Ella Sykes, Juersson Hermanus, Ingrid en Thomas Sykes (vlnr). Foto's: Corné Sparidaens
Racisme is iets van de anderen, racisme is iets van ver weg. Het is een sussende, maar onware gedachte. Racisme is er ook of juíst in Groningen en Drenthe, als je het vraagt aan Ingrid, Juersson Hermanus, Thomas Sykes en Ella Sykes.
Thomas Sykes Foto: Corné Sparidaens
Thomas Sykes Groningen Washington, Amerika
Na afloop van een wedstrijd van FC Groningen praatte Thomas Sykes met wat vrienden in de businesslounge van de Euroborg. Vlakbij hem stond een oudere man die zijn arm strekte en die zijn jas liet bungelen aan de toppen van zijn vingers. De man zocht ondertussen contact met Sykes die hem vroeg wat er was. ,,Hang mijn jas op’’, zei de man.
Sykes tracht altijd kalm te blijven, maar dit kon hij niet laten gaan. Hij was boos en zei: ,,I’ll fuck you up if you do that again.’’ De man zei dat hij geen Engels verstond. Moedeloos liep Sykes terug naar zijn vrienden. Toen zij hoorden wat hun vriend net was geflikt, stapten ze naar de manager van de businesslounge die de man, inclusief zijn jas, eruit zette.
Sykes snapt niet wat de man bezielde. ,,Hij had in het ziekenhuis kunnen belanden als hij het tegen een andere zwarte man had gezegd.’’
Hij verruilde vijftien jaar geleden Washington DC in Amerika voor Groningen, waar zijn toenmalige vriendin vandaan kwam. Voor hun schoolgaande kinderen verhuisden ze naar Nederland. Sykes liet zijn familie, vrienden en zijn baan als gymleraar achter. In Groningen vond hij snel een baan als kapper en inmiddels heeft hij zijn eigen kapsalon.
Hij kan talloze voorbeelden van racisme aan zijn adres oplepelen. De beveiliger in de Perry Sport aan de Vismarkt die hem volgde. ,,Ik voel dat direct. Ik dacht: ik haal een grap met hem uit en liep van verdieping naar verdieping, naar beneden, weer omhoog, enzovoort. Die man bleef me maar volgen. Na twintig minuten vond ik dat hij genoeg training had gehad en ben ik het pand uitgelopen.’’
Hij herinnert zich dat hij een jaar of zeven geleden een elektrische fiets had gekocht. Hij liep ermee aan zijn hand naar huis, langs de Rademarkt waar het politiebureau staat. Een politieauto hield hem staande. ,,Is dat jouw fiets?’’, vroeg een agent hem. Toen hij bevestigend antwoordde, wilden ze dat checken. Dat mocht, zei Sykes. Maar hij wilde graag excuses van de agenten als ze ontdekten dat de fiets van hem was. ,,We doen ons werk’’, susten ze de boel. ,,We zien nooit een jongen als jij met zo’n fiets.’’ Excuses kwamen er niet.
Hij is in de auto staande gehouden op de snelweg van Groningen naar Duitsland; op straat in Groningen spreken witte mensen op zoek naar drugs hem geregeld aan, alsof hij een cokedealer is; de toegang tot clubs in de stad wordt hem soms geweigerd. ,,Omdat ik niet goed gekleed zou zijn. Ik wil niet arrogant zijn, maar ik ben wél goed gekleed.’’
Hij kan nog wel even doorgaan met voorbeelden, vandaar dat hij het wereldwijde protest tegen racisme toejuicht en omarmt. ,,Het is de hoogste tijd’’, zegt hij. ,,Steeds meer mensen laten van zich horen, die komen ervoor uit dat ze racistisch bejegend worden.’’
Volgens hem is er in Groningen méér racisme dan in Amsterdam. ,,Het hangt van de omgeving af. Hoe minder zwarte mensen ergens wonen, zo veel te meer racisme is er. Dat is deels onwetendheid, maar ook dommigheid van ongeschoolde mensen.’’
