New Order rond 2015: Tom Chapman, Gillian Gilbert, Bernard Sumner, Stephen Morris, Phil Cunningham.
Joy Division staat met een nummer in de Top 2000, New Order eveneens. Dat maakt samen twee, want eigenlijk gaat het om dezelfde band.
,,Geen vrouw?”, zo reageerde de bijlagechef, hoorbaar teleurgesteld, toen ik mijn idee pitchte voor een Top 2000-verhaal over Joy Division en New Order. Niet te snel piepen, antwoordde ik. Want in New Order speelt wel degelijk een vrouw een rol. En een niet te onderschatten rol bovendien, als rolmodel.
Nee, Gillian Gilbert staat niet vooraan in de spotlights, bij New Order. Ze is geen blikvanger. Haar rol is bescheidener: achter de synthesizers, of als leverancier van aanvullende gitaarpartijen. Ze is eigenlijk one of the guys. Gelijkwaardig.
Maar welbeschouwd schuilt precies daarin haar emancipatoire waarde, haar betekenis als rolmodel voor vrouwen die ook wel eens in een bandje willen zitten. Ze zit niet in de band vanwege haar uiterlijk, haar uitstraling, haar korte rokjes, haar seksualiteit. En misschien ook niet direct om haar virtuoze muzikale kwaliteiten, maar dat zegt ook niet altijd alles. Zeker niet in de punk, toch de bedding van het hele Joy Division/New Order-verhaal.
Synthsplaining
Of Gillian Gilbert echt zo veel bijgedragen heeft aan het geluid van New Order, daar zijn de fans en de exegeten het niet altijd over eens. Feit is dat ze bij concerten, als de ultieme New Order-hit Blue Monday aan de beurt is, steevast op zeker moment van haar plek achter de keyboards geduwd wordt door frontman Bernard Sumner, die het karwei dan maar afmaakt. Een typisch staaltje synthsplaining, de electropopvariant van mansplaining (doen alsof je alles beter weet, als man, zelfs als dat aantoonbaar niet zo is).
Joy Division poseert in Vera, Groningen, 19 januari 1980. Ian Curtis, Stephen Morris, Peter Hook, Bernard Sumner. Foto: Anko C. Wieringa
Feit is ook dat ex-bassist Peter Hook er sinds zijn tumultueuze vertrek veel aan gelegen is om haar bijdragen te kleineren – waarna hij in één moeite door de rest van de band, Sumner voorop, met modder besmeurt. Niet zo’n prettig gezicht. Maar het is ook aantoonbaar waar dat New Order na zijn vertrek, en Gilberts terugkeer achter de keyboards na jaren afwezigheid, een van de beste platen uit de catalogus maakte: Music Complete (2015).
En feit is dat dat meisje in die band destijds, en later, de weg vrijmaakte voor nog veel meer meisjes in bands, op gelijkwaardige posities. Niks minder zijn dan de jongen, kom op. Dat ze moest verduren dat die jongens ooit van plan waren om een album Fuck te noemen (dat werd Brotherhood uit 1986, ergens ook wel veelbetekenend) is een tweede.
Hoe Gillian Gilbert bij de band terecht kwam, dat is wel een apart verhaal – en precies daarom zo passend bij de hele mythe rond Joy Division en New Order. In wezen is dat immers dezelfde band.
Aan het bestaan van Joy Division kwam, na ruim drie tumultueuze jaren en een handvol schitterende platen, een ruw einde, toen zanger Ian Curtis zelfmoord pleegde, in 1980.
Hou je zanger in de gaten
Achteraf kun je zeggen dat hij die daad voorspeld had in zijn indringende, sombere teksten, maar ja, dat is achteraf. Geen wonder dat Peter Hook ooit, gevraagd naar tips voor aanstormende bands, adviseerde: ‘Keep an eye on your lead singer’.
Het startpunt lag in de punk, aangevuurd door een legendarisch concert van oer-punkband Sex Pistols in Manchester in 1976. Er waren maar zo’n veertig bezoekers maar die kwamen wel bijna allemaal in bands terecht – Mick Hucknall van Simply Red was er ook. Bezoekersaantallen zeggen dus niks.
In luttele jaren tijd boog Joy Division het ruwe, agressieven en energieke punkstramien om naar een eigen geluid, waarmee de band op zijn beurt weer hele generaties muzikanten aan het werk zette. Een treffende verklanking van de neuroses en complexen van die tijd, het grauwe bestaan in postindustrieel Manchester, crisis en Koude Oorlog. Plus de obsessies en trauma’s van Ian Curtis zelf, die leed aan epilepsie – en onder de buitenechtelijke verhouding die hij onderhield, net vader geworden. Hij was 23 toen hij zich verhing. ‘Here are the young men, the weight on their shoulders…’ Uit Decades, een van hun mooiste nummers.
New Order rond 2005: Stephen Morris, Peter Hook, Bernard Sumner, Phil Cunningham.
De rest van de band – gitarist Bernard Sumner, bassist Peter Hook, drummer Stephen Morris – bleef verslagen achter. Maar toch werd het devies: doorgaan. Al was het maar omdat ze niet terug wilden, of konden, naar hun saaie baantjesbestaan. Maar hoe? Als een nieuwe band – New Order.
Rob Gretton, de hoogst onconventionele manager die de band op zeker moment meer geld kostte dan opbracht, kwam op het idee om oplossingen te zoeken binnen eigen kring. Dus geen nieuwe zanger van buiten halen, nee, hij stuurde Bernard Sumner naar de zangmicrofoon – zeer tegen zijn zin, aanvankelijk. Om zijn taken op gitaar en, inmiddels, synthesizer te verlichten, suggereerde hij om de vriendin van drummer Stephen in de band op te nemen. Zij zat immers in een punkband, heel toepasselijk The Inadequates geheten, die een oefenruimte deelde met Joy Division. En zij was wel eens een nummer ingevallen op gitaar, toen Curtis of Sumner, de bronnen spreken elkaar tegen, last had van zijn hand. En die zij was dus Gillian Gilbert.
