Johan Willem Ripperda (1682-1737) olieverf op doek, Hermannus Collenius, 1704
Johan Willem Ripperda zag 340 jaar geleden het levenslicht in Oldehove. De edelman leidde een leven dat leest als een script voor een tiendelige Netflix-serie.
De naam Ripperda doet bij menig Groninger wellicht een belletje rinkelen. Wie goed zoekt, vindt ‘m op gebouwen, straatnaambordjes, huisartenpraktijken en bij sportverenigingen. Was hij een heilige? Een volksheld? Of geen van beide? Dat begon ik me af te vragen nadat ik in 2019 een huisje in Oldehove kocht.
Een sarcofaag voor een bijzondere dame
Pal achter mijn huis staat een middeleeuwse kerk, de Liudgerkerk, met een bijzonder topstuk: de sarcofaag van de Weense gravin Margaretha Joanna van Cobenzl. Zij kwam uit een oud, adellijk geslacht. Oorspronkelijk uit het Oostenrijkse Karinthië. De kelder werd in de jaren ‘70 ontdekt tijdens restauratiewerkzaamheden.
Liudgerkerk Oldehove
sarcofaag in Liudgerkerk Oldehove
Het fascineerde me. Hoe komt zo iemand in hemelsnaam in dit kleine, op het eerste oog onbeduidende dorpje terecht? Ik vroeg het de Groningse historicus Sanne Meijer. Zij bezocht enkele jaren geleden het graf van de gravin en wees mij op een bijzonder verband. De Weense edelvrouw bleek de echtgenote van ene Ludolf Luurt Ripperda, op zijn beurt de zoon van Johan Willem Ripperda.
En die naam maakte in Groningen, Den Haag, Madrid, Marokko en Corsica heel wat tongen los.
Een indrukwekkend CV
Historici beschrijven Johan Willem Ripperda als ‘rusteloos’, ‘opportunistisch’ en ‘avontuurlijk’. Een stoutmoedig en gewiekst politicus die ‘met alle winden meewaaide’. Een man die twee keer zijn geloof afzwoer en later weer bezwoer naargelang de omstandigheden.
Hij werd in 1682 geboren nabij Oldehove in een adellijke familie. Die raakte na de bevrijding van de Spanjaarden aan lager wal vanwege haar katholieke geloof. Veel bezittingen had hij niet en toch wist hij het behoorlijk ver te schoppen.
Een rijzende ster in de politiek
Hij trouwde een rijk, protestants meisje, zwoer zijn katholieke geloof af en besloot de politiek in te gaan. Hij trad eerst toe tot de Staten van Groningen. Daar hielp hij Johan-Willem Friso aan het stadhouderschap door landerijen op te kopen met geleend geld van de stad en vervolgens middels stromannen de stemmen te beïnvloeden. Ripperda liet zich op zijn beurt verkiezen tot afgevaardigde voor de Ommelanden naar de Staten-Generaal in Den Haag.
Al snel kwam zijn positie in gevaar. Omdat de Friese stadhouders niet geliefd waren in Den Haag, liet Ripperda zijn loyaliteit aan Friso varen. Mensen in het noorden van het land begonnen te twijfelen aan Ripperda’s betrouwbaarheid. De stad Groningen wantrouwde hem en eiste het geleende geld, waarmee hij inmiddels een luxueus leven leidde, terug.
De financiële situatie werd zo onhoudbaar voor Ripperda dat hij besloot zijn heil te zoeken in Spanje. Diplomatieke betrekkingen tussen Spanje en de Republiek der Nederlanden waren na de Tachtigjarige Oorlog hersteld. Men zocht een ambassadeur, een taak die Ripperda graag op zich nam.
In 1715 vertrok hij naar Madrid, zijn vrouw en drie kinderen bleven achter in Nederland. De financiële puinhopen liet hij zijn familie na. Zijn schoonmoeder stond garant voor de afbetaling van zijn schulden.
Pracht en praal
In Spanje kon je maar beter katholiek zijn, dus bekeerde Ripperda zich weer tot het katholicisme. Aan het Spaanse Hof voelde hij zich als een vis in het water. Twee jaar na zijn vertrek naar Spanje stierven zijn vrouw en schoonmoeder. Even was hij terug in Nederland om zijn kinderen op te halen. Eenmaal terug in Spanje hertrouwde hij.
Verdrag van Wenen
Hij won het vertrouwen van koning Filips V en vervulde een belangrijke rol bij de totstandkoming van het Verdrag van Wenen; een overeenkomst tussen keizer Karel VI van het Heilige Roomse Rijk en koning Filips V van Spanje waarbij Oostenrijk alle aanspraak op de Spaanse troon opgaf.
Als beloning werd hij tot eerste minister benoemd en kreeg hij de titel Hertog van Ripperda.
Hoogverraad
Het verdrag was echter geen succes en Ripperda viel in ongenade bij de koning. Hij werd beschuldigd van hoogverraad en moest de rest van zijn dagen slijten in een ondergrondse gevangenis. Met behulp van het dienstmeisje, dat hem later een bastaardzoon schonk, wist hij te ontsnappen en terug te keren naar het veilige Nederland.
Marokko
In Nederland begon Ripperda zich gauw te vervelen. Daarnaast vermoeden historici ook dat de schuldeisers hem het vuur aan de schenen legden. Wat de reden ook moge zijn, in 1731 vertrok hij met zijn familie naar Marokko. Niet lang daarna dook hij op als minister van sultan Abdallah. Deze begon op advies van Ripperda een oorlog met Spanje - Ripperda’s vorige werkgever. Een grove fout. Het Marokkaanse leger werd verslagen. Ripperda sloeg wederom op de vlucht.
Koning van Corsica
Tijdens zijn verblijf in Tunis, in Tunesië, ontmoette Ripperda een man die hem waarschijnlijk veel aan hemzelf deed denken: Theodoor von Neuhoff. Deze Duitse avonturier betrok hem bij een plan om patriotten in Corsica te steunen met een militaire expeditie. Von Neuhoff beloofde Ripperda de kroon van Corsica, maar werd uiteindelijk zelf de eerste en enige koning van het eiland.
Voor Ripperda was het avontuur voorbij. Hij sleet zijn laatste dagen in Tetuan, Marokko, waar hij stierf in 1737.
Boeiende geschiedenis
Terug naar de gravin in de kerk. Het ligt voor de hand dat zij haar man heeft leren kennen via zijn vader, Johan Willem Ripperda. Het echtpaar woonde afwisselend in Den Haag en Ommelanden. Volgens de overlevering stierf zij in 1730 in haar kraambed in Den Haag aan de pokken, terwijl zij juist het Westerkwartier en de Ommelanden ontvluchtte vanwege een pokkenepidemie.
Groningse (wereld)geschiedenis
Wil je meer weten over dit Groninger boegbeeld? Lees dan het boek ‘Een Spaanse Groninger in Marokko’ van historicus Sytze van der Veen. Hij maakte een biografie over het leven van deze kleurrijke figuur.
Groningen kent meer van dit soort verborgen verhalen. Groningse historicus Sanne Meijer houdt een boeiend blog bij over de ontdekkingen die zij doet.