenthe heeft het keurmerk Roze Loper
Zorginstellingen die voldoen aan allerlei voorwaarden om een veilig woonklimaat voor regenboogouderen te waarborgen, kunnen in aanmerking komen voor het predicaat Roze Loper. ,,Een officieel keurmerk, dat door een onafhankelijke instantie wordt uitgereikt na een traject dat leidt naar sociale acceptatie van seksuele diversiteit in de zorg.’’ Tekenend is volgens Lugtmeier dat nog geen enkele instelling in Drenthe het keurmerk heeft.
Zo’n Roze Loper geeft ook handvatten om op te treden als het misgaat. ,,Een Duitse instelling had het Nederlandse initiatief overgenomen. Omdat een van de bewoners maar bleef discrimineren, is hij uiteindelijk uit het tehuis geplaatst. Dat kan, omdat bewoners de acceptatie ook moeten onderschrijven als ze in zo’n instelling willen wonen.’’