Bioloog Jan Doevendans op zoek naar beesten bij Jan Westera thuis. Het rooster op de achtergrond is een typische plek voor zilvervisjes. Foto: Nienke Maat Foto: Nienke Maat
Er leeft ook bij jou een prehistorisch beest in huis. Nieuwsgierig naar andere dieren waarmee je een woning deelt? Lees dan dit verhaal, over de expeditie van stadsecoloog Jan Doevendans door het dierenrijk bij mij thuis. Maar weet wel: zo is het bij jou ook!
Een bericht op het Groningse stadsblog Sikkom over een piepkleine muis ging onlangs viraal. Op een video zie je hoe een muisje prinsheerlijk trippelt over het tapijt van een Italiaans restaurant in de stad. Beestjes boeien mensen, toch wil bijna niemand ze graag ongevraagd over de vloer.
Het Italiaanse muisje werpt een vraag op: hoeveel beesten en beestjes wonen er eigenlijk in je huis en wat spoken ze daar uit? Aan wie kun je dat beter vragen dan Jan Doevendans, bioloog en zelfverklaard stadsecoloog?
Zie je die dwarrelende draden die in de plafondhoeken?
Doevendans is nog niet binnen in mijn benedenwoning in de Nieuwe Blekerstraat in de Groningse Schildersbuurt of hij begint te orakelen als een ware dierenreisgids vlak voor een ontdekkingstocht.
Terwijl ik zijn koffie zet, voorspelt hij na een trits vluchtige blikken her en der dat de spin de meest voorkomende diersoort zal zijn. ,,Kijk”, zegt de natuurvorser, ,,zie je die draden die in de plafondhoeken en langs de muren hangen te dwarrelen?”
Ik kan niet ontkennen dat ik ze zie. Doevendans vervolgt zijn college: ,,Dat zijn afgeschreven spinnenwebben. Daar zit nu zoveel stof in dat ze voor de spin zelf geen functie meer hebben.” Ik schrik.
Vertel ik dat straks dan allemaal aan mijn vrouw?
Ook vlak voor Doevendans aanbelt, gieren de zenuwen al door mijn keel en buiten scheert – hoe toepasselijk – een gierzwaluw om mijn huis. Eerlijk gezegd ben ik een beetje bang geworden van mijn eigen reportage-idee om Doevendans de vrije loop te geven in mijn huislijke biotoop.
Welke beesten treft hij straks in mijn keuken, gang, toilet, badkamer, kelder en slaapkamers aan? Wil ik dat echt weten? En vertel ik dat dan aan mijn vrouw? Toen ik mijn ‘alle-beesten-bij-je-thuisverhaal’ opperde aan collega’s, deelden ze spontaan hun afgrijselijke woningdieravonturen, van een wespennest in de afzuigkap tot een mierenkolonie in de balken.
,,Kom!”, zegt reisleider Doevendans wanneer hij zijn koffie op heeft, ,,we gaan op pad.” Zijn eerste doel is om de fauna in de keuken in kaart te brengen. Terwijl ik de droogdoek pak van een rekje aan de muur, ziet de bioloog meteen het eerste bewijs voor zijn spinnenstelling. Twee piepkleine spinnetjes schieten schrikkerig weg als hun verstopplek is ontdekt. Ze verdwijnen zo snel dat Doevendans niet eens tijd heeft om zijn waarneming te determineren.
Muizen zitten graag achter jouw koelkast!
De bioloog speurt verder bij de koelkast. Juist als ik hem wil opbiechten dat ik daar bijna een jaar geleden een muisje aantrof, zegt hij dat-ie geen verse muizensporen waarneemt. Ofwel: geen keutels.
,,Maar weet goed”, waarschuwt hij, ,,muizen zitten graag achter jouw koelkast. Daar is het lekker warm door de compressor en de condensator. Ook de reden dat we steeds vaker bosmuizen zien in huizen in steden. En natuurlijk vanwege het eten.”
Dat laatste is ook meteen de reden waarom hij de oven opent. ,,Ook hier blijven vaak etensresten achter. Je wilt niet weten hoe vaak ik hier bij mensen thuis muizen en zelfs ratten aantref.”
Goddank, wat een geluk, ik gebruik de oven vrijwel nooit!
Ventilatierooster is de entree voor het zilvervisje
De keuken bevat nog veel meer plekken waar beesten binnendringen. Het ventilatierooster voor de afzuiging is volgens Doevendans een typische plek voor zilvervisjes om zich toegang te verschaffen tot onze huizen. Plinten en keukenkastjes zijn normaliter ideale entrees voor de pissebed alias de keldermot, en de naaktslak. ,,Wist je dat de naaktslak als een inktvis zijn lijf kan versmallen om op die manier door een veel kleiner gat te kunnen? En wist je dat de pissebed een dier is dat al bestond ver voor de dinosaurussen? Echt prehistorisch! En dat het eigenlijk familie van de kreeft is? Jammer dat we er nog geen hebben ontdekt, dan kan ik het je laten zien. Of horen, want hert heeft hetzelfde soort skelet als een kreeft. En als je er per ongeluk opstapt, hoor je dus krak!”
