Pas toen in de tenten onder de brandende zon in Ter Apel te weinig water en eten was voor asielzoekers, zag Den Haag wat dit was. Een nationale crisis | reconstructie
Fatih (rechts) met naast zich zijn vrouw Husniwi en dochter Ahsen. Met een bevriend geraakt gezin wachten ze in het gras van Ter Apel op een slaapplek. Foto: Corné Sparidaens
Het tentenkamp van het Rode Kruis in Ter Apel werd vorige week het toneel van de trieste climax van een al maanden smeulende asielopvangcrisis. In aanmeldcentrum Ter Apel komt alles samen: de grote wereldcrises, woningnood, personeelstekort. Pas toen er in de tenten onder de brandende zon te weinig water en eten was, zag Den Haag wat dit was: een nationale crisis. Een reconstructie.
Ze kan niet slapen. Een klein meisje met vlechtjes in het haar zit op een matrasje met een telefoon in haar hand. Het is maandagavond 13 juni, bijna middernacht. Haar matrasje ligt in de sporthal van het COA in Ter Apel.
Het meisje zit vlakbij een deur die openstaat. Buiten lopen, in het licht van felle bouwlampen, mensen in rode jassen heen en weer. Ze zetten witte tenten op en klappen veldbedden uit.
Een van die mensen is Thom Heemstra, een ICT’er van 26 jaar oud uit Eelde, coördinator van het noodhulpteam. Al sinds zijn 17de zet hij zich in voor het Rode Kruis. Als mensen in nood zijn, wil Thom iets doen. Als er mensen buiten dreigen te moeten slapen, zet hij tenten op.
Rondom het meisje in de sporthal liggen mensen onder donkerblauwe dekentjes op plastic gymmatten die dienstdoen als matrassen. Met lage schotjes proberen sommige gezinnen zich wat af te schermen van de rest.
De privacy is een halve meter hoog.
De deur van de sporthal staat open met een reden. Deze hal, gebouwd voor sport en spel, bedoeld om lichaam en geest te ontspannen, fungeert al wekenlang als geïmproviseerde nachtopvang. Vijftig tot zestig logees per nacht, minimale hygiëne.
Dat ga je ruiken.
Het is de lucht van zweet, van te veel mensen in een te kleine ruimte, van te weinig douches en toiletten, van doelloos wachten, van stress door machteloosheid. Een geur die een noodsignaal naar je hersenen stuurt: dit is niet goed.
Prettig voelt ze zich er niet bij, maar ze heeft geen keus
Noodsignalen over een asielcrisis geven het COA, de gemeente Westerwolde, het Rode Kruis, Vluchtelingenwerk en Unicef al maanden af. Naar het kabinet en naar andere gemeentes. De asielopvang in Ter Apel is meer dan vol. Alle azc’s in Nederland zitten vol. Maar hier, bij het enige aanmeldcentrum van het land, staan er wel elke dag nieuwe mensen aan de poort.
Dit gaat niet goed.
De burgemeester van Groningen vergeleek Ter Apel met Lampedusa, de kinderombudsman waarschuwde voor verwaarlozing van minderjarigen. Noodsignalen te over, maar zelfs al zit er een nieuwe staatssecretaris die nu eens wél oog lijkt te hebben voor Ter Apel, en spant met name de veiligheidsregio Groningen zich in om te voorkomen dat mensen buiten moeten slapen, de asielcrisis wordt met de dag ernstiger.
Dus wendt het COA zich, onmachtig en ten einde raad, deze maandag 13 juni tot de organisatie die wél altijd reageert op noodkreten: het Rode Kruis.
,,Kom maar hier jonkje”, zegt vrijwilligster Emmy uit Valthermond als ze om half twee ’s nachts, na het opzetten van de tenten, een slaapdronken kind uit de receptie van het COA tilt en met zijn gezin naar de noodcamping brengt.
Achter het gezin loopt, aarzelend, een alleenstaande vrouw in een lang gewaad. Ze krijgt een tent voor zichzelf, daarnaast komen vier mannen te liggen.
Prettig voelt ze zich er niet bij, maar ze heeft geen keus.
Ze moet érgens slapen.