Volgens hem is dat precies waar het tij te keren valt. ,,Het moet op scholen beginnen. Ken je geschiedenis over de slavernij en de gouden eeuw.’’
En heb respect, vindt hij: ,,Als kleine kinderen elkaar ontmoeten, zien ze geen kleur. Praat met iemand om wie hij is, geef iedereen een kans.’’
Ella Sykes. Foto: Corné Sparidaens
Ella Sykes (18) Eelde
Ze bestelde vorig jaar een bananenmilkshake, bij de snackbar aan de Hoornseplas in Groningen. Naast haar stond een man die om haar bestelling in de lach schoot. ,,Toepasselijk’’, luidde zijn commentaar.
Ella Sykes praat ingetogen als ze vertelt over racisme. Ze zegt dat ze daar bij de Hoornseplas deed alsof ze de opmerking van de man niet had gehoord. Fel ineens: ,,Ik had m’n bek natuurlijk moeten open trekken.’’
Dat maakt de black lives matter-beweging in haar los. Ze wil niet meer zwijgen. ,,Ik wil stoppen met het wegstoppen van alles wat ik altijd maar te horen heb gekregen. En dan word ík maar nauwelijks gediscrimineerd hè, bij mij valt het nog mee.’’
Ze stond vorige week op de anti-racismedemonstratie op de Grote Markt in Groningen. ,,Ik vond het heel mooi om te zien hoeveel mensen achter me staan. Ik ben niet alleen.’’ Ze schiet vol.
Dat gebeurt vaker als ze voorbeelden geeft van wat ze meemaakt. Zo postte ze een bericht op Instagram, waarin ze kalm uitlegt dat ze niet begrijpt dat mensen vinden dat zwarte mensen zich aanstellen. Via Instagram hoopt ze in gesprek te raken met mensen die de ernst van racisme niet inzien of niet wíllen inzien.
Een jongen uit een Drents dorp reageerde en vroeg Ella van alles, over haarzelf en over racisme. Ze legde hem uit wat ze meemaakte, hun gesprek was aangenaam. De jongen begreep haar en bedankte haar voor wat ze vertelde. Ella vroeg hem of hij hun gesprek in zijn omgeving kenbaar wilde maken. Hij aarzelde en zei dat zijn vrienden hem dan bijna voor gek zouden verklaren.
Dat doet Ella pijn.
,,Ik ben net zo veel zwart als dat ik wit ben, maar toch ben je zwart zo lang je niet wit bent. En ik vind dat niet erg, sterker: ik ben trots op mijn kleur. Maar dat heeft wel even geduurd in een dorp als Eelde.’’
Ze zegt dat ze weet dat witte mensen vaak opmerkingen maken over haar uiterlijk die ze niet verkeerd bedoelen, het zijn vaak grapjes. ,,Maar door black lives matter realiseer ik me dat ik mezelf heb wijsgemaakt dat het niet erg was.’’
Het was wél erg.
En het was er altijd, al vanaf ze zich kan herinneren. ,,Het roze potlood was het potlood om huidskleur mee te tekenen. Kinderen zeiden rond Sinterklaas tegen me dat ik me niet hoefde te schminken, geen pruik hoefde op te zetten. Ik liep met kinderen hier uit Eelde naar een schoolplein verderop en een jongen die ik niet kende zei: ,,Hee, daar is die niggarin Ella.’’ Ik zat nog niet zo lang geleden bij een vriend te chillen, we praatten over snoep en toen begon z’n moeder over de Bounty. ,,Net als Ella, zwart van buiten en wit van binnen.’’
Ze zegt door haar tranen heen: ,,Alsof het een compliment kon zijn, dat ik van binnen wél goed was.’’
Natuurlijk bedoelde die moeder er niks kwaads mee. Dat is het lastige, zegt Ella. ,,Racisme is nauwelijks aan te kaarten hier, omdat mensen er vaak niks negatiefs mee bedoelen.’’
Hoe het anders kan, beter kan? Ella denkt dat kinderen op school niks leren over slavernij en niks over racisme. ,,Pas als het onderwijs en ouders in hun opvoeding hun verantwoordelijkheid nemen, gaat er iets veranderen.’’
