Jeppe (1.5) en moeder Gerdien gebruiken af en toe gebaren ter ondersteuning van de communicatie. Jeppe beeld hier 'kusje' uit. Foto: Nienke Maat
Maanden voordat ze kunnen praten, zijn baby’s al in staat om te gebaren. Waarom doen we daar eigenlijk niet meer mee? Als het aan de Groningse Martina Paulmann ligt, komt daar verandering in. Haar eerste boekje met babygebaren ligt sinds kort in de winkel. Maak kennis met De Gebarendoodle.
Hoe maakt een baby duidelijk dat hij meer van zijn fruithapje wil als hij dat nog niet met woorden kan zeggen? Waarschijnlijk door zijn mond wijd open te sperren of te graaien met zijn handen. Jengelen is ook een optie. Maar het kan ook anders. Er is een officieel gebaar voor ‘meer’, dat wordt gebruikt in de Nederlandse gebarentaal voor doven en slechthorenden. Zoals er voor tal van begrippen gebaren zijn.
Waarom zouden we deze niet gebruiken om met jonge kinderen te communiceren? Zonder nou direct de hele taal te leren, want dat is een hele kluif, gezien de afwijkende grammatica en woordvolgorde. In het buitenland, vooral Amerika, gebeurt het al.
,,Al een paar maanden voordat ze kunnen praten, zijn baby’s motorisch in staat om te gebaren’’, zegt Martina Paulmann (35) uit Groningen. ,,Als je als ouder gebaren gebruikt bij het praten, leert een kind die op een gegeven moment. Dan kan hij zelf ook met een gebaar laten weten dat hij bijvoorbeeld klaar is met eten of dat hij een hondje ziet. Of aangeven waar de pijn zit.’’
Logopediste Martina Paulmann heeft het boek De Gebarendoodle geschreven en geïllustreerd. Hier beeldt ze 'meer' uit. Foto: Nienke Maat
Missie: ouders aan de baby- en kindgebaren krijgen
Martina is docente Nederlands met Gebaren, logopediste en hobbyillustrator. Na een burn-out heeft ze er haar missie van gemaakt om ouders aan de baby- en kindgebaren te krijgen. Met cursussen, workshops én een boekje: De Gebarendoodle, basisgebaren voor baby’s, dreumesen en peuters.
In dit boekje maakt een door haar verzonnen poppetje de twintig belangrijkste gebaren; ernaast staat in tekst een korte uitleg. De gebaren beelden datgene waar jonge kinderen mee te maken krijgen, uit: vader, moeder, poes, hond, (nog) meer, klaar, lekker, melk, kusje.
Martina is van oorsprong Duits en groeide op in Hannover. Ze kwam naar Nederland om logopedie te studeren. ,,In Duitsland zijn de toelatingseisen heel streng. Je moet een perfecte uitspraak hebben, in een koor zingen en noten die je hoort, kunnen naspelen op een muziekinstrument. Je bent immers niet alleen spraak- en taaldeskundige, maar ook stemdeskundige. Uiteindelijk heb ik de selectieprocedure niet eens afgemaakt. Ik was al aangenomen in Nederland. Ik dacht: Ik ga ervoor; ik ga voor het avontuur! Dat begon met een stoomcursus Nederlands, haha.’’
De gebarentaal kwam in haar leven toen ze als stagiaire terechtkwam op de Guyotschool voor doven en slechthorenden in Haren. ,,Ik vond dat zo fascinerend. Daar is het de uitdaging om de kinderen klanken te leren maken zonder dat ze die goed kunnen horen. Zij leren vooral door te kijken naar je mond, te voelen aan hun strottenhoofd, dat soort dingen. Je communiceert daar met hen over in gebarentaal. Ik ben geen tolk in gebarentaal, maar heb wel een paar cursussen gevolgd.’’
Logopediste Martina Paulmann heeft het boek De Gebarendoodle geschreven en geïllustreerd. Foto: Nienke Maat
Gebarenles was de kers op de taart
Na haar studie kon Martina even als vervanger op de Guyotschool blijven, maar vast werk was er niet. Dat vond ze wél op de Hanzehogeschool in Groningen, waar ze als docent logopedie aan de slag ging. Waar ze sowieso al genoot van het lesgeven en van het enthousiasmeren van de studenten, was de kers op de taart steevast de gebarenles.
