Werkzaamheden tijdens de lelieteelt in de gemeente Westerveld. Foto: Rens Hooyenga
Deskundigen die beslissen welke bestrijdingsmiddelen boeren mogen gebruiken, gaan begin volgend jaar in gesprek met bezorgde omwonenden van leliebollentelers.
Het is belangrijk dat de dialoog tussen deze medewerkers van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) op die manier op gang komt, zei landbouwgedeputeerde Jisse Otter (BBB) woensdag tijdens een discussie in het Drents Parlement.
Leliebollenteelt
De Statenleden Anry Kleine Deters (D66) en Alfred Schoenmaker (Sterk Lokaal Drenthe) stelden hem hier kritische vragen naar aanleiding van een brief over bevindingen van commissaris van de koning Jetta Klijnsma en de reactie daarop van Gedeputeerde Staten. Klijnsma was de afgelopen jaren voorzitter van overleg tussen voor- en tegenstanders van de leliebollenteelt in de gemeente Westerveld. Zij vlogen elkaar dikwijls verbaal in de haren, Klijnsma probeerde de gemoederen tot bedaren te brengen.
Op de achtergrond speelt het Ctgb een belangrijke rol. Want boeren zeggen dat de middelen die zij gebruiken, door dit college zijn toegelaten. Kritische omwonenden stellen dat boeren vaak een mix van deze middelen gebruiken en dat er te weinig bekend is over het effect van die cocktail. Onder andere het collectief Meten=Weten verzamelt gegevens over de mate waarin de bestrijdingsmiddelen zich verspreiden over natuurgebieden en bewoonde gebieden.
Verkeerde keelgat
In de brief schrijft Klijnsma dat het Ctgb meer moet doen met de inzichten die de omwonenden hebben verkregen. Dit schoot bij Schoenmaker in het verkeerde keelgat, omdat de commissaris daarmee het Ctgb in diskrediet zou brengen. Volgens Otter verwoordde Klijnsma niet haar eigen standpunt, maar een van de signalen die zij als vredesstichter heeft opgevangen.
Datzelfde geldt voor de aanbeveling dat de provincie een lijst moet maken met bestrijdingsmiddelen die gemakkelijk vanaf de akker verwaaien naar de omgeving. Otter: „Het is niet zo dat de commissaris hiermee een eigen politiek standpunt inneemt. Het is een signaal dat uit de gesprekken naar voren kwam. Maar ik kan me voorstellen dat dit allemaal verwarrend is. Het is ook uitzonderlijk dat de commissaris de rol op zich neemt om in een dergelijk conflict de voor- en tegenstanders bij elkaar aan tafel te brengen.”