Ter Apelervenen is de wereld in het klein
Ter Apelervenen is een ventweg langs de N366, de autoweg van Veendam naar Ter Apel. Een omgeving van uitgestrekte weilanden en rechte wegen, aan de rand van Nederland.
Hier moet iedereen zijn die in Nederland asiel wil aanvragen.
Fatih (rechts) met naast zich zijn vrouw Husniwi en dochter Ahsen. Met een bevriend geraakt gezin wachten ze in het gras van Ter Apel op een slaapplek. Foto: Corné Sparidaens
Fatih en Husniwi lopen met twee rolkoffers, een rugtas en een oranje plastic zak over het viaduct naar Ter Apelervenen. Voor hen doemt het asielcomplex op, zo groot als een klein dorp. Achter hen sjokt dochtertje Ahsen (5). Het meisje kijkt stuurs, haar ouders vastberaden. Vader Fatih voorop.
Hij is een man op zoek naar een nieuw land. In Turkije en de Turken is hij diep teleurgesteld. Deze schooldirecteur, docent wiskunde, sloot zich in zijn studietijd aan bij de Gülenbeweging. Hij gelooft in educatie, hij gelooft dat de Gülenisten ieder mens respecteren.
Sinds de couppoging van 2016 in Turkije worden Gülenisten vervolgd. Leraren zoals Fatih zitten met duizenden in de gevangenis. Hij is boos op de Turken, want niemand in zijn land heeft het erover, niemand doet er wat aan. Lijdzaam toezien is iets waar Fatih slecht tegen kan.
Op Ter Apelervenen 4 zit het aanmeldcentrum van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), de organisatie die beslist over de asielaanvragen. Op nummer 3 het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), met het grootste asielzoekerscentrum van Nederland dat plek heeft voor tweeduizend personen.
Op de gevel van het eerste COA-gebouw dat je kunt zien vanaf de weg – de sporthal – hangt een cirkelvormige wereldkaart.
Ter Apelervenen is de wereld in het klein: alle culturen samen op een stukje veen in het uiterste puntje van Zuid-Oost Groningen. Waarmee ook alle wereldproblemen bij elkaar komen.
Asielzoekers zijn bijvoorbeeld gevlucht voor de verwoesting van Syrië, de terreur van de Taliban in Afghanistan, de burgeroorlog in Jemen, de vervolging van Gülenisten in Turkije. Niet alleen onveiligheid doet migreren, ook de ongelijke verdeling van rijkdom en kansen: een deel van de mensen zoekt een beter bestaan, ook al hebben ze daar wettelijk geen recht op.
Ook de crises van Nederland komen hier samen. Het woningtekort, waardoor statushouders niet kunnen doorstromen naar huizen en de bedden bezet houden in de azc’s. Het personeelstekort, waardoor IND en vreemdelingenpolitie achterlopen met registratie en behandeling van asielaanvragen.
De opvang loopt vast, en Ter Apel is de flessenhals.
Fatih en Husniwi zien de tenten vanaf het viaduct al staan. Ahsen moet heel nodig plassen.
we worden niet overspoeld, maar de doorstroming stokt
,,Hoe is de sfeer?”
Op dinsdagavond 14 juni, om een uur of tien, komt burgemeester Jaap Velema poolshoogte nemen in Ter Apelervenen.
Het is druk. Rode Kruis-vrijwilligers, brandweermannen, beveiligers, media en wachtende asielzoekers lopen af en aan. Aan het begin van de avond besloot het Rode Kruis nóg eens vijftig extra tenten op te zetten, naast de tien van maandagavond. Nu op de parkeerplaats.
De tenten van het Rode Kruis stonden een aantal weken geleden wel in Ter Apel. Foto: Corné Sparidaens
Een tentenkamp.
,,De sfeer hiervoor is goed”, reageert COA-manager Gert-Jan Stuivenberg op de burgemeester. ,,Met hulp van brandweer stonden die tenten zo. Bedankt nog. Op het terrein achter is het wel wat onrustig. Veel incidenten vandaag.”
De burgemeester knikt en loopt het terrein op. Zij aan zij staan de tenten, geen stukje parkeerplaats blijft onbenut. Langs de gevel van de sporthal een rij groene mobiele toiletten. Het doet, door het mooie weer en de drukte, bijna denken aan een festival.
Het is allesbehalve dat.