,,Dat vond ik zo leuk. Dan heb ik het trouwens niet over de officiële Nederlandse Gebarentaal voor doven en slechthorenden (NGT), maar over Nederlands Met Gebaren (NMG). Daarbij spreek je Nederlands en je ondersteunt dit met gebaren. Dat kan handig zijn voor bijvoorbeeld kinderen met een taalontwikkelingsstoornis.’’
Hoe leuk ze het werk ook vond, Martina kreeg een burn-out. De balans tussen plezier en plicht raakte zoek. ,,Ik deed voor mijn werk ook wetenschappelijk onderzoek. Daarvoor moest ik heel analytisch bezig zijn. En dat kán ik ook wel, maar ik raakte er uitgeput van. Het kostte mij te veel energie. Terwijl ik juist energie krijg van creatief bezig zijn. Ja, ik miste de creativiteit in mijn werk.’’
Ze probeerde de draad op de hogeschool weer op te pakken toen ze beter was, maar het lukte niet meer. ,,Als je terugkeert naar de plek waar je ziek bent geworden, verval je al snel in het oude stramien. Het was een pittige periode. Dit was mijn droombaan. Het deed pijn om die op te geven.’’
Dankjewel
Gebaren als kraamcadeautje
En toen was er dat moment dat ze een paar gebaren tekende voor een zwangere vriendin die graag een paar wilde leren. Ze werkte haar creaties uit en gaf ze als kraamcadeautje.
De kersverse moeder spoorde Martina aan er meer mee te doen. En dat deed ze. Ze ontwikkelde haar eigen doodle (een tekening uit de losse pols) verder en verzamelde de eerste twintig gebaren in een boekje. Een tweede is in de maak, over dieren op een kinderboerderij, en ze heeft volop ideeën voor meer thema’s.
Martina hoopt dat ouders er op een laagdrempelige manier mee aan de slag kunnen. ,,Er zijn ook wel andere boeken, maar het ene heeft alleen plaatjes zonder tekst en het andere veronderstelt best al wat verstand van zaken om alles te kunnen begrijpen. Ik wilde vooral een duidelijk boekje maken dat je zo even pakt. Niet te dik en niet te ingewikkeld. Ik geef ook cursussen en workshops, maar met dit boekje kun je gewoon zelf beginnen.’’
Mama
Als zzp’er kan ze nog niet leven van De Gebarendoodle; ze zit nog in de opstartfase. Ze lijkt de tijd mee te hebben. Er is de afgelopen jaren meer aandacht gekomen voor gebaren. De vertolkingen van Irma Sluis bij de coronapersconferenties hebben de gebarentaal voor het voetlicht gebracht bij een breed publiek. Ook wordt de taal sinds 2021 officieel erkend. De overheid is verplicht het gebruik aan te moedigen.
‘Voordelen voor taalontwikkeling en zelfvertrouwen’
,,Wat ik graag zou willen, is dat de gebaren meer worden geïntegreerd in het dagelijkse leven. Ook voor horende kinderen, zeker voor jonge, heeft het voordelen om op deze manier te communiceren. Er zijn aanwijzingen dat het de taal- en de woordenschatontwikkeling een boost geeft. Er is minder frustratie tussen ouder en kind. En het geeft een kind zelfvertrouwen als hij duidelijk kan maken wat hij wil en als datgene dan ook nog gebeurt. Dat blijkt uit Amerikaanse onderzoeken.’’
Gebarendoodle
Ze nuanceert direct: ,,Met die conclusies moeten we wel voorzichtig zijn. Het staat allemaal nog in de kinderschoenen. Wat mij betreft is het vroege contact dat je erdoor krijgt met je kindje het allerbelangrijkste. Dat gun ik iedereen.’’
Zelf is ze nog geen moeder; zij en haar vriend hopen dat het nog gaat gebeuren. Van vriendinnen die nu moeder worden, krijgt ze wel mee hoe bijzonder het eerste echte contact is. ,,Hoe mooi is het als je kind voor het eerst naar je terugzwaait? Dat je rechtstreeks contact hebt? Dat krijg je ook met deze gebaren. Het eerste woordje wordt altijd onthouden. Opgeschreven zelfs. Het eerste gebaar kan ook zoiets worden.’’
