De agressie tegen ambulancemedewerkers loopt uit de hand. Intussen wordt er onvoldoende prioriteit aan gegeven door instanties als justitie. Dat stellen beroepsverenigingen V&VN Ambulancezorg en NU’91. Volgens hen doen medewerkers lang niet altijd meer aangifte, omdat ze het gevoel krijgen dat het toch geen zin heeft. „Ik ken iemand die verwurgd werd door een patiënt en er daarna klaar mee was.”
In de afgelopen vijf jaar is het aantal gemelde jaarlijkse incidenten meer dan verdubbeld, van 365 naar 762. Een van de dieptepunten vond plaats tijdens de rellen in Den Haag eind november. Daarbij gooiden demonstranten een steen door de ruit van een ambulance.
’Verwurgd door een patiënt’
Personeel dat klappen krijgt van familie of patiënten, stenen die door autoruiten worden gegooid of dreigementen binnen waarbij zelfs de huisdeur op slot wordt gedraaid: ambulancemedewerkers maken het allemaal mee. „Ik ken iemand die verwurgd werd door een patiënt en er daarna klaar mee was”, verzucht Jan Hoefnagel, voorzitter van V&VN Ambulancezorg. Hij trekt samen met andere brancheorganisaties aan de bel, omdat hij vindt dat de aanpak van de agressie meer prioriteit moet krijgen.
Uit een inventarisatie van V&VN Ambulancezorg blijkt dat twee derde van de ambulancemedewerkers in 2021 te maken heeft gehad met agressie. „We zien echt een verharding van de samenleving”, zegt Hoefnagel.
’Drempel om te melden’
Volgens cijfers van Ambulancezorg Nederland is het aantal jaarlijkse incidenten tussen 2016 en 2020 meer dan verdubbeld: van 365 naar 762. Dat geldt ook voor het aantal incidenten per 1000 inzetten (van 0,3 naar 0,6). In 2020 ging het in de helft van de gevallen om verbaal geweld en bij 30 procent om fysiek geweld. Volgens Hoefnagel zijn deze meldingen slechts het topje van de ijsberg. „Er zijn veel meer intimidatie- en agressiemomenten dan er in kaart gebracht is, omdat hulpverleners een drempel voelen om het te melden. Dat is onacceptabel.”
Ook Ambulancezorg Nederland krijgt vanuit de sector signalen dat er ’over het algemeen een toename te zien is van grensoverschrijdend gedrag’. Uit een onderzoek van zorgvakbond NU’91 blijkt daarnaast dat 70 procent van het verpleegkundig personeel aangeeft een toename van agressie en boosheid te ervaren, tegenover 60 procent vorig jaar.
Bijna de helft van de 147 door V&VN ondervraagde ambulancemedewerkers maakte andere zorgkeuzes omdat de patiënt of familie dat eiste. Hoefnagel: „Dan besluiten ambulancemedewerkers nadat ze bedreigd worden om een patiënt toch maar naar het ziekenhuis mee te nemen. Ook al is dat eigenlijk helemaal niet nodig, omdat iemand bijvoorbeeld maar een enkel gekneusd heeft. Ik hoor steeds vaker dat ons personeel de discussie niet meer aan wil gaan.”
Bananasplit
Hij haalt meer voorbeelden aan. „We hebben meegemaakt dat mensen de huisdeur op slot draaiden toen de medewerkers binnen waren. ’We openen de deur pas weer als jullie dit opgelost hebben’. Laatst hadden we ook een situatie waarbij een patiënt met een gebroken heup buiten bewustzijn raakte. Op dat moment liep er een wildvreemde het huis binnen om te eisen dat wij onze ambulance aan de kant zouden zetten, omdat hij er niet langs kon. Waar haal je dat lef vandaan? We dachten even dat we in Bananasplit beland waren.”
„Waar haal je dat lef vandaan?”
