Een detail van een gouden armband uit Sarmizegetusa Regia. Foto: Marius Amarie
Het Drents Museum in Assen is vanaf zondag in de ban van Dacië, een koninkrijk in het huidige Roemenië dat 2000 jaar geleden het machtige Romeinse Rijk uitdaagde. ,,Deze gouden helm is drie jaar gebruikt om de kippen water te geven.”
,,Dit klopt niet”, zegt Maria-Magdalena Stefan. We staan tussen de bomen op 1000 meter hoogte in het Roemeense Apusenigebergte, onderdeel van de Karpaten. Voor ons ligt een stuk geplaveide weg, die volgens het informatiebordje ernaast zo’n 2000 jaar geleden is aangelegd door de Daciërs.
Het regent, grijze wolken bedekken de beboste heuvels. Een groep journalisten is met het Drents Museum op bezoek in de bergen van Transsylvanië. Ja, dit is ook het leefgebied van graaf Dracula. ,,Het klimaat hier is heel vochtig”, zegt Stefan. ,,Altijd als ik hier ben regent het. En ’s winters is het erg koud. De Romeinen haatten het hier.”
Sarmizegetusa Regia heet deze archeologische site, hoog in de Westelijke Karpaten. ,,Dit was de hoofdstad van de Daciërs in de tijd van de roemruchte koning Decebalus”, vertelt Stefan. ,,Althans, dat denken we. Het is in elk geval de grootste Dacische nederzetting die is gevonden. En deze regio vormde het machtscentrum van het Dacische rijk.”
Dacia auto's
Het Roemeense automerk Dacia is vernoemd naar het beroemde koninkrijk van weleer. Met name de Dacia Duster en de Dacia Sandero scoren goed in de lijstjes met meest verkochte auto’s. Volgens eigen cijfers verkocht het bedrijf, dat sinds 1999 onderdeel is van de Renault Group, in 2023 in Europa meer dan 560.000 auto’s.
Geen weg maar een trap
In de eerste eeuw voor Christus verenigden de verschillende Dacische stammen zich onder koning Boerebista, die heerste over een gebied dat ruwweg overeenkwam met het huidige Roemenië, vertelt Stefan. Ze is een Roemeense archeologe, gespecialiseerd in Dacië en leidt ons vandaag langs verschillende nederzettingen, samen met haar collega Aurora Petan.
,,Dit was dus geen weg maar een trap”, zegt Stefan, wijzend naar de stenen voor ons. ,,Toen deze reconstructies zijn gemaakt, in de communistische tijd, wist men dat nog niet. Aurora heeft het ontdekt.” Ze kijkt naar Petan, maar die zwijgt. Ze is onzeker over haar Engels en laat haar collega het woord doen.
De gereconstrueerde weg in Sarmizegetusa Regia (die eigenlijk een trap was). Foto: Shutterstock
Met haar baanbrekende bodemonderzoek vanuit de lucht, uitgevoerd met de nieuwste lasertechnieken, heeft Petan de afgelopen jaren de structuren en hoogteprofielen van Dacische nederzettingen blootgelegd. En hier lag dus een trap. Dankzij Petans onderzoek is ook duidelijk geworden dat er in deze bergen nog veel meer terrassen uit de rotsen zijn gehakt dan eerst werd gedacht. Het zijn er duizenden.
,,Veel ligt nog verscholen onder de bossen”, zegt Stefan. ,,Wat de Daciërs hier tot stand brachten is te vergelijken met wat de Inca’s in de Andes hebben gedaan. Aurora heeft ook een heel netwerk van hoogtewegen blootgelegd. De Dacische nederzettingen hier waren allemaal met elkaar verbonden, waarbij de dalen werden gemeden.”