Spijtig vind ik het ontbreken van de keldermot nog geenszins, en tot mijn afschuw borrelt een recept voor bisque met pissebedden in plaats van kreeft in me op. Vlug de keuken uit denk ik.
‘Doen we alleen de zichtbare natuur met pootjes?’
De ontdekkingsreis door de binnenhuisnatuur zet zich voort in de voor- en achterkamer. De stadsecoloog wijst nogmaals op ex-spinnenwebben. Maar daarbij blijft het vooralsnog. In de voorkamer houdt hij halt bij een bananenboomplantje in de vensterbank. Minutieus tuurt hij tussen de deels opgerolde bladeren, voelt er aan en roert met zijn vingers in de aarde. De schrik slaat me om het hart. ,,Doen we alleen de zichtbare natuur met pootjes?”, vraagt Doevendans.
Beslist antwoord ik: „Ja!”
,,Oké! Want anders kon ik je wat meer vertellen over de enorme dierenrijkdom in de plantenaarde, van deze schimmels tot heel kleine insectjes als ...”
,,We doen alleen zichtbaar met pootjes”, onderbreek ik hem ferm.
,,Prima. Maar het is goed om te weten dat je met dit soort exotische planten ook tijgermuggen in huis kunt halen: in dat water dat nog in het blad staat kunnen de larven/eitjes van die mug zitten die in je lekkere warme kamer uitkomen.”
En wat zwemt er in de wc-pot?
Ik dank Doevendans hartelijk voor deze kennis en leid hem via de gang naar het toilet. Daar zwom vorig jaar tot mijn afgrijzen een wormachtig roodbruin beest in. Het bleek bij navraag een gewone regenworm te zijn. Zo gewoon vond ik dat niet, hoe kwam dat beest in het spoelwater terecht?
Een mij bijkans misselijkmakende verklaringluidt dat de (larven van) regenwormen via ons voedsel en vervolgens via de ontlasting in het toilet kunnen komen en daar gewoon doorgroeien en in leven blijven. Een andere voor mijn huis minder voor de hand liggende oorzaak: de regenworm heeft toevallig ergens bij het toilet een ingang gevonden om binnen te geraken. Hoe dan ook, ik heb mijn wc destijds zo vaak doorgespoeld dat ik de laatste keer grapte ‘adios spoelworm!’
En dan spot hij een grotere diersoort ...
Doevendans neemt op het toilet goddank geen nieuwe diersoorten waar, spinnen had-ie immers al genoteerd. Toch kan hij in de gang naar de badkamer niet zwijgen als hij een wat groter exemplaar spot. ,,Weet je waarom ze dit de trilspin noemen?” vraagt hij. Hij komt met zijn vinger in de buurt van het beest dat daadwerkelijk springerig begint te trillen. ,,Om groter te lijken en je banger te maken, beweegt deze spin al zijn een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven en inderdaad acht poten tegelijk.”
Bioloog Jan Doevendans op zoek naar beesten bij Jan Westera thuis. Een trilspin gevonden! Foto: Nienke Maat
De natuur in de badkamer beperkt zich verder gelukkig tot wat schimmels in de voegen. De ontdekkingsreis zet zich daarom voort naar de slaapkamer. Doevendans begint niet eens meer over spinnen. Ik vertel hem over een paar motjes die ik aantrof in de kledingkast. ,,Motten hebben een voorkeur voor kleding waarin wat viezigheid zit, zoals zweet en huidschilfers. Niet of amper gedragen kleding bevat geen voedsel. Daarom kun je een bruidsjurk ook zo lang goed bewaren”, doceert Doevendans.
Huisstof bestaat voor 30 procent uit ons DNA
De bioloog weet zeker dat als we even de tijd nemen, we een zilvervisje ontwaren in de slaapkamer. ,,Huisstof is voor dertig procent ons eigen DNA hè? Onze huid vernieuwt zich om de zoveel weken, en al die schilfertjes vallen als voedsel voor beestjes als het zilvervisje op de grond. Die eten het op, nog voor wij er met de stofzuiger overheen gaan. O ja, zullen we eens in de zak kijken? Wat je dan allemaal voor levend materiaal tegenkomt.”
Hiermee lig je liever niet onder de lakens: de bedwants. Dol op vies beddengoed vol huidschilfers.
De stadsecoloog staat daarna uitgebreid stil bij mijn opgemaakte bed: voor de huislijke dierenwereld een voedselparadijs. ,,In je bed belandt heel veel van je DNA, gewoon door erin te slapen. En de beestjes kunnen er goed leven omdat het er behaaglijk is, voor jou en voor kriebelbeestjes als de bedwants.”
Wow, een ware speelplaats voor steenmarters!
Met een niets aan de verbeelding overlatende kennis verlaten we fluks het tropisch oord dat slaapkamer heet om een klimmetje te maken naar het plafond. Of eigenlijk, de ruimte tussen de plafonds. Doevendans bestijgt een keukentrapje, opent een soort zolderluikje, en krijst bijna van plezier over wat hij aantreft in de ruimte van zo’n 40 tot 50 centimeter hoog. Isolatiemateriaal en veel klim-, kruip- en sluipdoorverbindingen, ,,Wow, dit is een ware speeltuin voor een steenmarter, die zou het hier uitstekend kunnen uithouden.”
