Stadsdichter Myron Hamming bij het Tschumipaviljoen. Foto: Still uit video Kunstpunt
In het Tschumipaviljoen aan het Hereplein in Groningen is een installatie operationeel die vooruitloopt op de manifestatie Bitterzoet Erfgoed.
Tijdens dit evenement wordt op verschillende manieren door een groot aantal organisaties aandacht geschonken aan het slavernijverleden van Groningen. De officiële start is 18 februari in Forum Groningen. Dan worden ook exposities geopend in onder meer het Groninger Museum, de Akerk in Groningen en Museum Nienoord in Leek.
In het Tschumipaviljoen is het lichtkunstwerk Dichtlicht van Lambert Kamps ingezet voor Bitterzoet Erfgoed. De installatie van Kamps benadrukt woorden uit een gedicht van stadsdichter Myron Hamming over de familiegeschiedenis van Theo Rellum, een inwoner van Groningen met wortels in Suriname, Indonesië en Nederland.
‘Lastige kwesties van antwoorden durven te voorzien’
In een begeleidende video legt burgemeester Koen Schuiling van Groningen de gedachte achter Bitterzoet Erfgoed uit: ,,We willen dat inwoners van Groningen vrij en veilig zijn. Dat betekent dat wij in deze stad het verleden onder ogen moeten zien om daarvan te leren. Dat betekent ook lastige kwesties van antwoorden durven te voorzien.”
Voor het slavernijverleden van Groningen komt steeds meer aandacht. Zo publiceerden in 2016 Margriet Fokken en Barbara Henkes een boek waarin wordt nagegaan welke sporen van dat verleden nu nog zijn te zien. Een voorbeeld is het Calmershuis in de Oude Boteringestraat, ooit eigendom van provinciaal rentmeester en slavenhandelaar Thomas van Seeratt (1676-1736) en nu in gebruik door de universiteit.
Bitterzoet Erfgoed gaat zeven maanden duren. Met behulp van muziek, theater, dans, spoken word en literatuur zal worden verteld hoe Groningers bij slavernij betrokken waren en welke effecten daarvan nog steeds zichtbaar zijn. In het Tschumipaviljoen wordt tot 18 maart met literatuur en beeldende kunst iedere twee weken een ander familieverhaal onder de aandacht gebracht.