Probleem: geen paleis
Het Drents Museum vertoont vanaf 7 juli schatten van dit rijk en de voorlopers ervan, waarbij wordt teruggegaan tot 2000 voor Christus. Dacië nam in zijn hoogtijdagen meermaals de wapens op tegen de machtige Romeinse keizers. Maar in 106 na Christus werd koning Decebalus door keizer Trajanus definitief verslagen. ‘Dacia’ werd een Romeinse provincie. Ook die periode komt aan bod op de expositie.
Graaf Dracula
De beroemdste inwoner van Transsylvanië is een verzinsel van de Ierse horrorschrijver Bram Stoker: vampier graaf Dracula, die woont in een vervallen kasteel in de Karpaten en leeft van mensenbloed. Het personage zou gebaseerd zijn op Vlad Dracula, ook wel Vlad de Spietser genoemd, die in de 15de eeuw heerser was in het vorstendom Walachije. In de communistische tijd werd een oude militaire vesting in de Karpaten omgebouwd tot een toeristische Dracula-attractie.
De archeologen voeren ons langs terrassen met ruïnes. De regen is gestopt. ,,Er is wel een probleem met Sarmizegetusa Regia”, vertelt Stefan. ,,Er zijn hier veel tempels gevonden. De gebruikte stenen zijn een lokale variant van de hellenistische stijl. De Daciërs hadden dus waarschijnlijk Griekse bouwkundigen in dienst. Maar er is hier geen paleis en dat is vreemd.”
Resten van tempels in Sarmizegetusa Regia, dat waarschijnlijk de hoofdstad van de Daciërs was. Foto: Shutterstock
Even breekt de zon door de wolken. In de verte roept een koekoek. Stefan: ,,De Grieks-Romeinse geschiedkundige Cassius Dio schreef over Sarmizegetusa Regia als ‘de plaats waar de koning van Dacia verbleef’. We denken dat hij het over deze plek heeft, maar zeker weten doen we het niet.”
Vergeten volk
Het Drents Museum noemt de Daciërs ‘een van de vergeten volken uit de wereldgeschiedenis’. Dat heeft een reden: er zijn geen geschreven bronnen van de Daciërs zelf. Oude nederzettingen en archeologische vondsten vormen de belangrijkste informatiebronnen. En ook die zijn allerminst eenduidig.
Het zijn vaak plekken die al eeuwenlang werden bewoond. En er zijn veel en vaak verwoestingen aangericht. ,,Het lijkt een Dacische traditie te zijn geweest om oude structuren te vernietigen en daarna iets nieuws te bouwen”, zegt Stefan. Een flauwe glimlach trekt over haar gezicht. Ze heeft humor, deze archeologe.
,,Of de Daciërs wilden verhinderen dat de Romeinen deze plek ontheiligden. Dat kan ook. Of de Romeinen vernietigden het.” Zeker is dat na de komst van de Romeinen veel kapot is gegaan op deze plek. En, niet onbelangrijk, dat Sarmizegetusa Regia de enige nederzetting van de Daciërs is waar goud is gevonden.
‘Dacia – Rijk van goud en zilver’ is te zien van 7 juli tot en met 26 januari in het Drents Museum in Assen. Er verschijnt ook een catalogus bij de expositie, met onder anderen bijdragen van Maria-Magdalena Stefan en Ernest Oberländer-Târnoveanu.
We lopen naar de resten van twee tempels, iets verderop. Terwijl de paraplu’s weer worden uitgeklapt, wijst Stefan naar een heuvelrug. ,,Daar, achter die heuvels, zijn in de jaren negentig van de vorige eeuw door plunderaars 24 spiraalvormige, gouden armbanden gevonden. En heel veel gouden munten.”
Want dat komt er ook nog bij: de precieze herkomst en ouderdom van veel objecten is maar moeizaam vast te stellen. Na de val van de communistische dictator Nicolae Ceaușescu, in december 1989, deed de metaaldetector zijn intrede in Roemenië. De zoektocht naar gouden en zilveren archeologische objecten werd een lucratief verdienmodel voor criminele bendes.
