Jules ten Velde (28) probeert de snelle en kapitalistische modewereld te veranderen. Foto: Marco Keyzer
Mode is een snelle maar ook traditionele wereld. Geboren Emmenaar Jules ten Velde (28) wil dat veranderen. Als hoofdontwerper bij een groeiend modelabel in Amsterdam en als jonge, onafhankelijke ontwerper die in 2023 zijn eerste eigen collectie presenteert in Parijs.
,,Het is moeilijk om in de moderne wereld schoonheid te vinden. Ik houd van alles dat oud is. Gebouwen, kleding, meubels, boeken. De inspiratie voor mijn werk komt in alle gevallen uit iets van vroeger. Dat kan een kledingstuk uit de jaren tachtig zijn, maar ook een meubelstuk uit 1800. Dat gevoel van het verleden, dat nostalgische, probeer ik terug te laten komen in kleding van nu. Dat is voor mij de uitdaging.
Parijs, New York en Los Angeles
Ruim vijf jaar werk ik als ontwerper voor Extreme Cashmere, een steeds groter wordend label in Amsterdam. Al onze mode is van kasjmier, dat is wol van de Kasjmir geit uit noordelijk India. We willen breken met het vrij traditionele gebruik van deze wol en proberen de grenzen op te zoeken. We maken er alles van. Jurken, broeken en uitgaanstopjes, maar ook ondergoed en zelfs tassen.
Dat ik maar met een stof werk, beperkt mij niet. Het is juist prettig omdat ik niet hoef na te denken over het materiaal en meer kan experimenteren met vorm, kleur en functie. Misschien mede daardoor is de ontwikkeling van ons merk snel gegaan. We maken naam, zijn verhuisd naar een pand aan de Herengracht en iedere keer als we een nieuwe collectie presenteren in Parijs, lijkt de interesse verdubbeld. De New York Times is langs geweest voor een reportage en inmiddels zijn er wereldwijd meer dan 350 winkels die onze collectie in- en verkopen. Afgelopen jaar vloog ik onder andere naar New York en Los Angeles voor presentaties. Een geweldige ervaring.
Het bijzondere is dat ik altijd heb geweten dat ik mode wilde ontwerpen. Toen ik een jaar of 5 oud was, maakte ik al kleding voor poppen. Nooit heb ik anders overwogen en ik denk ook niet dat ik veel talent heb voor iets anders. Op de middelbare school wist ik het zeker: ik wil fashion design studeren.
Weg uit Emmen
Als middelbare scholier was ik flamboyant, anders dan de andere jongens. Dat werd niet erg omarmd, laat ik het zo maar zeggen. Ik wilde ontsnappen naar een plek waar ik meer geaccepteerd zou worden. Weg uit Emmen. Daarom keek ik er naar uit om te beginnen met de opleiding aan het Amsterdam Fashion Institute. Het buitenland was een te grote stap, Amsterdam leek spannend en bruisend genoeg en was toch dicht bij mijn thuis en familie.
Jules ten Velde werkt bij Extreme Cashmere in Amsterdam. Foto: Marco Keyzer
Het bleek een goede stap. Naast de technische vakken als naaien en patroontekenen word je geholpen om je artistieke identiteit te ontwikkelen en leer je hoe de mode-industrie werkt. Bij mijn afstuderen in 2017 wist ik dat ik mij niet helemaal kon vinden in hoe de modewereld in elkaar zit. De enorme schaal en manier van werken staat me tegen. Het is erg kapitalistisch en meestal gaat het over kwantiteit in plaats van kwaliteit. Ik zocht iets kleinschaligers, iets dat duurzamer is. Toen kwam Extreme Cashmere op mijn pad. Dat label was net begonnen. Zij deelden die ideeën wel.
