Het thema biculturaliteit zal ongetwijfeld nog wel terugkeren in het werk van de Groningse choreograaf Mohamed Yusuf Boss, maar je kunt zijn nieuwste voorstelling LÍX, na AFAR en KÓW, beschouwen als het laatste deel van een trilogie.
Een trilogie waarin hij zich afvraagt wat het betekent om als eerste generatie Somaliër op te groeien in Nederland. En door het persoonlijk te maken, vermijdt hij heel bewust de uitgekauwde multiculturele platitudes. Hoe verhoud ik mij tot mijn omgeving en hoe verhoudt die omgeving zich tot mij? En die vraag stelt hij zich als podiumkunstenaar in zichtbaar oprechte verwondering.
Feest voor oog en oor
Ook LÍX is weer een feest voor oog en oor, een multimediale voorstelling waar alles in balans is, waar alles klopt. Hiphop en traditionele Somalische zang en dans worden schaamteloos door elkaar gehusseld, maar vinden elkaar op wonderbaarlijke wijze. Was in Boss’ vorige voorstelling KÓW zanger/rapper Shaolin Versachi een openbaring, nu is dat Aristote Bofunda Gemale, die met zijn bijna slepende stem de motor is van de voorstelling.
Ook nu weer ging aan de voorstelling uitgebreide research vooraf, waarbij Boss onder meer op zoek ging naar verhalen binnen de Somalische gemeenschappen van Groningen en Emmen. En ergens voel je die inspiratie die dat heeft opgeleverd wel terug, maar tegelijk blijven ze ook wat hangen in een voorstelling van slechts drie kwartier en waarin zoveel fraais onze aandacht vraagt.
Stormachtig
De relatief jonge carrière van Boss mag je gerust stormachtig noemen. Geprezen en beloond door publiek, pers en subsidiegevers en omarmd door instellingen die er toe doen. En dan is het jammer en ook bevreemdend dat zoiets vooralsnog kennelijk vooral in de stad Groningen wordt gekoesterd.
Nergens een speellijst bij de info over de voorstelling en Google leert dat het vooralsnog bij een optreden in Korzo in Den Haag blijft. Waar blijven de noordelijke regiotheaters? Met zoiets moois van ‘eigen bodem’? En dan mag je in je publiciteit best opnemen: het is meeslepend, het is toegankelijk en het is ook voor een jong publiek aantrekkelijk (je mag af en toe ook joelen en met je vingers fluiten!). En je steekt verdorie eindelijk eens je nek uit.