Doevendans kijkt dan ook niet vreemd op dat ik hem deelgenoot maak van mijn avontuur met deze beschermde diersoort. Af en toe hoorde ik ‘s nachts pootstapjes boven mij. Een kat? Een ongediertebestrijder maakte een half jaar geleden een einde aan de onzekerheid. ,,U hebt een steenmarter, meneer”, zei deze. ,,Maar gelukkig benut hij de ruimte tussen de plafonds niet als woning, maar als gelegenheidstoilet.”
Ik volgde zijn advies een apparaatje te plaatsen dat voor de nachtelijke wc-ganger een irritant hoog geluid voortbracht. De steenmarter is sindsdien nooit meer waargenomen. Doevendans tempert echter meteen mijn vreugde. ,,Elk kereltje heeft wel tien tot vijftien van dit soort dependances in zijn territorium. Misschien poept en pist-ie nu al tijden elders. Maar hij onthoudt deze locatie. En zo’n apparaatje helpt niks. Dat brengt alleen schade toe aan je eigen gehoor.”
Bioloog Jan Doevendans op zoek naar beesten in huis. Foto: Nienke Maat
Wel is de stadsecoloog het eens met de ongediertebestrijder dat je van geluk mag spreken dat niet heel de familie steenmarter bij mij inwoont. „In de stad leven zo’n twintig paartjes steenmarters. En de mannetjes lonken voortdurend naar de buurvrouw en zoeken voor haar steeds betere ‘huizen’ om haar te verleiden ergens als gezin te wonen. Mevrouw steenmarter is de beste moeder ter wereld. Die geeft haar jongen veel en goed te eten. Van ratten, tot muizen, en van egels tot meerkoeten aan toe. Wat overblijft, rot weg en gaat enorm stinken in je huis.”
Onder een bloempot in de patio ontdekt hij een pissebed
De pissebedden laten Doevendans niet met rust. Hij moet en zal er een vinden. Als kenner weet hij waar ze uithangen. En dus sleept de stadsecoloog mij mee naar de deur die toegang geeft tot een kleine patio. Ja hoor, een kleine schiet al snel onder een bloempot vandaan, waarin Doevendans ook nog een duizendpoot ontdekt. ,,Die eten zilvervisjes en pissebedden.”
Bioloog Jan Doevendans heeft een pissebed in zijn hand. De pissebed is familie van de kreeft. Foto: Nienke Maat
Op de deurpost kruipt ook een groter exemplaar pissebed richting de kier onderaan de deur. Doevendans heeft dan gelukkig al het kleine exemplaar tussen zijn vingers. Hij toont de pootjes. Veertien stuks: geen spin, geen insect en te weinig voor zijn vijand de duizendpoot. ,,Ook pissebedden hebben een taak, ze vreten het vochtige organisch afval op, bijvoorbeeld bladeren.”
‘Elk beestje heeft bij jou thuis een baantje’
Want, zo doceert Doevendans, elk beestje bij je thuis heeft een baantje. ,,Daarom moet je blij zijn met al die spinnen, want die eten de fruitvliegjes, muggen en ander vliegend tuig op. Maar dan moeten die prooidieren er wel voor ze zijn.”
Na een klein uur is de huislijke natuurgids klaar met zijn reis door mijn dierenrijk. En terwijl Doevendans wegfietst, bedenk ik me opeens dat ik als zoogdiersoort de mens ook een taakje heb thuis. Gewoon ervoor te zorgen dat er minder ‘vliegend tuig’ binnenkomt. Een paar spinnen minder kan geen kwaad. En heel stiekem ben ik wel blij dat ik me niet hoef te schamen en mijn vrouw onder ogen kan komen. Want de beestenboel bij mij, die tref je ook bij jou in huis aan. Sterker: misschien spot je zelf wel een muis, rat of kakkerlak in je eigen dierenrijk.
Top 10 van enge beesten thuis?
Echt een top 10 van beesten thuis bestaat niet. Stadsecoloog Jan Doevendans zegt daarover: ,,Alles is overal, maar de omstandigheden maken de selectie. Als het bij jou thuis ecologisch geschikt zou zijn voor orchideeën stonden die er ook!”
Toch zijn voor deze tien beesten de omstandigheden bij je thuis vaak prima: muis, mier, wesp, vlo, zilvervisje, bedwants, kakkerlak, houtworm (boktor) en schimmel. En allemaal helaas meestal louter in het meervoud.
Nog een tip van Doevendans. Sta die enge zich slingerend voortbewegende duizendpoten in je huis toe, want die vreet die viezige zilvervisjes die je papier en fotoalbums opeten, muggen die je steken en pissebedden die zo akelig onder je voet kraken. ,,Anders gezegd: hoe meer natuur er in je huis verdwijnt des te meer ongein en werk hebben wij als mens. Dat is duur, onaangenaam en ongezond mede omdat wij dan vaak naar giftige middelen grijpen en hebben gegrepen.”