Dacische gouden armband uit ca. 50 voor Christus. Foto: Marius Amarie
Op Netflix is een nogal opgeklopte documentaire te zien over de ontdekking en inbeslagname van de gouden armbanden van Sarmizegetusa Regia, waarvan de zwaarste ruim een kilo weegt. Pas na onderzoek naar grondresten en de samenstelling van het goud is de herkomst vastgesteld. Een deel van de armbanden (vier ervan komen naar Assen) is overigens nog niet terecht.
Gouden helm als drinkbak voor kippen
De wetenschappers vermoeden dat het goud werd begraven als offergaven voor de goden, een traditie die in deze regio eeuwen teruggaat. Het merendeel van de goudvondsten is namelijk aangetroffen op geheime bewaarplaatsen bij nederzettingen, die waarschijnlijk als heilige plekken werden beschouwd. Vaak zijn het losse, toevallige vondsten geweest, door lokale bewoners.
Een kleiner deel is gevonden in graven. In veel oude culturen werden kostbare objecten als grafgiften meegegeven aan machtige personen, voor het leven na de dood. ,,Goud werd gezien als een teken dat deze aristocraten en strijders goddelijk waren of toch op zijn minst verwant waren aan de goden”, vertelt Ernest Oberländer-Târnoveanu. ,,Het is een symbool van hun hoge status.”
Twee dagen voor ons bezoek aan de Karpaten laat de directeur van het Nationaal Historisch Museum in Boekarest ons in het depot van zijn museum de 673 objecten zien die naar Assen komen. Bijna allemaal zijn ze van goud of zilver. Het is een oogverblindende, overweldigende schat: dolken, zwaarden, allerhande sieraden, kommetjes, kleding- en harnasversiersels, en veel munten.
,,Sinds de revolutie van 1989 is nog nooit zo’n grote collectie gouden en zilveren objecten in het buitenland te zien geweest”, zegt Oberländer, die tevens gastconservator is van de expositie in Assen. Een van de topstukken is een gouden helm uit de vijfde eeuw voor Christus. Of de derde eeuw, de meningen verschillen. Hij is in 1927 gevonden in een weiland door de kinderen van een boer.
Gouden vullingen
,,,Hij lag op een heuveltop, de hoogste in de omgeving, vlakbij een belangrijk zoutwingebied”, vertelt Oberländer. ,,De kinderen hebben de helm meegenomen naar huis, zonder dat ze door hadden dat hij van goud was. De helm is jarenlang gebruikt om de kippen water te geven.”
De directeur lacht besmuikt. ,,De kinderen speelden er ook mee als hoed. Na drie jaar kwam een bevriende koopman erachter dat het een archeologisch object was. Later zijn op de vindplek opgravingen gedaan maar die leverden niks bijzonders op.”
De gouden helm van Cotofenesti. Foto: Marius Amarie
Alles wijst erop dat het een offer voor de goden is geweest, zegt Oberländer. ,,Maar als hij ooit gedragen is, moet die persoon een klein hoofd hebben gehad: een tienerkoning of een vrouw.” Het probleem van al die toevallige vondsten en de vele plunderingen is dat de historische context vaak onduidelijk is.
Zo is van een andere helm van bladgoud die in Assen is te zien, een tijdlang materiaal gebruikt door een tandarts, voor gouden vullingen. Oberländer lacht er maar om, wat moet je anders. ,,Een van de gouden ornamenten van een paardentuig, een buisje, is gebruikt om sterke drank mee te destilleren, voordat het herkend werd als archeologisch object.”
Los van de onduidelijke vondstomstandigheden, het ontbreken van schriftelijke bronnen en interpretatieproblemen is er nóg een complicerende factor: de regio is altijd een smeltkroes van volken en culturen is geweest. De Karpaten, de Donauvlakte en de Zwarte Zeekust vormden een ontmoetings- en doorgangsgebied tussen oost en west en noord en zuid, waar in de loop van de geschiedenis vele volkeren op elkaar stuitten, elkaar beïnvloedden en nauw met elkaar verweven raakten.