Ook raadsleden Marco Visser en Bas Peters van Gemeentebelangen en Statenlid Richart Joling zijn een kijkje komen nemen. Bonkige mannen uit Ter Apel die met hun armen over elkaar een crisissituatie bekijken.
,,Je kunt die vluchtelingen niet laten stikken, maar dit is wel dubbel. Moet dat nou weer hier? Waar blijven die andere gemeentes?”
,,Mijn hart zegt, laat er 50.000 binnen, mijn verstand zegt: dat kan niet.”
,,Het heeft ook veel voordelen voor Ter Apel hè. Werkgelegenheid, geen leegstand, vier supermarkten.”
,,Ja, vertel dat de winkeliers die tonnen schade hebben door winkeldieven.”
COA-manager Gert-Jan Stuivenberg luistert en knikt. ,,Dit gaat ook iets doen met het draagvlak. Zo lijkt het net massa-immigratie. Terwijl er helemaal niet zoveel meer asielzoekers komen dan normaal. Of dat altijd al te veel is of niet, daar kun je iets van vinden, maar het lijkt nu net alsof we worden overspoeld. Dat is niet zo, de doorstroming stokt.”
De politici kennen het grote verhaal, maar zij zijn vooral bezorgd over wat het doet met het dorp. Een overvol asielcentrum betekent ook meer overlast in Ter Apel. Ze zijn als raad net die avond weer bijgepraat: het is bijna elke dag raak met winkeldiefstallen.
Dit weekend ging er nog een opgejaagde dief te water in het Ter Apelkanaal. Hij kon gelukkig zwemmen. Het is de angst van de burgemeester: dat burgers uit machteloosheid het heft in eigen hand nemen en het een keer echt fout gaat. In 2018 werd een Ter Apeler bijna doodgestoken door een overmeesterde winkeldief.
Al jaren kampt het dorp met overlast van jonge mannen uit veilige landen die door heel Europa trekken en ook Ter Apel aandoen. Ze vragen asiel aan, weten dat ze kansloos zijn, maar hebben zolang de procedure loopt wel recht op opvang. Een Europees probleem waar nog altijd geen oplossing voor is. Het dorp is er spuugzat van.
Het wrange is: hoe harder ze dit soort problemen van de daken schreeuwen, hoe huiveriger andere gemeentes worden om asielzoekers op te vangen en Ter Apel te ontlasten.
Het is elke ochtend puinruimen
Op woensdagochtend ontwaakt het tentenkamp onder een stralende zon. De witte doeken zijn oogverblindend.
,,Wow!”
Vier kindertjes lopen hand in hand naar de school op het COA-terrein. Fotogeniek groepje: Disney-rugtassen, kleurrijke hoofddoeken, blije koppies. ,,Wow!”, roepen ze euforisch als ze de tenten zien staan. ,,I like it! So beautiful.”
Twee schoonmaaksters leunen tegen het receptiehokje van de IND, even een sigaretje in de pauze. Ook zij kijken naar het tentenkamp. ,,Wat ‘n boudel”, zegt de een.
,,Wanneer komt het animatieteam?”, grapt de ander.
Het is elke ochtend puinruimen voor de Rijksschoonmaakorganisatie. Ook in de wachtruimte van het aanmeldcentrum overnachten regelmatig mensen. Op stoelen, op de grond. Soms wel 130 tegelijk.
,,Ach, ik hou wel van drukte”, zegt de een. ,,Prima mensen de laatste tijd hoor”, zegt de ander. ,,Ik heb wel erger meegemaakt.”
Aan de andere kant van het hek, op het COA-terrein, zit een vrouw gewikkeld in dekens op een plastic stoel. Ze slaapt. Waarschijnlijk heeft ze hier de hele nacht gezeten.
,,Die was er gistermiddag ook al.”
Een COA-medewerker loopt mopperend voorbij. Kon zijn auto niet kwijt vanwege de tenten. ,,Zegt de beveiliging dat ik hem niet bij de IND mag zetten!”, klaagt hij bij de schoonmakers. ,,Ze denken toch niet dat ik hem gewoon hiervoor ga zetten, met alles wat hier voorbijloopt.”
Bij de ingang is een klein, modderig openbaar parkeerterreintje. Het wordt gebruikt om asielzoekers af te zetten, voor de marktkramen die er soms staan, en in deze crisistijden vaak door Rode Kruis-vrijwilligers en journalisten.