Het begin was aarzelend. Concerten waren kort (wat soms gewelddadige publieksreacties opleverde), de band was stuurs en nurks. Rouwen in het openbaar – zo kun je ook debuutalbum Movement (1981) goed omschrijven. Een noodzakelijke overgangsplaat.
Een fraai stukje mythologie
Maar toen begon de bliksem in te slaan. Op de tweede elpee Power, Corruption And Lies (1983) had New Order een eigen stem gevonden – in alle opzichten. En de bijbehorende single Blue Monday (niet op het album maar uitsluitend te koop op 12-inch, ofwel een single op elpeeformaat) domineerde dat jaar, en vele jaren daarna, de dansvloeren. New Order vond er de inspiratie voor in de clubs van New York, maar ook bij Joy Division hoort de goede verstaander al subtiele voorafschaduwingen – synthesizers, syndrums, een voorzichtig discoritme.
Blue Monday was een baanbrekend nummer, drijvend op elektronica, voortgestuwd door een meedogenloze beat uit de drumcomputer – het instrument, toen nog vrij nieuw, waar het op geschreven was. Het werd de best verkochte 12-inch-single ooit, al zegt de legende dat op elk exemplaar een paar pence werd toegelegd wegens de uiterst bewerkelijke hoes. Een fraai stukje mythologie rond het eigenaardig eigenzinnige label Factory, waar Joy Division en New Order onderdak hadden gevonden.
In Nederland bleef het de enige hit van de band. Tot vijf jaar later, toen datzelfde nummer in een remixversie (onder auspiciën van Quincy Jones) opnieuw de hitladders beklom. Maar de band bleef kwaliteitsplaat na kwaliteitsplaat afleveren. Doorgaans wel wisselvallig, maar dat ging je accepteren van zo’n band. Net als de optredens, die enorm rommelig konden verlopen maar soms ook rechtstreeks doel troffen.
En nog steeds briljant
Hun experimenten met elektronica, die combinatie van stuwende synthesizers met markante rockgitaren en gestileerde melancholie, maakten school. Bernard Sumner was en is geen Ian Curtis: een dunne stem en soms onbeholpen rijmende teksten. Maar hee, hij leeft nog. Die stem kun je ook ‘karakteristiek’ noemen en treft in ieder geval het hart. En die teksten, nu ja, soms schiet hij ook op dat vlak precies raak. ‘Everytime I see you falling, I get down on my knees and pray’, uit het veelgecoverde Bizarre Love Triangle. Ik bedoel maar.
In 2019 trad de band weer op in Nederland, eerst op Lowlands en een paar maanden later in de Amsterdamse AFAS Live. Het was voor het eerst sinds 34 jaar dat ze weer eens binnen deze landsgrenzen te zien waren. Zonder Peter Hook, dus. Ouder, grijzer, dikker. Maar nog steeds briljant. En Gillian Gilbert is nog altijd een heldin. En een plaatje.
Love Will Tear Us Apart – Joy Division
Net zo min als de andere Top 2000-noteringen van Joy Division/New Order stond dit oorspronkelijk op een album. Zo eigenwijs ging men te werk, destijds. Het was de single die vooraf ging aan het tweede album van Joy Division, Closer. Maar zanger Ian Curtis was al dood, door eigen hand, toen beide platen nog moesten uitkomen. Love Will Tear Us Apartgaat over zijn verkruimelende relatie, en natuurlijk over het menselijk tekort in het algemeen. Het is een van de meest toegankelijke, melodieuze nummers uit de hele catalogus. Dat voelde de excentrieke producer Martin Hannett goed aan, toen hij Curtis voorafgaand aan de opnamen eens diepgaand liet luisteren naar Frank Sinatra.
Atmosphere – Joy Division
Een van de mooiste, stemmigste en meest sfeervolle nummers van Joy Division. Volkomen logisch dus om dat nummer in eerste instantie af te staan aan een obscuur Frans labeltje, dat het uitbracht op single in een uiterst gelimiteerde oplage van 1578 genummerde exemplaren. Met op de andere kant Dead Souls, nog zo’n klassieker – met dank aan Dostojevsky. Stemmig roffelende drums, gotisch aandoende synthesizerbogen, Ian Curtis op zijn grafstemmigst – geen wonder dat Anton Corbijn zijn videoclip (jaren na dato) vormgaf als een dodenprocessie, met monniken die Curtis’ levensgrote portret meedroegen. Dat Corbijn het ook liet klinken in zijn biopic Control, net als de rook uit de crematoriumschoorsteen kringelt, was dan weer een stapje te ver.
Blue Monday – New Order
Het rouwproces om Ian Curtis was voorbij, de ritmes en het hedonisme van de Newyorkse dansvloeren vormden een nieuwe inspiratiebron. Blue Monday werd geschreven op de toen brandnieuwe Oberheim DMX-drumcomputer – maar de eerste versie, verreweg superieur in de herinnering van de betrokkenen, werd per ongeluk gewist. Uiteindelijk leende de band royaal van Donna Summer, Sylvester, Klein + MBO, Kraftwerk (het ‘monnikenkoortje’ en Ennio Morricone (de baslijn van Peter Hook kwam regelrecht uit For A Few Dollars More). Het resultaat was dè dansvloerhit van 1983, baanbrekend en uiterst invloedrijk in de fusie van elektronica en dansritmes. En, ja, nog altijd de best verkochte 12-inch-single aller tijden.