Beverdam Anloërdiepje breekt door. Foto: Hans Dekker
Door de zware regenval in de afgelopen week brak een beverdam bij Anloo door. Die beverdammen hebben volgens beverexpert Cindy de Jonge geholpen bij het tegengaan van wateroverlast.
Woensdagmiddag fotografeerde provincie-ecoloog Hans Dekker een doorgebroken beverdam bij het Anloërdiep in de Drentsche Aa. Het doorbreken is voor de bever geen probleem. Die bouwt ‘m in één nacht weer op, als-ie wil.
Maar is het goed nieuws dat de beverdam nu weg is? Dat ligt ingewikkeld. Zo’n beverdam roept bij natuurbeheerders dilemma’s op, zegt Dekker. Door de dam kan het achtergelegen water niet weg en ontstaan plassen waar die eigenlijk niet gepland zijn.
Bever krijgt de zwarte piet
In eerste instantie vinden natuurbeheerders en ecologen zo’n dam maar wat mooi, vertelt Dekker. „In de Drentsche Aa willen we natuur de ruimte geven.” Een damaanleg door bevers veroorzaakt nieuwe dynamiek. En het is ook gewoon een leuk gezicht.
Bovendien heeft de dam allerlei nuttige functies, vertelt Cindy de Jonge, beverdeskundige vanuit bureau Biota in Groningen. Want wat doet een beverdam bij extreme regenval? Juist ja, water vasthouden. Dat is behoorlijk handig geweest de afgelopen dagen, vertelt De Jonge. „Bevers in de Drentsche Aa hebben meegeholpen om te voorkomen dat de hele bulk water in één keer naar beneden zou stromen, richting provincie Groningen.”
Het nut van de dieren is iets wat De Jonge duidelijk wil benadrukken, omdat bevers vaak de zwarte piet wordt toegespeeld. Niet per se ten onrechte, want de knagers leveren agrariërs regelmatig moeilijke situaties op. Ze zorgen met hun dammen voor zeiknat land of vreten de maïs- of suikerbietenoogst op. Ook graven ze dijken stuk of leggen treinverbindingen plat.
Vanwege allerlei economische of veiligheidsbelangen kan de bever daarom niet overal maar zijn gang gaan, zegt De Jonge. „Maar in beekdalen leveren ze aantoonbaar ecologische baten.” In het Drentsche Aa-gebied zitten - naar De Jonge weet - drie of vier grotere beverdammen. Ook zijn er nog vele kleinere. De dam bij het Anloërdiepje was een van die grote dammen.
Biodiversiteit
De noeste arbeid van het knaagdier in het gebied is hartstikke handig. Want veel kwetsbare natuurgebieden zijn al jaren aan het verdrogen, terwijl bevers met hun dammen juist zorgen voor moerasgebied. Zeldzame plantjes die van natte voeten houden kunnen daardoor beter groeien. Bijbehorende insecten verdwijnen minder gauw.
Volgens De Jonge vergroten bevers de biodiversiteit. Met hun dammen houden ze de deur van hun huisje – een hol of burcht – onder water. Al hun knaagwerk zorgt voor dood hout. In het water veroorzaakt dat plekken waar vissen kunnen eten en eitjes leggen. Voor otters en visetende vogels ontstaat zo een feestmaal. Het dode hout trekt ook insecten aan, die op hun beurt vogels en vleermuizen binnenhalen.
Beversporen Anloërdiepje. Foto: Hans Dekker
De dieren zorgen voor mooie kansen, zegt De Jonge. Ook tijdens droge zomers, wanneer een beekje als het Anloërdiepje normaal gesproken vrijwel droog zou liggen. Doordat de bever diepe gaten graaft, ontstaan er meer plekken waar bij droogte water in blijft staan. Daar kunnen vissen en waterdiertjes in overleven.
Maar ook een keerzijde
Toch is de aanwezigheid van een bever ook in natuurgebieden niet altijd gewenst. „Het is een lopend debat”, legt provincie-ecoloog Hans Dekker uit. „Hier bij Anloo zette deze dam al enkele maanden een stukje landschap onder water met waardevolle plantjes.”
Dat is op zich geen probleem, ware het niet dat er in dat water veel meststoffen uit de landbouw neerslaan. Daardoor kan een beheerder als Staatsbosbeheer wel vaarwel zeggen tegen de waardevolle plantjes die normaal in het Natura-2000-gebied groeien. Die redden het niet bij zo’n overvloed aan voedingsstoffen. Dat dilemma van de bijzondere plantengroei speelt nog veel meer bij het Gasterense Diep, waar bevers al jaren een dam hebben.
Anloërdiepje. Foto: Hans Dekker
Doorbreken kan heel goed zijn
Ook vissen en diertjes die van stroming houden, worden door een beverdam flink in de vinnen gereden. De zeldzame rivierprik kan door de dammen bijvoorbeeld niet goed stroomopwaarts zwemmen naar zijn paaiplaatsen. Snel stromend water in Nederland is zeldzaam, dus is Hunze en Aa’s er kien op om zulke beken te behouden. Van hogerhand zijn er allerlei doelstellingen voor zulke wateren waar het waterschap naar moet streven.
Een beverdam hoeft voor het behalen van die doelen niet meteen een ramp te zijn, vertelt ecoloog bij het waterschap, Paul Hendriks. Met waterstandsmeters onderzoekt het bedrijf welke invloed de dammen hebben op het waterpeil en de doelen van het waterschap. „Zolang een dam een paar keer per jaar doorbreekt, blijft de schade beperkt. Gebeurt het maar eens per vijf jaar, dan hebben we een probleem.” Zo’n doorbraak als bij Anloo kan volgens Hendriks daarom heel positief zijn.
Maar hoe en hoe vaak de doorbraak plaatsvindt, hangt van allerlei factoren af. Zelfs het karakter van de bever. „Ze hebben allemaal hun fratsen. De ene bouwt een dam terug, de andere heeft daar geen zin in.” Het is daarom, zo stelt Hendriks, een ingewikkelde puzzel om beleid op te maken.
Houtwallen aantasten
Nog één voorbeeldje dan. Van hoe de bevers ook in een natuurgebied soms toch niet zo gewenst zijn. Bij het Anloërdiepje hadden de dieren hun dam precies in een oude houtwal geplaatst. Het achterliggende bevermeer kan de houtwallen aantasten. Dat hielden Staatsbosbeheer en waterschap Hunze en Aa’s daarom ook goed in de gaten, want de houtwallen zijn zeldzaam en onderdeel van waardevol landschap.
De Jonge: „Vanuit de bever gezien is het geniaal. Maar het is ook een eeuwenoud cultuurlandschap. Deze kamertjesstructuur is Europees beschermd. Dan vragen mensen: moet je dit willen?”
Ja, zou de beverexpert zelf zeggen. Ja, dit moeten we willen.
Volgens haar zullen we moeten accepteren dat bevers het landschap soms ingrijpend veranderen. „Uiteindelijk zitten er ook grenzen aan de menselijke maakbaarheid van een landschap. We zouden op sommige plekken beter achterover kunnen leunen om te kijken welke processen een bever op lange termijn in werking zet. Misschien levert dat meer op, dan dat het kost.”