'Als die kast bestaat waar hetero’s het altijd over hebben, breek hem open' Foto: Nina Folkerts
Sandhia (59) strijdt voor zichtbaarheid van Hindoestaans-Surinaamse vrouwen tijdens Roze Zaterdag. ,,Ik hoop dat anderen zich in mij herkennen.’’
Een maandagochtend, in 2023. Sandhia Chanderbose Sewlal (59) ligt op een behandelingsstoel bij de tandartsopleiding in Groningen. Een ‘knappe’ blonde mannelijke student controleert haar gebit. Win-win. Hij kan leren, en zij bespaart geld. Het klikt tussen de twee: al snel praten ze over het avondeten. „Of hij niet een lekker snert receptje had?” Zijn antwoord verbaast haar. Hij zou het zijn vriendje even vragen.
Het is de vanzelfsprekendheid waarmee de student over zijn vriendje vertelt. Ze hoort geen aarzeling in zijn stem, geen twijfel om aan onbekenden te vertellen dat hij op mannen valt. Het is normaal, zoals het ook moet zijn, maar het door de wereld niet altijd is gemaakt. Het maakt haar blij, maar tegelijkertijd verdrietig. Want zou iemand zoals zij dat ooit ook zo onbevreesd durven?
Verliefd op haar tante
Sandhia groeide op in een Hindoestaans gezin in Suriname en emigreerde op haar veertiende naar Groningen. Van haar leven in Suriname kan ze zich weinig herinneren, maar wat Sandhia wel weet is dat mensen haar ‘anders’ vonden. Ze was vrijgevochten, wilde dezelfde dingen doen als de jongens in haar familie, maar stuitte op onbegrip bij haar vader. Meisjes moesten dingen leren over het huishouden, studeren was niet nodig. Het bracht het eerste scheurtje in de relatie met haar familie, het tweede kwam toen ze vertelde dat ze op vrouwen viel.
„Er was één tante die greep ik bij de rok, ik liet haar niet meer los. Ik was zo verliefd op haar”, zegt Sandhia. „Daarna werd ik verliefd op de vrouw van mijn broer. Het voelde goed. Het was heel natuurlijk voor mij. Ik wist gewoon: dit is wie ik ben en dit is normaal.”
Man in de relatie
Zo normaal als Sandhia zich voelde, zo anders werd ze behandeld. Toen haar nichtjes, die ze ‘op handen draagt’, kwamen logeren, kreeg ze een opmerking van haar zus. „Je zit niet aan mijn kinderen, toch?” En als ze een relatie had, kreeg ze steevast de vraag: „Wie is de man in de relatie?” Op straat hand in hand lopen met haar vriendin durfde Sandhia wel, maar toch bespraken ze vooraf wel de rampscenario’s. Dan zei ze dingen als: „Denk erom dat we op straat doodgeschoten kunnen worden.”
Het maakte haar geen bang persoon, eerder werd ze er recalcitrant van. „Ik dacht, ik zal jullie wel laten zien wat normaal is, ik vraag toch ook niet aan een hetero wie de man is in de relatie? Wat een debiele uitspraken zijn dat.” Het ergste vond ze de dag dat ze de nieuwe vriend van haar zus zou ontmoeten. „Ik zie haar nog zitten in de keuken terwijl ze zei: ‘Niet tegen hem zeggen hoor’, zegt Sandhia. „Ik ben in een rechte lijn naar de keuken gelopen en zei tegen hem: ‘nou, ik ben lesbisch.’ Dat soort dingen moet je tegen mij niet zeggen. Hoezo mag ik niet zeggen dat ik lesbisch ben?”
Het zijn die momenten die de band met haar familie beïnvloeden. Jaren heeft ze hen niet gesproken, pas sinds een tijdje is er weer contact. Als ze over hen praat wisselt haar toon van liefdevol naar gefrustreerd. Ze voelde zich lang alleen. Waarom haar familie zoveel moeite heeft gehad met haar seksualiteit weet Sandhia niet. „Ik heb mij altijd afgevraagd waarom. Was het de Hindoestaanse religie? Waren het tradities uit Suriname? Was het Nederland? Ik weet het niet”, zegt Sandhia. „Ik ben eigenlijk ook al te veel Nederlands geworden om er nog wat over te kunnen zeggen.”
Sandhia stond op de boot tijdens de pride met een Surinaamse waaier en een roze maraca in haar hand. Foto: Nina Folkerts
Roze maraca
Een ding leerde het haar wel: Sandhia wil andere Hindoestaans-Surinaamse lesbische vrouwen hetzelfde lot besparen. Ze zou ze laten zien dat ze niet alleen waren. Ze stond op de boot tijdens de Pride met een Surinaamse waaier en een roze maraca in haar hand, en ze struinde alle bars af. „Ik maakte mij zichtbaar. Ging naar dragshows en naar bars waar vooral homo’s en lesbiennes kwamen”, zegt Sandhia. „Ik hoopte dat mensen zich in mij konden herkennen. Dat ze zouden denken: ‘een donkere Hindoestaans-Surinaamse lesbische vrouw is normaal’.”
Maar tot vandaag kwam Sandhia nooit een vrouw tegen zoals zij.
Ze zakt onderuit in de blauwe bank in de rechterhoek van haar huis. Haar schouders zakken terwijl haar ogen zich vullen met tranen. „Bij mij is die onzekerheid ontstaan, omdat het maar niet komt. Ik word daar heel verdrietig van. Het steekt”, zegt Sandhia. „Het is 2024. Waar zijn alle Surinaamse lesbische vrouwen? Die moeten er toch zijn? Ik ben toch niet alleen?”
Haar hele leven heeft ze zich afgevraagd waar ze zijn. „Je hebt toch van die onderzoeken waaruit blijkt dat er in een groep altijd minimaal één homoseksueel is? Waar zijn ze dan in mijn gemeenschap? Ik denk dat ze niet durven, omdat ze bang zijn voor reacties. Dat vind ik zo verdrietig.” Ze heeft sterk overwogen om op te houden met zoeken. „Ik ben 59. Ik ben oud. Ik wil mezelf niet meer de hele tijd zo op een podium zetten om andere Hindoestaans-Surinaamse vrouwen te vinden.”
Sandhia maakte zichzelf zichtbaar. Foto: Nina Folkerts
Breek de kast open
Tot de tandheelkundestudent in haar leven kwam. „Ik had toen echt een opleving in mijn hart van: hé, als hij dit zo durft te zeggen, dan komt er een dag waarop een vrouw zoals ik dat ook kan. Ik realiseerde mij dat ik niet moet opgeven.” Dus mailde Sandhia deze krant met de vraag om haar verhaal te vertellen, en loopt ze mee in de parade op 22 juni tijdens Roze Zaterdag in Groningen. „Zo van: meiden, hier ben ik, kom dan. Het kan. Kijk mij. Sta op. Als die kast bestaat waar hetero’s het altijd over hebben, breek hem open. Je mag er zijn”, zegt Sandhia terwijl ze haar armen uitstrekt als een vogel. „Schrijf dat maar op.”
Na het interview, in de deuropening van haar appartement, zingt ze een lied van Sugar Lee Hooper. Ze zingt het altijd met Roze zaterdag. De tekst voelt voor Sandhia als een strijdlied. „Ik blijf het zingen. Tot het de normaalste zaak van de wereld is dat we iedereen zien voor wie hij of zij is. Niks kasten, gewoon normaal, elkaar zien zoals je bent. Als mooi mens.”