Roel in de wei bij zijn twee Groninger blaarkoppen. Foto: Siese Veenstra
Je moet er een beetje gek voor zijn: iedere dag vroeg opstaan om twee koeien te gaan melken. Toch is dat het mooiste wat er is voor Roel uit Gaarkeuken. Hij doet het al 33 jaar lang: ,,We gaan nooit op vakantie.’’
Iedere ochtend om half zeven stapt Roel op zijn hoge herenfiets. Ook vandaag is tijd zijn twee lievelingen te bezoeken: koe Annamarie (3) en koe Annabel (6). De twee Groninger blaarkoppen staan verderop, in een weiland dat grenst aan het Van Starkenborghkanaal.
Aan het eind van de middag onderneemt hij die tocht opnieuw. Dat doet hij dag in dag uit, als de zon schijnt, maar ook als het regent en stormt. Zijn verweerde, enigszins gegroefde gelaat verraadt dat hij veel buiten is.
Boerenfox Fleur vergezelt haar baasje iedere dag.
Foto: Siese Veenstra
Steevast trippelt boerenfox Fleur met haar korte pootjes naast de fiets van haar baasje mee naar het weiland. Door de tocht van 3 kilometer heen en 3 kilometer terug krijgt ze voldoende lichaamsbeweging.
Roel wil zijn achternaam liever niet in de krant. Hij vindt het prima om voor één keer te vertellen over zijn hobby, maar hoeft verder geen aandacht. Dat zou het rustige leven dat hij samen met zijn vrouw Maartje leidt alleen maar verstoren.
De statige herenfiets kocht hij in de vorige eeuw voor 125 gulden. In één van de fietstassen zit nog een bierdop van de vorige eigenaar. „Vind ik mooi”, zegt hij. Op de stang tussen het zadel en het stuur monteerde hij een houten plateau. Daarop staat een belangrijk instrument: de melkketel die hij gebruikt om zijn koeien te melken.
Dagelijkse routine: over het schrikdraad rond het weiland stappen. Foto: Siese Veenstra
De fascinatie voor melken zat er al vroeg in. „Mijn ouders hadden een melkveebedrijf, ik hielp ze ook mee met melken. Prachtig werk!” Hij is nog steeds actief in de agrarische sector, als keuringsmeester van pootaardappelen in dienst van de Nederlandse Algemene Keuringsdienst.
„Ik had eigenlijk wel veel eerder mijn eigen koeien willen melken”, bekent hij terwijl hij zijn fiets parkeert bij het weiland aan het Van Starkenborghkanaal. „Maar daar hadden we vroeger de ruimte niet voor.”
Wanneer zijn vrouw en hij in 1992 verkassen van hun huurhuis in Grijpskerk naar een eigen, vrijstaande woning in Gaarkeuken ziet Roel kans schoon: hij schaft twee koeien aan die hij zelf gaat melken. Zomers staan de koeien in de wei, ‘s winters verblijven ze in een grupstal bij de woning. Die stal is in 1929 gebouwd en verkeert anno 2025 nog in originele staat.
Eigenlijk had ik veel eerder mijn eigen koeien willen hebben
Melken op locatie doet hij op een ouderwetse manier, met een weidewagen. Daarin staat een vacuümpomp, die sissend tot leven komt wanneer hij aan een knop draait. Via een slang sluit hij de melkketel aan. „Eerst maak ik de spenen schoon”, legt hij uit. „En dan zet ik de melkbekers erop. Steek je duim maar eens in zo’n beker, dan voel je hoe het zuigt.”
De koeien worden gemolken met een weidewagen. Foto: Siese Veenstra
Hij houdt van traditie maar gaat ook met zijn tijd mee: de ouderwetse weidewagen heeft hij eigenhandig gemoderniseerd. „Er zat een oude Wolseley gasmotor in, maar die heb ik vervangen door een elektromotor.” Bovenop de weidewagen liggen twee zonnepanelen, die aangesloten zijn op twee accu’s. „Die panelen leveren ‘s zomers voldoende stroom. En als de zon minder schijnt, laad ik de accu’s thuis bij.”
Het melken duurt hooguit 2 minuten per koe. „Dat levert iedere melkbeurt ongeveer 7 liter melk per koe op, dat is dus 28 liter melk per dag.”
De opbrengst van één melkbeurt. Foto: Siese Veenstra
Dat is veel te veel melk voor hem en Maartje alleen, ook al maken ze er yoghurt en vla van en verwerken ze het in pannenkoeken en boekweitgrutten-pap. Roel: „Er gaat ook een deel naar een paar klantjes in de buurt. En wat overblijft gaat naar de kalfjes.”
Die kalfjes staan ook in het weiland, in de buurt van hun moeders. „Het liefst heb ik dat de koeien via kunstmatige inseminatie ieder jaar een kalf krijgen. Dan hou je de melkproductie goed aan de gang.”
Op de terugweg stopt Roel bij de kalfjes en schenkt romige, verse melk uit de ketel in een platte bak. De jonkies slobberen de melk binnen een minuut weg. Als ze groter zijn zal hij ze verkopen, zodat er weer plaats is voor nieuwe kalfjes.
De bijzondere hobby houdt meer in dan het melken alleen. „Ik moet ook zorgen voor voldoende voer, ik moet het gras maaien, schudden en harken. En er moet ook wel eens wat gerepareerd worden. Het is het complete plaatje, dat vind ik mooi.”
De kalfjes krijgen de overgebleven melk. Foto: Siese Veenstra
De dagelijkse melkbeurten van de blaarkoppen hebben grote impact op het leven van het stel uit Gaarkeuken, dat nooit op vakantie kan. „Je melkt of je melkt niet. Je kan geen dag overslaan. Vroeger hielpen de kinderen wel mee maar die leiden nu hun eigen leven.”
„Eigenlijk vind ik het best om niet weg te kunnen”, verklapt hij. „Ik ben het liefste hier bij huis, in Gaarkeuken. We gaan zo nu en dan een dagje weg, om te fietsen. We hebben inmiddels heel Groningen, Drenthe en Friesland wel gezien. Laatst fietsten we van Middelstum naar Baflo. Heel mooi daar!”
Weidemelkers zijn zeldzaam
Roel is nog maar één van de weinigen die koeien in de wei melkt, omdat deze methode door de schaalvergroting in de melkveehouderij op de achtergrond is geraakt. Volgens de stichting Kwaliteitszorg Onderhoud Melkinstallaties (KOM) telt Nederland nog ongeveer tachtig (hobby) boeren die gebruik maken van een weidewagen of een andere mobiele melkinstallatie. Gemiddeld melken deze boeren dertig koeien.