Procutiebos aan de Evertsweg te Roodehaan. Foto: Corné Sparidaens
Boeren die in de jaren ‘90 van de vorige eeuw meededen aan een subsidieregeling voor bosbouw, wacht een megaclaim van de fiscus. Die negeert daarmee afspraken die destijds zijn gemaakt.
Stel, je rijdt 80 op een weg waarop een maximumsnelheid geldt van 80 kilometer per uur. Een dag later rijd je er weer, en staat er plots een 50 kilometerbord langs de weg. En jij krijgt een bekeuring, omdat je een dag eerder te hard reed. Tenminste, dat wordt je ten onrechte verteld.
Zo onrechtvaardig zijn ruim 200 boeren in Groningen en Drenthe behandeld. Dader? De belastingdienst. U weet wel, van ‘leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker’.
Eind jaren ‘90 zaten veel boeren financieel in de knel. Hun akkerbouwgrond leverde geen cent op. Tegelijkertijd constateerde de overheid dat er een grote behoefte was aan hout. Eén plus éen bleek drie. De boeren plantten bomen op hun grond, als zijnde tijdelijke bosbouw.
Oplichters
Zo hoefden ze hun grond niet braak te laten liggen en verdienden ze een extra centje. Daarbij was van groot belang dat hun grond de kwalificatie landbouwgrond behield. Die is namelijk na verkoop veel meer waard dan bosgrond. Tot aan de Staatscourant toe werd deze afspraak vastgelegd.
Daarbij was buiten de belastingdienst gerekend. Nu, zo’n dertig jaar later, komt die vrolijk met naheffingen van tonnen tot wel meer dan een miljoen euro. Ze kwalificeert de grond als bosgrond. Er stonden immers bomen op. De afspraken van toen doen er niet toe. Staatscourant of niet. Betrokkenen die destijds boeren moesten ompraten om hen tot tijdelijke bosbouw te bewegen, spreken er schande van. „Oplichters zijn het”, klinkt het over belastingdienst en overheid.
De vergelijking met de toeslagenaffaire dringt zich op. Ook hierbij een hardvochtige belastingdienst, die zich gesteund wist door het juridisch systeem. De getroffen ouders kregen bij de rechter geen poot aan de grond, tot aan de Hoge Raad aan toe. Pas na langdurige inspanningen van Tweede Kamerleden Pieter Omtzigt (toen nog CDA) en Renske Leijten (SP) werd hen alsnog recht gedaan.
Dat de financiële compensatie van de ruim 30.000 ouders ook in het moeras is beland, blijft hier buiten beschouwing. Het gaat erom dat de rechtspraak niet altijd de bescherming bood die burgers verdienen, terwijl ze vochten tegen een veel machtigere overheid. Tot deze harde conclusie kwam de Raad voor de Rechtspraak bijna twee jaar geleden bij een terugblik op de toeslagenaffaire. „De rechtsstaat bestond in feite niet.”
Geen bescherming
Voor deze boeren geldt hetzelfde. Al gaat de vergelijking met de toeslagenaffaire deels mank, omdat het om een veel kleinere groep gaat. Ook zijn de boeren financieel veelal minder kwetsbaar dan de getroffen ouders. Maar ook zij zijn in het ongelijk gesteld door de rechters bij wie ze hun zaak aanspanden. De rechterlijke macht gaat mee in de betwiste redenering van de belastingdienst. Daarmee krijgen ook de boeren niet de bescherming die ze verdienen.
Hun hoop is nu gevestigd op de Hoge Raad. Alleen het hoogste rechtsorgaan van Nederland kan voorkomen dat de overheid zich van zijn meest onbetrouwbare kant toont.