Wat weet jij van Bommen Berend en 350 jaar Groningens Ontzet? Dit zijn de pronkjuweeltjes van de tentoonstelling 'Stad houdt stand' in het Groninger Museum
Conservator Egge Knol van het Groninger Museum bij een portret van Carel von Rabenhaupt. Foto: Geert Job Sevink
De kanonnen van Bommen Berend, een unieke kaart uit 1672 en twee... borrelglazen: Het Groninger Museum pakt groots uit met de tentoonstelling Stad houdt stand over 350 jaar Groningens Ontzet. Die is vanaf zaterdag voor het publiek geopend.
Conservator Egge Knol snelwandelt langs een enorme wand in het Groninger Museum die door een grote plattegrond wordt bedekt. ,,Kijk, langs hier kwam het leger van de bisschop’’ – hij gebaart, terwijl hij zich van links naar rechts beweegt, met zijn rechterhand naar de gevlekte kaart uit 1672 ter hoogte van Haren – ,,en trok zo op naar de stad.’’ Hij knikt naar de verdedigingswerken van de stad die net als de omgeving en het aanvallende leger uiterst gedetailleerd zijn weergegeven.
Plattegrond uit 1672 toont Groningens Ontzet in detail
De plattegrond is een van de pronkjuweeltjes die op de tentoonstelling Stad houdt stand te zien zijn. Cartograaf Jannes Tideman trok er na de aftocht van Bommen Berend op uit en legde het landschap van de belegerde stad tot in de kleinste detail vast. Knol: ,,Dit is een uitvergroting van het origineel (2,60 meter lang en 71 centimeter hoog, red.) dat bij de Groninger Archieven ligt. Helaas is de echte kaart te kwetsbaar, omdat deze door inktvraat is aangetast. Wat zo mooi is, is dat Tideman deze in de maanden na het beleg maakte. De loopgraven lagen er nog en ook was alle informatie nog voorhanden. Daarom zie je op deze kaart ook vijandelijke stellingen en batterijen op microniveau terug.’’
Zaterdag gratis entree
‘Stad houdt stand’ is zaterdag 23 april gratis voor het publiek toegankelijk. De tentoonstelling is tot en met 30 oktober te zien. Naast bijzondere voorwerpen, zoals de reiskleding en kanonnen van Bommen Berend, schilderijen en tal van kostbaarheden, is er een speciale film van 3,5 minuut te zien die bestaat uit een compilatie van de vieringen van het Groningens Ontzet door de jaren heen. De expositie is ook het startschot voor de museummanifestatie GO350. Gedurende dit herdenkingsjaar vinden op verschillende momenten in de stad en de provincie activiteiten plaats. De kaart van het Groningens Ontzet uit 1672 is vanaf vrijdag te zien op de website www.kaart1672.nl.
Een detail uit de kaart van de belegering. Foto: Geert Job Sevink
Nabij de kaart staan twee kanonnen. ,,Die zijn nog van Bommen Berend geweest en kregen we in bruikleen van het Landesmuseum in Münster.’’ Dus met deze kanonnen schoot hij…? De conservator schudt zijn hoofd. ,,In 1672 waren dit al wat oudere kanonnen. Het is onduidelijk of hij ze mee naar Groningen zeulde.’’
Wat had de bisschop eigenlijk in Groningen te zoeken? In 1672, oftewel het Rampjaar, werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden aangevallen door Engeland, Frankrijk en de bisdommen Münster en Keulen. Aldus het gezegde: het volk was redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos. De bisschop van Münster, Bernhard von Galen, wilde met 24.000 soldaten de gebieden in en om Groningen weer bij zijn bisdom inlijven.
Twee kanonnen van Bommen Berend. Foto: Geert Job Sevink
Bourtange hield stand
De binnenvallende legers veroverden in rap tempo Blokzijl, Oude- en Nieuweschans en op 12 juli gaf ook Coevorden zich over. In de eerste zaal hangt een grote kaart met de posities en de routes van de binnenvallende legers. Knol: ,,Hier ben ik echt heel content mee. Je kunt goed zien welke grote gebieden onder water zijn gezet. Noord-Nederland was behoorlijk beschermd, maar bij Coevorden was nog een landbrug waarop een vesting was neergezet. Het grote probleem van 1672 was echter dat het landleger zwaar was verwaarloosd. Stad na stad gaf zich over, Coevorden dus ook en zo lag de weg naar Groningen open.’’
Overigens, Bourtange beet stevig van zich af. Het leger van de bisschop bood de verdedigers 200.000 muntstukken, waarop zij op hun beurt royaal 200.000 kogels aanboden. De troepen van de bisschop dropen vervolgens af.
De helm die onderdeel was van het harnas van Von Rabenhaupt. Foto: Geert Job Sevink
Op 22 juli begon het beleg van Groningen. De verdediging van de stad was in handen van de bejaarde vechtjas Carl von Rabenhaupt. De conservator wijst naar de helm die de commandant waarschijnlijk tijdens het ontzet droeg. Von Rabenhaupt had zijn zaakjes uitstekend op orde. ,,Wat dat betreft zijn er wel wat overeenkomsten met Oekraïne. Ook Groningen kreeg destijds met een overmacht te maken. Voor de stad lagen meer dan twintigduizend soldaten en Groningen beschikte over ongeveer tweeduizend plus nog wat burgerregimenten.’’
