Echte Groninger koek, zo afficheert Knols koek zich. De koekbakkerij, met in het logo de Martinitoren, bestaat deze maand precies honderd jaar. Koekbakker Edwin Knol: ,,Generaties Groningers kennen onze koek.’
Het ruikt ‘s ochtends naar koek in het westen van de stad. Het is een mengeling van kaneel, kardemom en kruidnagel - de geur is afkomstig uit het statige witte gebouwtje aan het Hoendiep waar de ambachtelijke bakkerij van Knols koek is gehuisvest. En soms, als de oudewijvenkoek in de oven staat, heeft de geur van anijs er de overhand.
Edwin Knol (58) grijnst. Hij lepelt eenvoudig de kruiden en specerijen op waaraan die geur te danken is en die hij kent zo lang hij zich kan heugen. Hij is de derde generatie Knol die koeken bakt.
Knols koek iets aparts
Eerst aan het Zuiderdiep waar zijn opa in mei 1923 de bakkerij overnam. Piepjong was Egge Knol uit ‘t Zandt, die als jochie het vak leerde bij de plaatselijke bakker en de overstap maakte naar bakkerij Vonck in Groningen, aan het Schuitendiep. Hij trouwde met de dochter van Vonck en het stel was amper 20 jaar toen het de sprong waagde en de bakkerij aan het Zuiderdiep kocht.
‘Knols koek iets aparts’, zo bedacht Knol een slogan voor zijn nering. ,,Mijn opa schijnt een ondernemende en vindingrijke man te zijn geweest’’, zegt Edwin. ,,In zijn tijd zaten er 10 bakkers aan het Zuiderdiep, maar hij wist zijn bakkerij stukje bij beetje uit te breiden.’’
Toen de plek alsnog te klein bleek, verkaste hij met zijn opvolger en oudste zoon Durandus (vader van Edwin) naar het Hoendiep waar hij een wasserij liet ombouwen tot bakkerij, die zich na verloop van tijd toelegde op louter koek. Negen verschillende soorten, waarvan de sucade-, de gember- en de notenkoeken het beroemdst zijn. Durandus betrok met zijn vrouw en hun vijf kinderen de directeurswoning naast de bakkerij en daar werd in 1965 hun zesde kind geboren. Edwin.
‘40 jaar koekbakker en het verveelt me niet’
Diens broers en zussen wilden de zaak niet overnemen en toen zijn vader van zijn vrije tijd wilde gaan genieten, ontraadde hij Edwin het vak van koekbakker. ,,Hij vond het lange dagen en deeg kneden is vrij intensief’’, verklaart Edwin de waarschuwing van zijn vader. Edwin was 17 en stapte toch in. ,,Ik doe het nu al 40 jaar en het verveelt me niet. Geen enkele koek is gelijk, het maken van koek is het leukste om te doen. Ook omdat het een product is dat verbonden is met Groningen en dat mijn opa en mijn vader ook al maakten.’’
Elke ochtend om 6 uur begint Edwin in de bakkerij. Van de 11.000 koeken die wekelijks uit de oven komen, houdt hij er minimaal 9.000 in handen. Hij wijst op de kneedmachines die het gronddeeg mengen met de koekkruiden, de suikers en het rijsmiddel. Op de bakblikken en de enorme oven. ,,Mensen denken vaak dat dit de koekfabriek van Groningen is, maar dit is een ambachtelijke bakkerij. Dat wil ik ze laten zien ter ere van ons 100-jarig bestaan.’’
Open dagen bij Knols koek
In de herfst houdt hij daarom open dagen, zodat iedereen een kijkje achter de schermen kan nemen, achter het winkeltje ook dat Knols koeken - warm nog - verkoopt. ,,Dan kan ik iets vertellen over een eeuw Knols koek. Generaties Groningers kennen onze koek’’, zegt Edwin.
Hij heeft geen idee hoe lang Knols koek nog meegaat. Twee branden (in 2011 en 2018) hebben hem niet van het bakkerspad kunnen brengen. Zo mag een familiebedrijf niet eindigen, dacht Edwin en bouwde de zaak weer op. De beide branden is hij te boven; lastiger vond hij het afscheid van het aloude winkeltje van Knols koek aan het Zuiderdiep, een paar jaar geleden. ,,Daar ligt een stuk geschiedenis’’, zegt hij.
Het winkeltje herbergt de meest verse koek
Hij is blij dat de vaste klanten de weg naar het winkeltje aan het Hoendiep weten te vinden. ,,Ik reed hierlangs, zag het bord buiten staan en wist nog dat de koek van jullie winkeltje lekkerder is. Verser’’, zegt Philippine Tjalma terwijl ze een gemberkoek - warm nog - in haar tas stopt. ,,Ik ben hier al jaren niet geweest. Het moet vóór de brand zijn geweest.’’
,,Welke brand, de eerste of de tweede?’’ vraagt Rita Tuinstra, al 28 jaar medewerkster van Knols koek. Ze is gek op de zaak, op de vaste klanten, de nieuwe gezichten van buitenlandse studenten. En op de koek.
Edwin zelf snoept in de bakkerij nog wel eens van een stuk gemberkoek. Hij besluit: ,,Weet je wat mijn vader altijd zei? Koek is het goedkoopste gebakje. Mét roomboter natuurlijk.’’