,,’t Is niet zo erg als je in de krant leest hoor”, zegt een van de schoonmaaksters. ,,Of ach, ik weet het ook eigenlijk niet. We hebben er ook voordeel van hè. Werk. En we hebben alles in Ter Apel. Vier supermarkten: Jumbo, Aldi, Lidl, Coop.”
,,Action”, zegt de ander.
,,En Op=Op.”
Ze vegen de as op hun vingers af aan de donkerblauwe schorten en gaan weer aan de slag.
‘We moeten eerst naar IND, dán naar de politie’
Foto: Corné Sparidaens
,,Je moet eerst naar de politie. Daarna naar IND”, zegt een asielzoeker vol overtuiging tegen Fatih en Husniwi. Het gezin volgt braaf de borden met politie, tot ze aankomen bij een nieuw lichtbruin gebouw achterop het kale terrein. Aan de zijkant staat een wachtrij van mannen, eromheen hekken, zand en grind.
Ze sluiten aan in de rij. Dochter Ahsen staat te wiebelen op haar paars-roze gevlekte gympies, zo nodig moet ze. Vader Fatih loopt naar de ingang om poolshoogte te nemen. Hij hoort een Syrische man tekeer gaan tegen de politie zoals hij in eigen land nooit zou durven doen. Als hij terugkomt, schudt hij zijn hoofd.
,,We moeten eerst naar IND, dán naar de politie.”
Even plassen in de bosjes dan maar, daarna terug in de felle zon naar de IND, Ter Apelervenen 4. Op het grijze receptiehokje van pakweg 3 bij 3 meter hangt een papier op het raam ‘Hier melden’, daaronder dezelfde tekst in andere talen.
Fatih stapt naar binnen, een medewerker verwijst hem naar het aanmeldcentrum achter de slagboom. Hij neemt zijn gezin mee, op weg naar het grote wachten.
Rond het receptiehokje van de IND staan altijd medewerkers te roken. Ongestoord kan dat zelden: wie voor de poorten staat, wordt al snel bevraagd door een asielzoeker. Waar moet ik me melden, hoe kom ik aan een buskaartje, waar zit de politie, hoe vind ik een dokter?
De laatste weken is daar een prangende vraag bijgekomen: is er ook een bed voor mij vanavond?
Daar kan zelden iemand antwoord op geven. Pas als ’s avonds de balans kan worden opgemaakt, komt er iets van duidelijkheid. Sommigen slapen op een stoel in de wachtruimte van het aanmeldcentrum, sommigen op een mat in de sporthal, sommigen nu ook in een tent.
Voor de rest vertrekken er bussen. Naar Stadskanaal, naar Zuidbroek, naar Groningen, naar Veendam, naar Heerenveen, of verder het land in.
Foto: Corné Sparidaens
Fatih, Husniwi en Ahsen hebben pech.
Hun bus vertrekt vanavond naar Heerlen.
150 mannen bij elkaar in tenten, als dat maar goed gaat
Als de laatste bus die woensdagavond is vertrokken, kijkt een COA-medewerker met een portofoon bezorgd naar het tentenkamp op de parkeerplaats.
Hier slapen alleen mannen. Alle gezinnen en kwetsbare asielzoekers zijn op het terrein onder dak of naar een andere veilige opvanglocatie gebracht. Dat is begrijpelijk, maar ook riskant. 150 mannen bij elkaar in tenten, als dat maar goed gaat. In die volle paviljoens was het soms ook hommeles.
Hij zucht. Al maanden komen ze niet toe aan het fatsoenlijk opvangen van mensen, alles wat hij en zijn collega’s kunnen doen is crisismanagement. Dit is niet waarom hij bij het COA is gaan werken.
Maar in ieder geval is iedereen vanavond weer onderdak. De bus is weg, de slagboom gaat dicht.
In de eerste tent naast die slagboom liggen drie Syriërs en een Egyptenaar. Nadat ze al een nacht doorbrachten onder de blote hemel en op de stenen voor het gebouw van de vreemdelingenpolitie – alles om maar een keer aan de beurt te komen – is een tent met veldbedden een luxe.