Hij gebaart naar een zwaar beschadigd vaandel met dubbelkoppige adelaars dat aan de muur hangt. ,,Dat was van de studenten. Die vochten ook mee.’’
De studenten streden onder dit vaandel dapper mee tegen Bommen Berend. Foto: Geert Job Sevink
Bijzondere maquette met 1200 tinnen figuurtjes
De studenten zijn ook zichtbaar op de maquette van 3 bij 3 meter waarop 1200 tinnen figuurtjes het slagveld betreden. Deze lag in het depot van het Groninger Museum en werd bijna een kwarteeuw geleden gemaakt. Vrijwilligers besloten hem twee jaar geleden te restaureren en in 2020 trok hij veel publiek tijdens een expositie rond Groningens Ontzet in de Martinikerk.
Een gedetailleerde maquette van de belegering is ook onderdeel van de tentoonstelling. Foto: Geert Job Sevink
Ook de maquette is uiterst gedetailleerd. Maar wat onzichtbaar blijft, is de rol van het Ommeland. ,,Wat wel eens wordt vergeten, is dat bijna het hele Groninger land zich inzette voor deze strijd. De stad was niet omsingeld. Groningen was goed bereikbaar en kon zich laten bevoorraden.’’
De stad kreeg een maand lang een regen van bommen en granaten over zich heen. ,,De vijand probeerde de stad met een terreurbombardement klein te krijgen. De huizen die binnen het bereik van de kanonnen stonden, bevonden zich ruwweg tussen halverwege de Herestraat en de stadswallen, ter hoogte van waar nu het museum ligt. Dus die mensen vertrokken naar de noordkant van de stad, zeg maar de Hortusbuurt.’’
Schoolmeester hielp Von Rabenhaupt bij de herovering van Coevorden
Na zes weken gaf de bisschop het op. ,,Hij leed zware verliezen. Verdedigen is altijd makkelijker dan aanvallen. Vanaf de stadswallen was het prijsschieten. Bovendien was het een natte augustusmaand, waardoor veel van zijn soldaten ziek werden. Ook zijn geld raakte op.’’
Daar liet Von Rabenhaupt het niet bij. Met de hulp van schoolmeester Mijndert van der Thijnen uit Coevorden heroverde hij de Drentse vesting.
De overwinning van de Groningers werd legendarisch. Knol: ,,Het was een keerpunt in het Rampjaar. De eerste grote overwinning op de vijand, vergelijkbaar met de overwinning van de Russen in Stalingrad tijdens de Tweede Wereldoorlog. Niet voor niets maakte Joost van Vondel een jubelgedicht.’’
Hij citeert de eerste zin van Op de doorluchtige zege van Groningen uit zijn hoofd. ,,O, Groningen, pilaar en hoofdstad van de Friezen.’’ Hij stopt. ,,Je snapt, vooral die aanhef vind ik natuurlijk prachtig.’’
,,En sindsdien is er sprake van een voortdurende jubel. We zijn het ontzet blijven vieren en dit was een belangrijke bijdrage voor het zelfrespect van de Groningers. We hebben een collectie prachtige herdenkingsmunten en penningen. Er waren enkele korte onderbrekingen van de viering, zoals tijdens de Franse bezetting door Napoleon. We waren in het Rampjaar immers ook in oorlog met Frankrijk. Ook tijdens een cholera-epidemie werd het feest niet gevierd en tijdens de bezettingsjaren in de Tweede Wereldoorlog ging het eveneens niet door. Gedurende corona waren er beperkingen.’’
Een penning met de beeltenis van Von Rabenhaupt. Foto: Geert Job Sevink
Waar zijn de borrelglazen van Jos Beeres gebleven?
De conservator wist de hand te leggen op een reeks memorabilia die in 1922 en 1972 tijdens het respectievelijk 250- en 300-jarig jubileum door een reeks van bedrijven op de bevolking werd losgelaten. ,,Bordjes bijvoorbeeld. En ook bierglazen. Maar ik heb hierbij een lichte ergernis, omdat slechts twee van de ruim 90.000 borrelglazen van Jos Beeres zijn teruggevonden. Dit was zeker driekwart eeuw een van de voornaamste drankzaken in de stad.’’
Hij gebaart naar een vitrine die de twee borrelglazen, robuust uitziende exemplaren, huisvest. ,,Die vond ik in een kringloopwinkel. Maar waar is de rest gebleven?’’
De borrelglazen van Jos Beeres. Maar waar zijn de duizenden andere exemplaren gebleven? Foto: Groninger Museum/Heinz Aebi
Hij kocht speciaal voor de tentoonstelling ook enkele flesjes bier. Niet voor eigen consumptie, maar voor de vitrine. ,,Echt Bommen Berend-bier.’’ Hij wrijft peinzend over zijn kin. ,,Ik moet nog met mijn opvolgers overleggen of ze daarna in het depot kunnen worden bewaard.’’ De conservator sluit niet uit dat de flesjes voor de viering van het 400-jarig jubileum van pas komen.
,,Maar zou de inhoud zo lang houdbaar zijn?’’
Onderdeel van de tentoonstelling zijn ook de oude vieringen van het Groningens Ontzet uit 1922 en 1972 waarbij bedrijven tal van producten lieten maken, zoals glazen en posters. Foto: Geert Job Sevink