Een van de droevige dieptepunten was eind november in Den Haag tijdens de rellen, toen een ambulance een steen door de ruit kreeg. Hoefnagel wijst ook op een incident in oktober in een vakantiepark in Biddinghuizen waarbij een ambulancemedewerker een gebroken pols en ribfractuur opliep nadat een patiënt door het lint ging.
Het heeft een grote impact op het personeelswelzijn, vertelt hij. „Mensen kunnen soms weken tot maanden hun werk niet meer uitvoeren. We zien ook dat collega’s stoppen als ze in korte tijd meerdere incidenten meemaken. Precieze aantallen zijn er niet, maar iedere ambulance-collega kan wel iemand noemen die daarom gestopt is.”
Dat er wat moet gebeuren, is voor V&VN Ambulancezorg duidelijk. Hoefnagel stelt dat vanuit politiek Den Haag is toegezegd dat zaken met geweld tegen hulpverleners prioriteit hebben en daders een dubbele straf krijgen. „Maar in werkelijkheid moeten collega’s vaak lang wachten voordat hun aangifte tot een vervolging leidt en wordt het hen soms afgeraden door de eigen werkgever of politie. Dat is een klap in hun gezicht. Bovendien ligt de drempel om aangifte te doen hoog. Bij ambulancepersoneel heerst toch het gevoel dat uitgescholden worden erbij hoort.
Sommigen krijgen er bijna dagelijks mee te maken. Als ze dan aangifte doen, zijn er vaak al meerdere incidenten geweest. Hulpverleners zouden daarom ook anoniem aangifte moeten kunnen doen zonder dat ze alsnog post thuiskrijgen. Het is onverkoopbaar dat iemand thuiszit met een hersenschudding en er vervolgens niks mee gedaan wordt.” Waar bijna de helft van het personeel weleens overwogen heeft aangifte te doen, ging uiteindelijk maar een derde ertoe over, blijkt uit het onderzoek.
Dat beaamt NU’91. „Er is afgesproken dat aangiften van zorgprofessionals met voorrang behandeld worden, maar we zien vaak dat ze toch onderop de stapel belanden en snel geseponeerd worden. De zorgverlener voelt zich daardoor niet serieus genomen en zal minder snel aangifte doen. Gelukkig kunnen we steeds vaker met werkgevers afspreken dat zij aangifte doen namens de zorgverlener.” Ook de regionale ambulancezorg van Veiligheidsregio Gelderland-Zuid uitte maandag al snoeiharde kritiek op justitie omtrent dit onderwerp.
OM ontkent lage prioriteit
In een reactie ontkent het Openbaar Ministerie dat er te weinig prioriteit wordt gegeven aan zaken van geweld tegen hulpverleners. „Het OM zet nu al samen met ketenpartners alles op alles om dit soort geweld goed aan te pakken.”
Feitencomplex
Volgens een woordvoerder van het Parket-Generaal worden dit soort zaken sneller behandeld dan vergelijkbare zaken waarbij het niet om ’mensen met een publieke taak’ gaat. Wel wijst ze erop dat het OM ook andere prioriteitszaken heeft waarop snel gehandeld moet worden, zoals levensdelicten en zedenzaken. „Het kan ook zijn dat dit soort zaken niet op zich staan maar dat er een heel feitencomplex is van andere strafbare zaken, wat deze zaken ingewikkelder maken en waardoor het onderzoek langer duurt.”
„Het valt me op dat mensen steeds veeleisender zijn geworden”
„In de 12,5 jaar dat ik dit vak doe, valt het me op dat mensen steeds veeleisender zijn geworden. Helaas heb ik zelf ook een incident meegemaakt”, zegt ambulancechauffeur Ingmar. „Vorig jaar augustus maakte ik een ritje in de ambulance. Achterin lag een patiënt. Plotseling flipte hij volledig. Toen viel hij ons aan en kregen we klappen. Gelukkig konden we hem tegenhouden en hebben we daar los van wat rode plekken fysiek niets aan overgehouden. Het had veel erger kunnen aflopen. We deden direct aangifte.
