Luciano Valente, in het shirt van Feyenoord, in duel met FC Groningen-aanvoerder Stije Resink. Foto: ANP/Vincent Jannink
Luciano Valente vertrok afgelopen zomer voor naar verluidt 7 miljoen euro naar Feyenoord. Supporters van FC Groningen rekenden zich al rijk: hun favoriete club kon voor dat bedrag topspelers kopen. Maar zo werkt het niet. Wat de club aan een transfer overhoudt, legt directeur Frank van Mosselveld uit.
Dat het bekleden van een bestuursfunctie bij een profclub ook topsport is, blijkt wel als FC Groningen-directeur Frank van Mosselveld tijdens zijn uitleg over de totstandkoming van transfers en de verdeling van de gelden plots met een van pijn vertrokken gezicht uit z’n stoel schiet. Kramp in z’n been. Technisch directeur Mo Allach schiet naast hem in de lach. „Zo, dit is wel triest, hoor.”
Het tweetal is dan al een heel eind op weg in hun verhaal over transfergelden. Ze vonden het tijd dat wordt uitgelegd wat er met dat geld gebeurt, want er bestaan nogal wat misverstanden over, vinden ze.
Drie toppers en gratis eierballen
Want hoe zit dat nou met dat transfergeld? Luciano Valente werd deze zomer volgens berichtgeving voor 7 miljoen euro verkocht aan Feyenoord. Het is jammer dat het pareltje uit eigen kweek is vertrokken, maar een snelle rekensom leert dat de club van al dat geld drie spelers van 2 miljoen euro kan kopen en dan nog een miljoentje overhoudt, waarmee het hele stadion dit seizoen iedere thuiswedstrijd op twee eierballen kan worden getrakteerd.
„Helaas, zo werkt het niet”, zegt Van Mosselveld. „Maar ik wil graag uitleggen hoe het wel zit. We zijn een transparante club en het lijkt me goed dat supporters inzicht krijgen hoe het precies in zijn werk gaat.”
Directeur Frank van Mosselveld van FC Groningen. Foto: Jan Westman
Waar blijft het geld?
Van Mosselveld wil niet exact vertellen hoeveel de club aan de transfer van Valente overhield, maar geeft een fictief voorbeeld van een speler.
„Stel, we kopen een speler voor 1 miljoen euro van AZ en hij tekent een contract voor vier jaar”, begint hij. „Dan volgen een paar dingen. Je maakt afspraken over wat hij gaat verdienen en soms krijgt hij speel- en prestatiebonussen en afhankelijk van de afspraken die je maakt ook nog tekengeld. Het transferbedrag en de tekengelden komen uit het investeringspotje, het salaris uit de spelersbegroting.”
„Stel dat deze speler 300.000 euro per jaar wil verdienen, maar ons salarishuis stopt bij 200.000 euro, dan kun je overwegen om het verschil middels tekengeld te compenseren. Daarnaast spreek je af dat de speler bij een doorverkoop bijvoorbeeld 10 procent van de transfersom krijgt. En dan heb je ook nog zijn agent die daarin wil meedelen; laten we zeggen ook 10 procent.”
Kassa!
In het voorbeeld van Van Mosselveld kent de speler een geweldig jaar en koopt Ajax hem een jaar later voor 10 miljoen euro. Kassa! „Maar van die 10 miljoen euro delen een aantal partijen mee en worden componenten verrekend”, zegt Van Mosseveld. „Dat is dus niet het bedrag dat we ineens kunnen spenderen aan nieuwe spelers.”
„Allereerst is het zo dat er van het transferbedrag 5 procent solidariteitsbijdrage af gaat. Dat is de afdracht aan de club of clubs waar de speler tussen zijn twaalfde en drieëntwintigste is opgeleid. Dan blijft er dus nog 9,5 miljoen euro over. Meestal is er dan ook nog een doorverkooppercentage dat we eerder met AZ hebben afgesproken. Laten we zeggen dat het 10 procent is. Dan hadden we nog afgesproken dat de speler en zaakwaarnemer beiden 10 procent kregen. Dat betekent dat we van die 9,5 miljoen nog 70 procent overhouden. Dat is dus een bedrag van 6,65 miljoen euro.”