Multiculturele identiteit
Doorgaans worden de Daciërs gezien als een Indo-Europees volk (behorend tot de Noord-Thraciërs), maar hun cultuur is sterk beïnvloed door nomadische stammen uit de steppen van Eurazië (verzamelnaam: Scythen) en de volken van de Balkan. Ook de veroveringstochten van de Perzische koning Darius en de Macedoniër Alexander de Grote trokken diepe culturele sporen.
Uit die hybride wirwar van multiculturele beïnvloeding kwam een sterk hiërarchisch geordende maatschappij voort met een strijders-aristocratie. De handel in zout, vee en slaven zorgde voor inkomsten. Door de aanwezige ijzererts was Dacië een belangrijk centrum van metaalbewerking en het vechten te paard werd er de hoogste vorm van krijgskunst.
Opmerkelijk genoeg waren de twee ‘gouden eeuwen’ van het Dacische rijk rond het jaar 0 vooral een zilveren tijdperk. ,,Zilver was in die periode het metaal van de elite”, zegt Oberländer. ,,Het was hét middel om je status te etaleren.” Maar het kan natuurlijk ook zijn dat het goud geroofd is. Of dat er nog goudschatten in de grond liggen begraven, zoals bij Sarmizegetusa Regia, als gift voor de goden.
Grootste oorlogsbuit ooit
Want er was goud in overvloed in Dacië. ,,De rijkdom van de Daciërs was legendarisch”, vertelt Oberländer. Het goud was een van de redenen voor de Romeinen om Dacië te onderwerpen. ,,Ze namen na de overwinning in 106 na Christus zo’n 160.000 kilo goud mee uit Dacië en 330.000 kilo zilver. Historisch gezien was dat de grootste oorlogsbuit ooit voor de Romeinen.”
De stortvloed aan Dacisch edelmetaal leidde zelfs tot ernstige verstoringen op de goud- en valutamarkt. In Alexandrië in Egypte daalde de goudprijs kort na de overwinning van keizer Trajanus op Decebalus zelfs met 26 procent.
Ruim 2 miljoen kilo goud
In Roemenië wordt al sinds 4500 voor Christus goud gewonnen in rivierbeddingen. De Romeinen startten er met goudmijnbouw. In de laatste 2000 jaar is naar schatting ruim 2 miljoen kilo goud gewonnen op Roemeens grondgebied. Dat is de grootste hoeveelheid in Europa. Roemenië heeft nog steeds een van de grootste goudreserves ter wereld. Alleen al in de bergen bij Rosia Montana, waar je een goudmijn kunt bezoeken met 70 kilometer mijnschacht, is volgens schattingen nog 300 ton goud en 1600 ton zilver aanwezig.
Al in de bronstijd werden er in Roemenië gouden voorwerpen gemaakt, zoals deze gouden dolken en een zwaard (op de voorgrond). Ze zijn afkomstig uit de schat van Persinari, die zo'n 4000 jaar oud zijn. Foto: Marius Amarie
Terwijl de Daciërs en hun voorgangers het goud wonnen in rivierbeddingen, waarin het edelmetaal zich had afgezet, begonnen de Romeinen ook met ondergrondse mijnbouw. In de periode dat Dacia een Romeinse provincie was, tussen 106 en 271 na Christus, is er volgens sommige schattingen bijna 1 miljoen kilo Dacisch goud naar Rome gebracht.
Bergmensen
Terug naar het Apusenigebergte. Over een smalle, glibberige, steile weg klimmen we naar de top van Piatra Rosie (letterlijk: ‘Rode Steen’), een Dacisch heuvelfort. Even verderop, verscholen tussen de beuken, lacht een groene specht, terwijl wij de afgrond naast ons angstvallig in de gaten houden. Een vuursalamander kruist ons pad.
