De diakenhuisjes van Roderwolde toen er nog drie gezinnen woonden.Foto: Uitgeverij De Kleibosch
Havezathe Mensinge in Roden kennen we. Maar Havezathe Mensinga? Ada van Dijk uit Roderwolde groef hem uit de archieven.
Een echte Drentse havezate en er is niets van over? De vraag aan amateurhistoricus Ada van Dijk uit Roderwolde brengt ons naar de rand van het dorp bij de tennisbanen waar een langgerekt dubbel woonhuis staat. Dat waren vroeger de Diakenkamers.
De stenen ervan zijn deels nog steeds afkomstig van een adellijke behuizing die op dezelfde plek heeft gestaan en zo’n 55 jaar de status van havezate had. Van 1722 tot 1777. Het huis ging toen Mensinga heten, want het recht van havezate en daarmee het recht van de eigenaar om zitting te nemen in het provinciaal bestuur van Drenthe kwam van Mensinge in Roden.
De geschiedenis van het Huis Mensinga is door Ada beschreven in een uitgave van de Historische Reeks Roderwolde. Het staat boordevol beschrijvingen van de familiebanden van de bewoners van het huis, maar over het huis zelf is bitter weinig bekend. Het moet een fraaie woning geweest zijn volgens Ada.
Er is geen plaatje of beschrijving van bewaard gebleven, maar volgens Ada kan het niet anders als je de lijst met bewoners langs gaat. Aan het Huis Mensinga zijn adellijke namen verbonden als Lewe, Ripperda en De Coninck, zo meldt Ada van Dijk. Meestal als eigenaar, soms als bewoner. Ook is bekend dat er een brede gracht omheen lag en de tuin een visvijver kende.
Bij het huis hoorden in de achttiende eeuw ook twee grote boerderijen, flinke stukken land en wat kleine huisjes, waaronder een plaggenhut, waar arme gezinnen een woonplek kregen. In die tijd fungeerden die adellijke families als vastgoedhandelaren, zo stelt Ada vast. Ze beschrijft vooral hoe de eigenaren van het Huis te Peize zich in de zeventiende en achttiende eeuw manifesteerden als investeerders in onroerend goed in de regio. Maar ook andere adellijke families kochten in en rond Roderwolde en Foxwolde land en boerderijen.
Adellijke beleggers in Roderwolde
Sommigen woonden er ook. Opmerkelijk is het verhaal van Nicolaas van Echten en Sytze Margarethe Lewe - beiden uit adellijke geslachten - die een tijdlang de helft van een eenvoudige boerderij in het dorp hebben bewoond. Dit paar kocht van daaruit veel landerijen rond het dorp met als kers op de taart bijna het hele bezit van Cornelis Cremer, de laatste telg van een bekend Rowolmer boerengeslacht. Nog wat later kocht het paar het adellijke Huis Entinge in Dwingeloo om daar te gaan wonen.
De aantrekkingskracht van het gebied voor vermogende heren heeft vrijwel zeker te maken met de nabijheid van Groningen en de aanwezigheid van potklei. Het oudste huis op de plek van Mensinga was eind zestiende eeuw het huis van een tichelaar ofwel stenenbakker: Lyckel Jansen. Ada komt daarmee tot een andere conclusie dan het standaardwerk ‘Huizen van stand’ dat Mensinga ook noemt.
Rond 1596 kocht Wigbold Lewe van het Huis te Peize het huis van de tichelaar met de grote boerderij die er naast stond (later stond daar de Wiltenhof). Sindsdien is het huis tot 1795 bezit gebleven van de eigenaren van het Huis te Peize.
Dat waren in 1707 Justus en Abelina de Coninck. Zij hebben volgens Ada het huis steeds verder verfraaid. Ze kochten vervolgens ook havezate Mensinge in Roden. Net als hun Huis te Peize had dat de status van havezate. (tekst loopt door onder de foto).
Ada van Dijk voor wat ooit de Diakenhuisjes waren. Flink verbouwd, maar deels nog steeds met de stenen van de oude havezathe Mensinga. Foto: DvhN
De familie kon daarmee de invloed op het provinciaal bestuur vergroten, omdat behalve vader Justus nu ook zoon Justus Zeino Abel de Coninck mocht meebeslissen in Ridderschap en Eigenerfden van Drenthe. Maar kennelijk wilde zoonlief liever in Roderwolde wonen, want de familie heeft veel moeite moeten doen om het recht van havezate te verleggen van Roden naar Roderwolde.
Ada: „Ik heb nergens kunnen vinden waarom ze alle moeite deden om die havezatestatus te verleggen van Roden naar Roderwolde. Maar het verklaart wel waarom het huis Mensinga is gaan heten.” In 1777 heeft het huis in Roden de status van havezate terug gekregen. Coenraad Wolter Ellents, die toen net op Mensinge was komen wonen kocht het recht terug voor 500 gulden. Nu zou dat 4600 euro zijn.
Na de dood van echtgenoot Justus ruilden Abelina en haar zoon van woonplek. In de tijd dat Abelina op Mensinga woonde liet ze een paar huizen bouwen voor huisvesting van arme inwoners van Roderwolde. Volgens Ada was het heel gewoon dat vermogende mensen zorgden voor onderdak voor armlastigen om wat zekerder te zijn voor een goed plekje in de hemel. eMensinga werd na de dood van Abelina verhuurd en later verkocht aan onder meer hoogleraar Jacobus de Rhoer.
Coenraad Hillebrands uit Nietap heeft het voorname bouwwerk ergens tussen 1888 en 1894 gesloopt voordat er een foto of zelfs maar een tekening van gemaakt is. Het huis stond toen al een tijdje leeg. Hillebrands bouwde er een armenhuis voor drie gezinnen voor terug: de Diakenkamers. Vanaf 1897 is het bewoond door Rowolmers die het niet breed hadden. In 1976 is het bouwwerk door de kerk verkocht aan particulieren.
is te koop bij uitgeverij De Kleibosch en boekhandel Nijman in Roden.