Maar ik heb eigenlijk meer last van de hele trage afwikkeling dan van het geweldsincident an sich. Want de zaak is bijna anderhalf jaar later nog steeds niet afgehandeld.
Gelukkig krijg ik tijdens mijn werk vaker dankbare reacties van mensen. Daarom wil ik dit blijven doen. Maar natuurlijk hebben dit soort dingen invloed. Er moet gewoon beter ingegrepen worden door justitie. De hoogte van de straf maakt me eigenlijk niet eens meer uit, áls hij maar snel een straf krijgt.”
„Daar heb ik wakker van gelegen, want ik heb ook kinderen”
Op zaterdag 20 november werd er tijdens de rellen in Den Haag een steen door de ruit van een ambulance gegooid. „Daar heb ik wakker van gelegen, want ik heb ook kinderen”, reageert de verpleegkundige die in de bewuste ambulance werkzaam was. „We reden met een patiënt richting het ziekenhuis, vlak langs het relgebied. De politie had het sein veilig gegeven, maar plotseling kwamen we bij een kruising waar alles in brand stond. Toen onze chauffeur om het vuur heen stuurde, vloog er opeens een steen door de ruit. Hij belandde op enkele centimeters van het hoofd van de patiënt. Stel dat ik daar gezeten had, dan was ik misschien wel hartstikke dood geweest. De chauffeur gaf snel gas en we reden vervolgens maar gewoon naar het ziekenhuis om de patiënt weg te brengen. Daarna bekeken we de auto: ’wat is hier gebeurd?!’. De chauffeur zat helemaal onder het glas.”
De verpleegkundige bleef de dagen erna thuis. „Inmiddels is er aangifte gedaan. Ik heb nog niks gehoord. Hopelijk wordt er snel werk van gemaakt, want dat voelt zo machteloos.” Het incident past volgens hem in de trend van de afgelopen jaren, waarbij het steeds erger wordt. „We zijn niet meer de leuke gezellige hulpverleners die gewoon hulp komen verlenen, maar worden nu ook als doelwit beschouwd. De samenleving is gewoon knetterhard geworden.”
„En dan sta je daar in je polootje”
Hij maakt zich zorgen over de gebrekkige bescherming. „Wij komen soms in huizen waar verwarde mensen een mes tevoorschijn halen. En dan sta je daar in je polootje. Wat mij betreft zou je protocollair moeten vastleggen dat ambulancepersoneel in bepaalde riskante situaties passende steekwerende kleding moet dragen. Nu is dat ongebruikelijk, omdat dat niet bij het ’vak zou horen’. Maar helaas is dat wel zo. Ik hoop echt dat er meer aandacht voor komt. Ik heb een fantastisch vak dat ik al negen jaar mag beoefenen, maar als dit zo doorgaat, weet ik niet hoe lang ik dit nog wil blijven doen.”
Agressie-expert
De noodkreet vanuit de ambulancebranche verbaast agressie-expert Caroline Koetsenruijter niets. „Helaas loont een grote bek in dit land”, constateert ze. „We staan bovenaan in Europa wat betreft agressie tegen werkenden, daarvoor zouden we ons moeten doodschamen. Jaarlijks gaat het hier om zo’n 3 miljoen gevallen. Zorgprofessionals krijgen van alle werkenden het meest ermee te maken. Tussen 2015 en 2019 is het aantal dat agressief benaderd werd toegenomen van 44 naar 53 procent. In 2015 lag het Europees gemiddelde op 20 procent!”
„De lachende derde is dan de agressor”
In andere landen wordt er beter opgetreden tegen dergelijke incidenten, ziet Koetsenruijter. „In Spanje beland je bijvoorbeeld direct in de cel bij zo’n incident. Hier weigeren werkgevers soms om direct aangifte te doen en vervolgens pakt de politie en vervolgens het OM het lang niet altijd op. De lachende derde is dan de agressor. Het is daardoor aanlokkelijk en weinig risicovol om iemand de stuipen op het lijf te jagen om iets te bereiken.”