De stikstofregels knellen voor de melkveehouderij, ook over de Gronings-Drentse provinciegrens heen. Foto: Archief DvhN
Het woord mol duikt in het nieuws meestal op als het over een harig beestje onder de grond gaat, een infiltrant bij de politie en soms bij een halve toon lager in een muziekstuk. De scheikundige mol wordt gebruikt om te bepalen of iemand wel of geen piekbelaster is. Wat is dit precies voor eenheid?
Een piekbelaster is een bedrijf waarvan meer dan 2500 mol stikstof binnen een straal van 25 kilometer terecht komt op een stikstofgevoelig Natura 2000-gebied. De uitstoot van koeien wordt vaak in kilo’s berekend. Waarom is de definitie van een piekbelaster uitgedrukt in mol?
,,Je kunt de hoeveelheid stikstof zowel in mol als in kilo’s uitdrukken”, zegt stikstofspecialist Wim van der Maas van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Hij is de hoofdauteur van het rapport dat maandag naar buitenkwam waarin het RIVM in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) advies geeft over de drempelwaarde waarmee bepaald wordt wat een piekbelaster is.
Verschillende moleculen optellen
,,Het ministerie van Landbouw heeft er in het verleden voor gekozen om mol te hanteren als meeteenheid voor stikstof. Mol heeft als voordeel dat je makkelijker verschillende moleculen bij elkaar op kunt tellen dan wanneer je kilo’s gebruikt. Bovendien kun je hiermee verwarring voorkomen aangezien een kilogram ammoniak veel meer stikstof bevat dan een kilogram stikstofdioxide.”
Mol wordt in de scheikunde gebruikt voor het meten van het aantal deeltjes, oftewel moleculen van een bepaalde stof. Aangezien moleculen heel klein zijn wordt hier de maat mol voor gebruikt waarbij 1 mol gelijk is aan een zes met 23 nullen. Dat grote getal stelt dus het aantal moleculen voor, bijvoorbeeld ammoniak, dat in 1 mol zit.
Een molecuul is een verbinding van atomen, wat weer kleinere eenheden zijn. Als het gaat om de drempelwaarde van 2500 mol stikstof, dan gaat het niet om zuivere stikstof maar om 2500 moleculen die bestaan uit een verbinding van het atoom stikstof met een ander atoom zoals waterstof in het geval van het molecuul ammoniak of met zuurstof in het geval van stikstofdioxide. Elk molecuul heeft weer een ander gewicht. Zo is 1 mol stikstof 14 gram, 1 mol ammoniak 17 gram en 1 mol stikstofdioxide 46 gram.
Drempelwaarde
,,Omdat het gewicht van stikstofdioxide voornamelijk uit dioxide bestaat zit er in een kilogram stikstofdioxide veel minder stikstof dan in een kilogram ammoniak.” Het RIVM heeft in opdracht van LNV uitgezocht welke drieduizend bedrijven de meeste stikstof, of eigenlijk stikstofverbindingen, uitstoot in Nederland. Zo is de drempelwaarde van 2500 mol tot stand gekomen. Indien men vasthield aan zeshonderd piekbelasters zoals Johan Remkes eind vorig jaar voorstelde, dan zou die waarde een stuk hoger uitgevallen zijn.
De verhouding tussen ammoniak en andere stikstofverbindingen binnen de drempelwaarde van 2500 mol is niet gelijk bij elk bedrijf. Zo is bij de meeste veehouderijen het aandeel ammoniak het grootste. Dit geldt ook voor twee industriële bedrijven, namelijk cacaoproducent Olam Cocoa in de Zaanstreek en isolatieproducent Rockwool in Roermond. De overige 23 industriële bedrijven produceren voornamelijk stikstofdioxide.
,,Die verschillende moleculen naast elkaar leggen is soms appels met peren vergelijken, maar met mol kun je toch makkelijker de appels en peren bij elkaar op tellen dan met kilo’s omdat je dan steeds weer voor elke molecuul moet omrekenen naar het afzonderlijke gewicht voor je het totale gewicht van een bepaalde depositie krijgt.”