Het belangrijkste van mijn ontwerpen is dat ze lang meegaan. Als je bij Extreme Cashmere iets koopt, moet dat over dertig jaar nog steeds te dragen zijn. Mode is snel en wordt alleen maar sneller, de levensduur van een kledingstuk is vaak heel kort. Niet alleen omdat de kwaliteit slecht is, mode is ook enorm op trends gebaseerd, waardoor mensen snel verveeld raken. Dat proberen we bij Extreme Cashmere te voorkomen. Ik wil kleding maken die je de rest van je leven aan wilt hebben.
Eigen collectie
Het afgelopen jaar ben ik bezig geweest met het ontwerpen van een eigen collectie, buiten Extreme om. Het gaat om een kleine collectie van twaalf witte jurken. Als ik iets maak, vind ik het ontwerp het allermooiste in wit. Dan zie je de puurheid van een kledingstuk, zonder afleiding van kleur. De jurken zijn een weerspiegeling van wie ik ben. Ik geef in de ontwerpen volledig toe aan de romantiek en nostalgie die ik van binnen voel en ze zijn een manier om de liefde die ik heb voor historische kostuums en materialen fysiek te maken.
De presentatie zou in maart plaatsvinden in Parijs, maar door belangstelling van een potentiële klant is de presentatie deze maand al. Als mijn ontwerpen aanslaan, kan de collectie misschien in productie gaan. Daar probeer ik niet te veel aan te denken, als ontwerper ben je soms best onzeker over wat je doet. Deze collectie is heel persoonlijk, ik leg een stukje van mijn ziel bloot. Dan is het spannend om te ervaren wat mensen ervan vinden.
Deze maand presenteert Jules ten Velde voor het eerst een eigen collectie in Parijs. De witte jurken moeten een weerspiegeling zijn van wie hij is. Foto: Marco Keyzer
Toch laat ik mij daar niet door leiden. Ik volg mijn eigen pad en hoop bij te dragen aan verandering in de modewereld. Het hoeft niet altijd meer, meer, meer. Daarmee creëer je druk om producten snel te vervangen terwijl dat nog helemaal niet nodig is. Zorgvuldiger ontwerpen en meer de tijd nemen, dat zouden we moeten doen. Daardoor krijg je automatisch kleinere collecties.
Duurzamer en inclusiever
Gelukkig denkt de jonge generatie hier beter over na. We proberen duurzamer en inclusiever te zijn, denken vanuit de realiteit van de samenleving. Hoe zien mensen er op straat echt uit? Wat voor materialen gebruiken we? Daar is meer aandacht voor bij jongere ontwerpers en ik probeer hier ook mijn steentje aan bij te dragen.
Tegelijkertijd is het lastig om dingen te veranderen. Zo zou je het aantal Fashion Weeks in Parijs heel gemakkelijk terug kunnen brengen van vier naar twee keer per jaar om zo het tempo waarin nieuwe ontwerpen worden geproduceerd, terug te brengen. Niemand zou die twee keer missen, maar we zitten vast in een oud systeem van vier keer per jaar een nieuwe collectie. De verandering kan veel radicaler.
In 2023 ga ik hopelijk weer de wereld over voor mijn werk, dat blijft hartstikke leuk. Tegelijkertijd hoop ik wat meer naar Emmen en Drenthe te gaan. Mijn hele familie woont hier nog en ik voel me altijd geïnspireerd als ik hier ben. In Drenthe hebben mensen meer verbinding met de natuur en hier komen mijn nostalgische gevoelens naar boven die ik mijn werk zoveel gebruik.
Mensen inspireren
Met mijn eigen collectie probeer ik komend jaar gelijkgestemden in de modewereld te bereiken. En andere mensen te inspireren. En natuurlijk hoop ik dat ik dit kan blijven doen, doordat mijn collectie het goed gaat doen. Het zou fijn zijn als het gezien wordt, daar creëer je uiteindelijk voor.”
Dagblad van het Noorden volgt komend jaar acht talenten uit Groningen en Drenthe op hun weg naar succes. Dit is aflevering 3. Eerdere verhalen gingen over Thomas Beekhuis en Katayoon Valamanesh. Okki Poortvliet, Joris Koops, Julian Bushoff, Annelin Bakker en Vincent Voet volgen.