,,De top is geëgaliseerd en versterkt”, vertelt Maria-Magdalena Stefan, als we boven zijn aangekomen. Hier loopt een trap omhoog naar het paleis, en geen weg. ,,Op het bovenste terras stonden een paleis en een tempel. Daar woonde een van de rijke Daciërs. Waarschijnlijk woonden mensen van lagere rang op de lagere terrassen.”
Lang werd gedacht dat de heuvelforten verdedigingswerken waren voor de hoofdstad, totdat archeologisch onderzoek uitwees dat sommige ouder zijn dan Sarmizegetusa Regia. Zo ook Piatra Rosie, gelegen op ruim 800 meter hoogte. ,,Er zijn veel luxe objecten gevonden en weinig militaire. De aristocratie woonde hier. Het waren bergmensen, die gewend waren aan de kou en het vocht.”
IJzerwinning en metaalbewerking vormden een belangrijke industrie. ,,De steen hier is rood gekleurd door het ijzer”, vertelt Stefan. ,,Er was 2000 jaar geleden minder bos dan nu. De stenen voor de gebouwen werden van 30, 40 kilometer verderop hierheen gebracht met ossenkarren. Ja, over hetzelfde smalle pad.”
Mensenoffers
Een houtduif vliegt op. We kruipen naar de punt van een uitstekende rots van waar je met helder weer ver kunt kijken. Nu is de weg onder ons, 400 meter in de diepte, door de wolken nauwelijks te zien. ,,Waarschijnlijk werd deze rotspunt vroeger ook gebruikt als uitkijkpost”, zegt Stefan. Aurora Petan knikt bevestigend.
,,Er is nog zoveel te ontdekken over deze cultuur”, zegt Stefan. Zo zijn er geen graven gevonden uit de periode dat de Daciërs hun rijk bestierden vanaf deze heuveltoppen. ,,Waar zijn de botten gebleven? Werden ze gecremeerd? Zonder beenderen weet je niet wat deze mensen aten, hoe oud ze werden, of welke ziektes ze hadden.”
Er zijn overigens wel 10 kuilen uit de hoogtijdagen van het Dacische rijk gevonden met menselijke resten, die wijzen op een gewelddadige dood. ,,We weten dat er mensenoffers plaatsvonden”, zegt Stefan. ,,Vaak waren het kinderen. Misschien hielden de offers verband met vruchtbaarheidsrituelen. Het was een gewelddadige samenleving, bekeken vanuit ons perspectief.”
Twee paleizen
Donderdagavond, zeven uur. Aurora Petan scheurt met haar auto en vier journalisten omhoog over een grindweg naar het heuvelfort van Costesti-Cetatuie. Ze heeft haast. Slaperige koeien, die langs de kant van de weg dwalen, worden net niet geraakt. De archeologe wil ons na een lange dag in de Karpaten per se dit Dacische heuvelfort nog laten zien. Haar collega is al naar huis.
Bruine beren
In Roemenië lopen naar schatting ruim 5000 bruine beren rond, de grootste populatie in Europa. Er vinden in de Karpaten regelmatig confrontaties plaats met mensen. In tegenstelling tot de wolven en lynxen, die ook in de bossen van de Karpaten leven, zijn bruine beren niet bang voor mensen. Bergbewoners hebben een app waarmee ze gewaarschuwd worden als er een bruine beer in de omgeving is gesignaleerd.
Bij de site aangekomen voert Petan ons in hoog tempo over de terrassen omhoog naar de paleizen op de heuveltop. ,,Hier staan in totaal vier tempels en twee paleizen”, vertelt Petan. ,,Sommigen denken dat dit de hoofdstad was, vóór Sarmizegetusa Regia het werd. Het zou kunnen. Dit heuvelfort is in elk geval ouder.” Met Petans Engels blijkt niks mis te zijn.