Sceptici die het allemaal maar onzin vinden, komt ze ook tegen. ,,Natuurlijk, dit is niet voor iedereen. Er zijn mensen die zeggen dat ze er helemaal niets mee kunnen. Die moeten dit vooral ook niet gaan doen. Het hóeft niet; een kind leert echt wel een taal zonder gebaren. Maar met gebaren start je de communicatie eerder op. Dus sta je ervoor open, dan zou ik zeggen: probeer het. En heb geduld, want een jong kindje heeft wel een paar maanden nodig.’’
Jeppe (1.5) en moeder Gerdien gebruiken af en toe gebaren ter ondersteuning van de communicatie. Jeppe beeld hier 'mama' uit. Foto: Nienke Maat
Soms geeft Jeppe er een eigen draai aan’
Gerdien Bruggink (34) uit Meerstad is een van de ouders die gebaren gebruikt bij haar zoontje Jeppe, nu 1 jaar en 9 maanden oud. Ze is zwanger van haar tweede en zeker van plan ook met dit kindje aan de slag te gaan. ,,Het leuke vind ik dat er direct veel interactie is.’’
Jeppe was zeven maanden toen zijn moeder Gerdien Bruggink begon met het toepassen van gebaren. Ze was er altijd al in geïnteresseerd, is zelf logopediste en kent Martina Paulmann van haar opleiding. ,,Maar als je net moeder bent geworden, komt er zoveel op je af. Vandaar dat ik het even wat later heb opgepakt.’’
Ze koos vijf gebaren uit om mee te beginnen. Dat is ook het advies. Vier maanden duurde het en toen was daar het eerste gebaar dat Jeppe terugdeed. ‘Mama’. En vrij snel daarna ‘papa’. En opeens sprak hij ook zijn eerste woordjes. ,,Het ging allemaal vrij snel achter elkaar.’’
Dat hij ook al ging praten, was voor Gerdien geen reden om dan maar met de gebaren te stoppen. ,,Ik wist dat het de taalontwikkeling kan stimuleren. En ik vind het ook echt leuk om te doen, dat is het ook. Jonge kinderen zijn visueel ingesteld. Als jij aan het gebaren bent, zijn ze op jou gericht. Je hebt direct veel interactie. Daarom wil ik het ook zeker gaan gebruiken bij ons tweede kindje, waarvan ik in verwachting ben.’’
Jeppe is nu 1 jaar en 9 maanden oud. Gerdien gebruikt soms nog gebaren als ze met hem praat, al wordt het wel minder. Ook op de kinderopvang waar hij naartoe gaat, ondersteunt de leidster sommige woorden visueel. Jeppe gebaart ook terug. Soms geeft hij er een eigen draai aan. Zo moet bij het gebaar voor ‘meer’ de arm iets de lucht in en daarbij de vinger omhoog. Jeppe zwaait wel met zijn arm, maar die vinger gebruikt hij niet.
Jeppe (1.5) en moeder Gerdien gebruiken af en toe gebaren ter ondersteuning van de communicatie. Jeppe beeld hier 'auto' uit. Foto: Nienke Maat
En dat is niet erg, zegt Martina Paulmann. ,,Bij gewone taal adviseer ik ouders altijd de babytaal niet over te nemen en in normaal Nederlands terug te praten. Dat is een andere situatie. Je wilt dat je kindje de taal goed leert praten. Met deze gebaren is dat niet zo. Een kindje hoeft ze niet per se te doen zoals voorgeschreven. Als hij maar duidelijk kan maken wat hij bedoelt.’’
En dat kan Jeppe. Zijn ouders weten wat hij met zijn ‘maaibeweging’ bedoelt. ‘Meer’. En ook al kan hij het woord inmiddels ook gewoon uitspreken, soms komt het gebaar tóch van pas. Gerdien: ,,Toen we op vakantie waren, begon hij in de auto opeens heel erg te huilen. Doordat hij zo moest huilen, kon hij niet meer praten. Ik dacht: Wat is er nou toch?’ En toen zag ik zijn handje omhoog gaan. Hij wilde meer eten en drinken! Ja, in zo’n situatie is het toch echt wel heel handig.’’
Nieuwe gebaren pikt Jeppe inmiddels snel op, soms al na één dag. Toch is er ook één dat hij nooit onder knie heeft gekregen. Of nooit onder de knie heeft wíllen krijgen. Het gebaar voor ‘klaar’. Maar ach. Als Jeppe met zijn eten begint te gooien, weet zijn moeder ook wel hoe laat het is.