Theologie en Metafysica, Marcantonio Raimondi (school van), naar Rafaël (1500 - 1599).
Theologie heeft de wereld iets te melden, meent Wouter Slob. Als bewijs maakte hij samen met journalist Job van Schaik een boek: Van God spreken.
Wouter Slob is op weg naar wat hij noemt een ‘soort van receptietje’. Het is zijn laatste verplichting als bijzonder hoogleraar Protestantse Kerk, Theologie en Cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen. Het echte afscheid heeft al plaatsgevonden, in november, met een symposium en een boekpresentatie.
Wat aan dat afscheid vooraf ging, is nogal technisch – zeker gezien door de ogen van een buitenstaander. Het komt er op neer dat Slob een verlenging van zijn derde termijn als hoogleraar moest aanvragen. En dat wilde hij niet.
,,Omdat er op de universiteit te veel óver het geloof wordt gesproken en te weinig ván en úit het geloof”, vertelt Slob in een café in de Groninger binnenstad. ,,Vanuit de universiteit geredeneerd begrijp ik dat wel. Maar ík maak een andere keuze. En dan is de universiteit dus niet meer mijn plek.”
Op tafel ligt, het boek dat tijdens het afscheidssymposium werd gepresteerd. Slob (Den Haag, 1965) maakte het samen met Job van Schaik (Wormerveer, 1965). Het boek opent met een getuigenis waarin Van Schaik, cultuurredacteur bij , vertelt hoe hij van zijn geloof viel en hoe de wetenschap en de filosofie hem dat teruggaven.
In het boek stelt Van Schaik uiteenlopende vragen aan Slob, die ooit eveneens van zijn geloof viel, maar het terugvond en predikant te Zuidlaren is. De antwoorden zijn opgebouwd uit een inspirerend mengsel van filosofie, geschiedenis en theologie.
,,Het beoogde lezerspubliek is het schaap dat om intellectuele reden is afgedwaald van het geloof. Omdat God niet kon bestaan en de Bijbel onzin was. Job en ik hebben allebei via de filosofie de zinvolheid van het geloof herontdekt”, duidt Slob.
bevat geen makkelijke kost. Gevraagd naar het waarom van het boek vertelt Slob over de ‘theologie die zich terugtrekt in de eigen niche’ en ‘zich isoleert van het maatschappelijk debat’. Over theologie die ‘academisch uitstekend is maar te weinig pretentie heeft’.
Toch heeft de theologie iets te melden. ,,Maar dan moet je eerst luisteren naar hoe het er in de samenleving voor staat”, zegt Slob. ,,Ik denk dat het er niet best voor staat. Levensbeschouwelijk niet. Ik zie veel existentiële eenzaamheid. Ik zie mensen als Donald Trump en Boris Johnson oprukken. Ik maak mij zorgen over het populisme.”
Hij laat de term ‘waarheidsbegrip’ vallen. Wat waar is, wat als ‘de waarheid’ moet worden gezien, wat God en religie daarmee te maken hebben, dat alles duikt herhaaldelijk op in het boek van Van Schaik en Slob. ,,Mensen realiseren zich niet hoe diep het waarheidsprobleem zit”, zegt Slob.
,,We moeten ons veel meer zorgen maken over wat waarheid is. Daar zijn grote vragen over te stellen. Ik denk dat de theologie daar iets over te zeggen heeft. Ook omdat theologen al vijftig jaar geconfronteerd worden met verlies aan gezag en de discussie over wat ‘de waarheid’ is – veel eerder dan journalisten en academici.”
Wat volgt is een klein college dat teruggrijpt op zeshonderd jaar geschiedenis. ,,Zolang er één iemand met gezag is, zoals in de Middeleeuwen de paus die zegt ‘Zo zit het’ is er geen tegenstem, geen andere waarheid. Pas als er een alternatief komt, rijst de vraag ‘Wie heeft gelijk?’.”
Slob vervolgt: ,,Het staat misschien heel ver van ons denken af. Het betekent dat de objectieve waarheid pas bestaat als er verschil van mening is. Niet eerder. Het is lastig voor ons te bedenken. Want wij denken: je hebt de waarheid en die interpreteren wij. Het idee dat de werkelijkheid los van ons staat en een eigen betekenis heeft, dat de objectiviteit bestaat, bestaat pas sinds de 16e eeuw.”
Door de Reformatie is alles anders geworden, duidt Slob. ,,Omdat het gezag van de kerk en de paus terecht werd gewantrouwd en mensen een eigen oordeel wilden vellen. De filosoof René Descartes zei het ongeveer zo: ‘Ik weet niet meer wiens gezag ik moest vertrouwen. Dus ik kon niet anders dan mijn eigen oordeel volgen.”