Luciano Valente, hier nog in het shirt van FC Groningen. Foto: ANP/Cor Lasker
Afschrijvingen
„Dat is al een stuk minder dan het bedrag van 10 miljoen euro dat in dit voorbeeld overal in de media voorbijkomt”, gaat Van Mosselveld verder. „En daarmee is het nog niet gedaan. Omdat we de speler voor 1 miljoen kochten en een contract voor vier jaar lieten tekenen, schrijven we dus ieder jaar 250.000 euro af. De speler wordt na één jaar verkocht en heeft dus nog een boekwaarde van 750.000 euro. Dat trek je dus ook nog af van de 6,65 miljoen en houd je dus 5,9 miljoen over.”
Het is alsnog een behoorlijk bedrag, maar een flink stuk minder dan de 10 miljoen die overal wordt vermeld. Toch is de 5,9 miljoen euro ook niet zomaar te spenderen aan nieuwe spelers, legt Van Mosselveld uit. „Kijk je naar de boekwaarde van de gehele selectie, dan dien je aan het einde van dat seizoen ook nog een groot gedeelte van die boekwaarde af te schrijven als deze spelers niet verkocht worden.”
Dan laat Van Mosselveld het fictieve voorbeeld even los. „Over het afgelopen seizoen hadden we een transferopbrengst van 6,9 miljoen euro en daar hielden we onderaan de streep netto 2,3 miljoen euro aan over. Met dat bedrag dekken we vervolgens jaarlijks ook het begrootte operationele tekort.”
Technisch directeur Mo Allach (links) en algemeen directeur Frank van Mosselveld. Foto: Corné Sparidaens
Tussenpersonen en zaakwaarnemers
Voor Van Mosselveld en Allach is het doel – uiteraard – altijd zoveel mogelijk geld over te houden aan transfers, maar in dat hele onderhandelingsspel blijft er een hoop aan de strijkstok hangen. „Soms kom je niet met een club in contact en moet je met een tussenpersoon werken. Je raadt het al, die wil ook meedelen. Of er zijn spelers met meerdere zaakwaarnemers, die allen willen meeprofiteren aan een transfer.”
Dat FC Groningen financieel er goed voorstaat, zorgt voor een betere onderhandelingspositie, zegt Van Mosselveld. „Bij RKC hadden Mo en ik bijvoorbeeld geen geld om te investeren. Als je aan de voorkant niet kan investeren, kun je aan de achterkant niet maximaliseren. Zo haalden we een speler van een Belgische topclub, maar omdat we geen transfersom konden betalen, waren we gedwongen een ongewoon hoog doorverkooppercentage te accepteren. We verkochten hem, maar hielden daar dus een stuk minder aan over.”
Zelf opleiden loont
In het streven zo weinig mogelijk af te moeten staan na een transfer, loont het dus spelers zelf op te leiden. In het geval van de transfer van Valente hoefde FC Groningen geen solidariteitsbijdrage van 5 procent te betalen, omdat hij bij FC Groningen de jeugdopleiding doorliep. Bovendien zijn er geen clubs aan wie een doorverkooppercentage betaald moest worden.
Kortom, zelf opgeleide spelers verkopen zijn vaak de meest lucratieve transfers. En laat FC Groningen op dit moment veel talentvolle spelers hebben die uit de eigen opleiding zijn doorgestroomd.
Van de opbrengst van Valente kunnen dan niet drie toppers van 2 miljoen euro en dozen vol eierballen gekocht worden, het zorgt er wel voor dat FC Groningen mondjesmaat meer kan investeren. En dat is goed nieuws voor de club.