Het kunstwerk van Maarten Nijman wordt door Jasper Schreuder geplaatst aan de Postweg. Wie op het bankje zit, kan de bakens van het wrakje in de verte zien liggen. Foto: Dirk Bruin
Een scheepswrakje uit de zestiende eeuw dat te duur was om op te graven uit het wad, krijgt op Vlieland alsnog aandacht in de vorm van een informatiezuil.
Bijna tien jaar geleden stuitte amateurarcheoloog en jutter Michael Horn op een stuk hout, dat hem en enkele andere Vlielanders intrigeerde. Onderzoek van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed wees uit dat het ging om de restanten van een zogenaamd bun-scheepje uit de zestiende eeuw, zeer waarschijnlijk een vissersscheepje. In de bun (een met water gevuld deel van een schip) is nog zoetwatervis gevonden.
Schatten in het wad
,,Dit wrakje staat symbool voor nog veel meer schatten die in het slik liggen en waarschijnlijk nooit ontdekt worden en verloren zullen gaan”, zegt Henk Veerdig, een in geschiedenis geïnteresseerde eilandbewoner. Hij zit in de werkgroep die permanente aandacht voor het wrakje heeft bewerkstelligd. Zo komt er in de loop van volgend jaar een expositie van enkele maanden in museum het Tromp’s Huys, waar ook modellen van het vissersbootje te zien zullen zijn, gemaakt door Harry van Keulen.
Opmeting rond het wrakje 'Vlieland Westerveld 2' in april 2014. Archieffoto: Dirk Bruin
Vrijdag wordt een blijvende informatiezuil onthuld in de vorm van een kunstwerk, vervaardigd door de lokale kunstenaar Maarten Nijman. Wie bij deze stalen grondplaat aan de uiterste westkant van het dorp op het bankje aan de Postweg gaat zitten en wat westwaarts voor zich uitkijkt over het wad, ziet op een meter of tweehonderd de vier bakens staan waarmee Rijkswaterstaat sinds jaren de locatie van het wrakje markeert.
‘Niets is van alle tijden’
In 2014 lag er nog een groot deel van het wrak verborgen in het slik. Dat is opgemeten en gescand. Zolang er geen verstoring plaatsvindt, moet dat volgens rijksbeleid blijven liggen. Toen die verstoring twee jaar later wel dreigde, bleek de 20.000 euro die de gemeente over had voor een opgraving onvoldoende. ,,Of daar nog steeds wat ligt? Misschien de kiel en wat ribben en houtstukken. Door het tij en doordat het aan de rand van een geul ligt, is er nauwelijks meer iets van over. Geleidelijk aan verdwijnt het, niets is van alle tijden.”
Met de informatiezuil wordt nu het verhaal achter het bunscheepje veiliggesteld. Aanleiding is de op handen zijnde vernieuwing van De Noordwester. Jutter Horn had resten van het wrakje in het aquarium in het bezoekerscentrum gedeponeerd. ,,Maar een aquarium is old school’”, zegt Veerdig. Dat keert straks niet terug in het educatiecentrum.
Opmetingswerk rond het wrakje 'Vlieland Westerveld 2' in april 2014. Archieffoto: Dirk Bruin
De rijkserfgoeddienst stelde destijds vast dat het wrakje ‘Vlieland Westerveld 2‘ veel kenmerken heeft van het type waterschip waarover in de eerste helft van de veertiende eeuw al geschreven wordt. Het overnaads gebouwde schip werd gebruikt voor transport van vis en later ook voor visvangst.
Hout uit de Ardennen
Qua historische en belevingswaarde kreeg het wrak het predicaat gemiddeld tot hoog. Het wrakje is niettemin een van de oudste restanten van het verleden van Vlieland en een tastbare getuige van de handel en vindingrijkheid van de mensen rond de Waddenzee in de zestiende eeuw. Het bootje was gemaakt van hout uit de Belgische Ardennen, waarvan de boom in de winter van 1552 op 1553 is omgehakt, wees het onderzoek uit.
Maquette van Harry van Keulen van het bunscheepje met tuigage. Foto: Harry van Keulen
Diverse objecten zoals een tinnen lepel, een lap leer, fragmenten tonduigen en aardewerkscherven zijn nog wel geborgen. Archeologisch-zoölogisch onderzoek naar organische resten (botten en planten) bracht later nog aan het licht dat in de bun schollen en gepen hebben gezeten, vissen die oorspronkelijk voorkomen in de Waddenzee en de Noordzee. Bij het kunstwerk geleidt een QR-code de bezoekers door naar een website met alle informatie die voorhanden is over het waterscheepje. ,,Mooi dat we het verhaal zo kunnen blijven vertellen.”