Na Descartes is het denken erop gericht geweest om ‘de echte waarheid’ te hervinden. ,, Daar zijn de moderne universiteiten op gericht. Los van de kerk. Moderne universiteiten zoals wij die kennen zoeken waarheid. Ze doen dat door theorieën te bedenken die door alle weldenkende mensen worden aanvaard.”
De pogingen om ‘de echte waarheid’ te hervinden zijn echter niet samengekomen in één theorie, betoogt Slob. ,,Het is juist gefragmenteerd. En dan vallen alle perspectieven uit elkaar. De universiteit, bedoeld om de waarheid boven tafel te krijgen, ondermijnt zichzelf doordat ze in methodes uit elkaar valt. Gevolg is dat ook de universiteit gezag heeft verloren.”
Wat de universiteit tegenwoordig samenhoudt, is niet het zoeken naar waarheid, maar verkopen, zegt Slob. ,,Hoeveel studenten kan ik aan mij binden? Waarmee kan ik geld verdienen? Daarom krijgen de alfawetenschappen geen geld meer. Die leveren niets op. Waar geld gemaakt kan worden, is groei. Daar wordt ook in geïnvesteerd. De vraag ‘Waarom en voor wie?’, wordt niet gesteld.”
Als voorbeeld noemt Slob de medische wereld, waar veel wordt ontdekt en ontwikkeld. ,,Wie heeft recht op die medicijnen en die therapie? Dat zijn vragen die niet feitelijk kunnen worden beantwoord. In het debat over de vergrijzing wordt gezegd dat kosten geen rol mogen spelen. Maar kosten zijn precies de reden dat het debat wordt gevoerd. Het probleem zit in schaarste. Hoe verdeel je middelen? Dat leidt tot belangrijke ethische vragen.”
In is geen vraag van Van Schaik zo moeilijk of Slob heeft wel een antwoord. ,,De vragen waar ik geen antwoord op heb, zijn uit het boek gelaten”, lacht hij.
In ernst: ,,Als het gaat om het vinden van de waarheid, probeer je altijd mensen ervan te overtuigen van hoe jij het ziet. Het gaat om overeenstemming. Om dat te bereiken wil je anderen overtuigen van jouw waarheid. In de meeste theologie gaat het heel sterk om het verdedigen van een geloofsopvatting en het vechten tegen de boze, atheïstische buitenwereld.”
In wordt anders en ruimer gedacht, zegt Slob. ,,Het gaat niet om het bevestigen van een eigen gelijk. Het gaat om het vinden van het gelijk van iemand anders. Dan wordt het pas interessant. Ooit was ik zeer overtuigd dat God niet bestond en dat de Bijbel onzin was. Door te luisteren ben ik tot andere gedachten gekomen en heb ik het geloof hervonden op een andere manier dan ik het ooit verloren heb.”
Zo nu en dan bezoekt de protestant Slob in Groningen een katholieke mis in het Latijn. ,,Na afloop heb ik wel eens gevraagd: ‘Begrijpen jullie het ook wat er gezegd en gezongen wordt?’. Het antwoord was: ‘Geen idee. Hoeft ook niet. Want: Het is groter dan wij’.”
Het gevoel – of besef – dat er iets groter is dan wij, iets dat ons overstijgt, wordt erg onderschat, zegt Slob. ,,We leven vanuit het idee dat we allemaal van die bewuste individuen zijn. Alles wat we doen moet kloppen. We moeten er allemaal iets van vinden. We moeten het ermee eens zijn. Het moet op ons toegesneden zijn. Iedereen moet maar geweldig zijn en slagen.”
Hij onderbreek zichzelf en zegt: ,,Mensen hou eens op. Realiseer je dat jij niets voorstelt. Dáár zit troost in. Die overgave heeft niets met debat en argumenten te maken. Dat heeft met vertrouwen te maken. En met existentiële moed. Je moet durven loslaten. Durven dat jij niets voorstelt. Durven ontvangen. Het vereist moed om te zeggen: ‘Een ander geeft het mij wel.’ Je kunt het ook omdraaien en zeggen: ‘Ik heb nergens recht op’. Dan is alles wat je krijgt meegenomen.”
Als Slob weg moet voor zijn ‘receptietje’ is er nog tijd voor een vraag: Waar gaat zijn kerstpreek over? ,,Nog geen idee. Het zal wel over het kindje Jezus gaan. Ik heb een dienst met kinderen. Dat wordt dus geen stevige preek”, zegt hij.
,,In zijn algemeenheid gaat Kerst over kwetsbaarheid, vind ik. Er wordt vaak gepreekt dat God op aarde komt en dat dat geweldig is. Wat volgens mij veel essentiëler is dat de God in de gestalte van een kind op aarde komt. Een kind dat weerloos is. En dus beschermd moet worden. Zonder die bescherming wordt het niks met Jezus.”