De Tweede Kamer wil dat het kabinet huishoudens en bedrijven beschermt tegen de torenhoge energieprijzen. Makkelijker gezegd dan gedaan. Wie compenseer je wel en wie niet?
Arm Nederland. De komende winter zijn we voor onze energie overgeleverd aan de grillen van koning Winter en de nukken van gastsaar Poetin. Met dank aan het ongebreidelde vertrouwen in de markt, politieke besluiteloosheid en het onvermogen om de situatie in gasgewest Groningen fatsoenlijk te normaliseren.
Deze week zijn alle pijlen gericht op het kabinet, dat van de Tweede Kamer de dringende opdracht heeft meegekregen om huishoudens en bedrijven te beschermen tegen de op hol geslagen gasmarkt. Minister Wopke Hoekstra van financiën en zijn staatssecretaris Hans Vijlbrief moeten dus aan de bak.
Ze staan voor een duivels dilemma. Want wie compenseer je, hoe lang en hoeveel? Is het simpel een kwestie van de belasting op energie verlagen, of is er meer nodig? De politiek ziet het liefst dat armlastige huishoudens het eerst worden geholpen. Bij deze groep dreigt energiearmoede voor ernstige problemen te zorgen. Helaas heeft de overheid geen al te beste staat van dienst bij het helpen van specifieke doelgroepen - zoveel heeft het debacle met de toeslagen wel duidelijk gemaakt. Bovendien: elke situatie is uniek. De een heeft zijn huis grondig geïsoleerd, de ander geeft zijn geld liever uit aan iets anders. En wie snel hulp nodig heeft, moet trouwens niet bij onze overheid zijn.
Daarnaast heeft het rijk natuurlijk geen bemoeienis met de contracten die huishoudens en bedrijven zelf hebben afgesloten met energieleveranciers. Wie een kortlopend contract heeft of zelfs afrekent op basis van een dagprijs en daar eerder profijt van had, betaalt nu de hoofdprijs. Gezinnen met langlopende overeenkomsten merken weinig van de turbulentie op de energiemarkt.
Een ander argument tegen een energievangnet voor minima is dat de rest van Nederland dan twee keer betaalt: één maal via de belastingen en ook nog een keer via de gestegen energierekening.
Voor bedrijven geldt grosso modo hetzelfde. Ondernemingen die veel energie gebruiken en weinig reserves hebben, komen in grote problemen. In sommige gevallen is dat bijzonder schrijnend, zeker wanneer er wel degelijk wordt aangekoerst op verduurzaming van de productie, zoals in het geval van Aldel. Dat bedrijf zorgt in een economisch ijl gebied voor waardevolle werkgelegenheid en heeft te maken met concurrenten over de grens die ruimhartig worden gecompenseerd.