Moet de gemeente Groningen wel of niet excuses voor het slavernijverleden aanbieden? Onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen en het Groninger Museum moet hier duidelijkheid over geven.
Het stadsbestuur laat eveneens onderzoeken of er een monument komt dat aan het slavernijverleden herinnert, zo laat wethouder Glimina Chakor (GroenLinks) van integratie en emancipatie weten. ,,Maar het is nog niet bekend waar het komt en hoe het eruit komt te zien.’’ Ook het geld is er nog niet. Het onderzoek is in handen van Kunstpunt Groningen.
Over rol van Groningen tijdens de VOC-tijd is weinig bekend
De gemeente besloot in juni dat er een onderzoek moet komen naar de rol van het stadsbestuur in het slavernijverleden. Het onderzoek legt de nadruk op de betrokkenheid van Groningen tijdens de periode van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (1602-1800). Over de rol die Groningen hierbij speelde, is weinig bekend.
Groningen aandeelhouder van West-Indische Compagnie
Daarentegen is er wel meer kennis over de betrokkenheid van de stad bij de West-Indische Compagnie (1671-1792) dat zich net als de VOC met slavenhandel bezighield. Groningen had destijds een eigen afdeling van de WIC, met een scheepswerf aan de Noorderhaven. ,,Ook Groningen heeft een link met het slavernijverleden’’, legt wethouder Chakor uit. ,,Een geschiedenis die we niet meer terug kunnen draaien, maar die we moeten blijven vertellen en vooral niet moeten verstoppen.’’
Hoe dat excuus er precies uit komt te zien en aan wie dit wordt aangeboden, is nog niet bekend. En hoewel er dus meer kennis over de WIC-periode is, is dit niet genoeg om tot excuses over te gaan. Chakor: ,,De raad heeft ons gevraagd onderzoek te doen. We moeten eerst alle informatie op tafel hebben, dus ook over de VOC-periode. Op basis van deze uitkomsten wordt besloten of en hoe dan excuses worden aangeboden.’’
Uitkomst onderzoek bepaalt of Groningen excuses aanbiedt
Het onderzoek naar de rol ten tijde van de VOC wordt voor een groot deel uitgevoerd in het Nationaal Archief en het Zeeuws Archief, omdat daar veel documentatie over de Nederlandse handelsonderneming ligt. De onderzoekers hebben naar verwachting anderhalf jaar nodig.
Het gemeentebestuur bepaalt naar aanleiding van de uitkomsten of excuses voor de rol in het slavernijverleden nodig is. In 2023 is het 150 jaar geleden dat de slavernij formeel werd afgeschaft.
De koning van Groningen
Toch is er al wel wat over Groningen in de VOC-periode bekend. Het Groninger Museum kocht in 2019 een documentenkist gekocht die ooit het bezit was van de Groninger Jan Albert Sichterman (1692-1764). Hij was de baas van een handelspost van de Verenigde Oostindische Compagnie. Na zijn carrière bij de VOC kwam Sichterman terug in Groningen en ging in een enorm huis aan de Ossenmarkt wonen. Hij werd vanwege zijn rijkdom wel aangeduid als de koning van Groningen. Maar na zijn dood in 1764 bleek hij failliet te zijn en werd het huis verkocht. Zijn omvangrijke kunstcollectie werd geveild.