Aurora Petan geeft uitleg over het heuvelfort van Costesti-Cetatuie. Foto: DvhN
Vanaf de top hebben we een schitterend uitzicht over het omringende heuvellandschap, met zijn dichte bossen. De paleismuren zijn meters dik en veel beter bewaard gebleven dan in de hoofdstad en Piatra Rosie. ,,Dit was de mode onder de aristocratie destijds”, vertelt Petan. ,,De paleizen en het uitzicht zullen indruk hebben gemaakt op bezoekers.”
Geen paleis in Sarmizegetusa Regia en hier twee. Hoe is dat te verklaren? ,,Misschien woonden hier twee broers, of was het ene voor de koning en het andere voor de hogepriester.” Petan haalt haar schouders op. ,,Er moet nog veel meer onderzoek worden gedaan.”
Graaf Dracula
En dan die tempels. Ze zijn hier heel groot, en je hebt rechthoekige en ronde. Maar waarom staan er vier? ,,Misschien waren er vier goden?” Vijftig meter verderop ontwaren we iemand die ons volgt, gehuld in een zwarte cape. Hij duikt weg achter een muurtje. ,,Graaf Dracula is er ook”, mompelt een van ons. ,,Nu nog een bruine beer en het feest is compleet.”
Petan gaat onverstoorbaar verder. ,,Tempels stonden alleen bij huizen van de aristocratie”, vertelt ze. ,,Misschien kwamen gewone mensen vanuit de dalen omhoog, op pelgrimage.” Het heeft waarschijnlijk te maken met de religieuze hervormingen onder koning Boerebista, zegt ze. ,,Boerebista voerde die hervormingen door om de verschillende groepen Daciërs te verenigen.”
De ruïnes van een van de ruim 2000 jaar oude Dacische paleizen, op de heuveltop bij Costesti. Foto: DvhN
Plotseling staat de man in de zwarte cape voor ons. Hij blijkt de bewaker van de site te zijn. De hele dag is er bijna niemand geweest en op het laatst komen wij zijn rust verstoren. Hij wil naar huis. We willen nog één ding weten: hoe zat het met de lagere sociale lagen in de tijd van de Daciërs? ,,Er zijn wel gewone huizen en boerenschuren gevonden uit de Dacische tijd, maar die zijn nauwelijks bestudeerd”, zegt Petan. ,,De meeste archeologen interesseert het ook niet zoveel.”
Haar wel, maar het onderzoek naar de Daciërs is per regio verdeeld over verschillende Roemeense universiteiten. Deze regio valt onder de universiteit van Cluj en Petan werkt voor de universiteit in Timisoara. En Cluj wil niet samenwerken. Ze zijn zelfs niet geïnteresseerd in haar onderzoek vanuit de lucht naar de structuren in het landschap.
We stappen in de auto en Petan scheurt met haar auto de berg af, naar het dal. De zon breekt door de wolken. De mist is opgetrokken. Maar Dacië, het mysterieuze rijk van goud en zilver, blijft voorlopig nog wel even in nevelen gehuld.
Duitsers en Vlamingen in Transsylvanië
Ook in de Romeinse tijd en daarna gingen de migratiegolven op Roemeens grondgebied gewoon door. Groepen mensen kwamen, gingen en vermengden zich. In weerwil van de politieke mode van dit moment vormen migratie en multiculturele identiteit de natuurlijke loop der dingen. Het feit dat het hedendaagse Roemeens een Romaanse taal is met sterke Slavische invloeden (en vermoedelijk zelfs wat restjes Dacisch) spreekt boekdelen.
In Transsylvanië, dat ook wel Siebenbürgen wordt genoemd, vormden Duitsers (die hier als ‘Saksen’ werden aangeduid, maar er zaten ook Vlamingen bij) lange tijd een grote minderheid, naast Hongaren. Zij vestigden zich er in de 12de en 13de eeuw om het gebied (tevergeefs) te beschermen tegen invallen van nomadische steppenvolken uit het Oosten. Veel steden en dorpen in Transsylvanië hebben nog steeds een Roemeense én een Duitse naam.