Ze is even stil. En heeft dan een vraag. ,,Wil je in het artikel zetten... wil je de mensen vragen of ze bij zichzelf te rade willen gaan? Wil je ze vragen om over racisme na te denken?’’
Ingrid. Foto: Corné Sparidaens
Ingrid (45) Suriname
Ingrid weet maar al te goed dat racisme springlevend is in Drenthe. Ze heeft door haar Surinaamse afkomst al vaak racisme meegemaakt en dat blijft pijnlijk. „Als volwassene heb ik geleerd ermee om te gaan. Maar nu zie ik dat mijn eigen dochter er ook aan onderdoor gaat.’’ Toen haar dochter zeven jaar was kwamen ze in Drenthe wonen vanuit elders in het land.
De ellende begon voor haar op de basisschool. Een ander kind had op het digibord gezet: ,,Rot op naar je eigen land zwart kutkind”. Ingrid ging in gesprek met school maar vond geen gehoor. Noodgedwongen schreef ze haar dochter in op een andere basisschool. Het is vanwege de situatie van haar dochter, dat Ingrid nu liever niet met achternaam in de krant staat.
Op de middelbare school ging het opnieuw mis. ,,Ze bleef aldoor op haar kamer, haalde slechte cijfers en sloot zich voor me af. Op een avond heb ik me bij haar opgesloten in haar kamer omdat ik wilde weten wat er aan de hand was. Het duurde een hele nacht, maar toen brak ze.’’ Jongens waren haar van school naar huis gevolgd en hadden geschreeuwd dat ze ‘op moest rotten naar haar eigen land’. Daar lieten ze het niet bij. Via social media ging het nog veel verder. De foto’s van haar dochter werden bewerkt, waarbij ze hakenkruizen in haar ogen plaatsten.
Ingrid bewaarde de foto’s en deed in december aangifte van discriminatie. ,,In januari werd ik gebeld dat de zaak geseponeerd was, ondanks al het bewijs. Voor mij was dit een enorme klap in mijn gezicht en ik besefte dat zelfs de wetgeving dit niet serieus neemt. Ik heb zelfs een kaartje van de jongens waarin ze spijt betuigen.’’ Ingrid heeft een artikel 12-procedure aangespannen waarin ze eist dat de zaak alsnog in behandeling wordt genomen.
,,Het ergst is dat mijn dochter van 15 jaar weer naar een andere school moest, en dit schooljaar voor haar verloren is. Ze zat op het vwo en ze wordt nu waarschijnlijk teruggeplaatst naar havo. Dit heeft invloed op haar toekomst.’’ En niet alleen voor haar schoolcarrière heeft het gevolgen. ,,Ik zie nu een meisje dat een probleem heeft met haar kleur en met haar haar. Ze heeft moeite zichzelf te accepteren zoals ze is.’’ De huisarts reageerde al geen haar beter. ,,Zij vertelde ons dat er ‘niks mis met ons was’ maar dat we nou eenmaal in een regio wonen waar ze iets tegen mensen met een kleurtje hebben. Ze zei letterlijk dat het verstandiger zou zijn om te verhuizen naar waar we vandaan komen. Ik voelde me als verdoofd, mijn mond viel op de grond.’’
Ingrid heeft in Drenthe meer racisme meegemaakt dan in het westen, waar ze eerst woonde. ,,Ik heb jaren voor een grote gemeente gewerkt en kon me daar ontwikkelen. Ik kwam hier en merkte dat er getreiterd werd op de werkvloer. Zo wordt er gesproken over mensen van ‘mijn soort’ en is solliciteren lastig.’’ In Exloo werd haar naam omgeroepen maar toen zij haar hand uitstak, geloofde de medewerker niet dat zij de vrouw met de Nederlandse achternaam was. ,,Ik hoorde vaak ‘ja’ maar het bleek aldoor ‘nee’. Ik ben toen voor mezelf begonnen.’’
Als ondernemer begeleidt ze statushouders naar werk. ,,En ook daar hoor ik vaak de volgende zin: ‘Aan dat soort mensen ga ik niet beginnen.’’’ Wat zij het liefst heeft, is dat het onderwerp racisme bespreekbaar wordt.
Ze roept opvoeders, politie en rechters op om racisme en discriminatie niet weg te moffelen. ,,Kinderen die gepest worden, of het nou om een beugel of huidskleur is, hebben er ook jaren last van. Daar moet zwaarder tegen worden opgetreden. Iedereen die dit doet zou strafrechtelijk vervolgd moeten worden. Geef ze een taakstraf, laat ze helpen in een asielzoekerscentrum. Als je mij of mijn dochter opensnijdt heeft ons bloed dezelfde kleur als dat van een racist. We hebben dezelfde organen. We moeten dit gedrag met zijn allen veroordelen en afwijzen.’’
Juersson Hermanus. Foto: Corné Sparidaens
Juersson Hermanus (25) Groningen Curaçao
,,Het besef dat ik anders ben heb ik altijd al gehad, als ik nu terugkijk. Ik zat op een best witte school in Groningen en mocht bijvoorbeeld niet meedoen met voetballen. Dat zijn momenten dat je je buitengesloten voelt. Er werd anders op mij en mijn vrienden gereageerd, we werden aangekeken op straat. Destijds zag ik dat niet als een groot ding, omdat ik jong was. Nu ik terugkijk zie ik dat het al racisme was.’’ Juersson is geboren op Curaçao en kwam op zijn zesde in Nederland wonen.
Toen hij iets ouder werd en een bijbaantje kreeg in een supermarkt, begon het echt op te vallen. ,,Ik merkte dat mijn witte medewerkers niet met hun eigen werk bezig waren, maar vaak keken of ik het wel goed deed. Ik voelde mij een buitenbeentje.’’
Juersson werkt als dansdocent in Beverwijk en projectleider van de dansafdeling bij de organisatie Urban House in Groningen. ,,Ik ben nu een sterker persoon en merk dat ik minder racisme op straat ervaar.’’ Maar, dat betekent niet dat het er niet meer is. ,,Ik maak zo vaak mee dat mensen vragen of ze aan mijn haar mogen zitten bijvoorbeeld. In het begin lach je erom omdat je niet weet hoe je moet reageren. Op een gegeven moment wordt dat vervelend. Dit doen mensen zo onbewust, dat het uiteindelijk een probleem wordt en er botsingen ontstaan.’’ Hij heeft meer voorbeelden. ,,Toen ik vorig jaar op de dansschool vertelde dat ik geen zwarte pieten wilde, zei een collega: ‘Jij hoeft je niet zwart te schminken.’ ,,Toen ik haar daarop aansprak zei ze dat het een grapje was.’’
Ook hoort hij van vrienden en familie verhalen. ,,Mijn broer heeft een eigen kapperszaak en hem wordt regelmatig door een klant gevraagd of ze door de eigenaar geknipt kunnen worden, terwijl hij de eigenaar is.’’
Het racisme dat hij meemaakt, drukt een stempel op hoe hij zich durft te gedragen. ,,Als zoiets gebeurt, word ik onzeker. Ik vind het soms moeilijk mijn stem te laten horen omdat ik het gevoel krijg dat ik minder ben dan een ander. Het lijkt alsof ik mensen meer moet overtuigen van een bepaald standpunt dan een wit persoon hoeft te doen.’’
Tijdens de danslessen probeert hij de leerlingen wat van de zwarte cultuur mee te geven. ,,Ik geef streetdance, en dat is ontstaan uit de zwarte cultuur. Ik wil dat zij dat weten.’’ Normaliter vertelt hij deze verhalen tussendoor, maar hij merkt dat er door de Black Lives Matter beweging steeds meer ruimte komt.
,,Eerder vond ik het zelf ook een taboe om over racisme te spreken. Nu is het juist goed om dat te doen en is er meer behoefte aan. Ik vind dat mooi. Ik vind dat het begint bij de opvoeding, op school en thuis. Leer de jongeren de geschiedenis zoals het is, de mooie en de minder mooie kanten.’’