De Syriër Asem in een van de tenten. Foto: Corné Sparidaens
Asem, een 29-jarige Syriër, afgestudeerd in American Studies, vindt Nederland prachtig. Vriendelijke mensen. En hoe beroerd de organisatie in Ter Apelervenen op dit moment ook is, hij ziet hoe hard de COA-medewerkers proberen om te helpen.
Zijn land is kapot. Stukgemaakt door vreemde mogendheden. Ooit wil hij terug, maar nu, nu is er niks meer. Hij is blij dat hij hier is.
Vandaag is wel zijn koptelefoon gestolen uit de tent. En zijn oplader. Dat is wat hij noemt de donkere kant van de asielopvang in het mooie Nederland. Er wordt gestolen, drugs gebruikt, voor dit nieuwe tentenkamp is nog te weinig beveiliging. De spanning loopt op.
Wat doe je eraan?
Hopelijk kan hij hier morgen weg.
Heen en weer naar Heerlen
Heerlen! Even dacht Fatih dat ze de Belgische grens gingen oversteken, zo ver was het rijden. Om tien uur ‘s avonds kwamen ze aan in een mooi luxe hotel waar ze hebben geslapen.
Vanochtend stond de bus alweer klaar. Het is donderdag. Ze moeten helemaal terug naar Ter Apel want hun aanmelding is nog niet voltooid.
De terugreis duurt nog langer dan de heenweg. Als ze rond half zes aankomen, blijft de deur van de bus 20 minuten dicht. Niemand weet wat er aan de hand is.
Als ze uitstappen, is er chaos. Het grote mechanische hek met de dikke groene spijlen van het COA is gesloten. De toegang tot een asieldorp waar tweeduizend mensen verblijven is dicht.
Mannen klimmen over het hek, slanke jongens schuiven eronderdoor. Er klinken opgewonden stemmen: sommige boos, sommige wanhopig, sommige sussend. Een oudere vrouw probeert zich door de draaideur in het hek naar binnen te wurmen.
Maar de deur draait slechts één kant op: naar buiten.
Husniwi en Ahsen gaan in het gras zitten. Fatih ondersteunt de oudere vrouw die nu in elkaar dreigt te zakken, en helpt haar met beveiligers naar het receptiehokje van de IND. Terwijl zij bijtrekt, probeert hij uit te vinden wat er aan de hand is.
Hun bus, zo blijkt, was de druppel die de emmer deed overlopen.
De chaos op het terrein, de spanning die al weken opbouwt, het tentenkamp van het Rode Kruis dat erbij is gekomen, het overzicht dat zoek is: medewerkers van het COA en de beveiligers snakken ernaar dat mensen wéggaan uit Ter Apel, maar er komen alleen maar meer asielzoekers bij.
Of ze komen weer terug.
Die bus van Husniwi, Fatih en Ahsen doet de deur dicht.
Personeel moet kiezen voor de eigen veiligheid
Foto: Corné Sparidaens
,,Er is te weinig water voor de mensen in de tenten.”
Rode Kruisvrijwilliger Thom Heemstra krijgt het telefoontje terwijl hij donderdagmiddag aan het werk is in Musselkanaal. Hij racet naar de Jumbo in Stadskanaal, laadt zijn hele bestelauto vol waterflesjes en rijdt naar Ter Apel.
Daar stuit ook hij op het dichte hek en de chaos. Hij moet omrijden, hoort hij over de intercom. Dat hek gaat voorlopig niet meer open.
In actiestand, vol adrenaline, komt hij via een achteringang het terrein op en meldt zich om water uit te delen en eten te verzorgen. Maar eenmaal binnen hoort hij dat hij niks kan doen.
De situatie dreigde zo uit de hand te lopen dat COA-medewerkers en beveiligingspersoneel niet alleen het hek hebben gesloten, maar zich daarna ook hebben teruggetrokken. De woede van de mensen uit de bus, heen-en-weer gezeuld en nu buitengesloten, de frustratie van asielzoekers die niet naar hun kamer kunnen, het overvolle terrein met vermoeide, hongerige, dorstige mensen.
Het dreigde onbeheersbaar te worden. Personeel moet kiezen voor de eigen veiligheid.
Voor het eerst in deze crisis voelt ook Thom zich machteloos. Niets zo frustrerend voor een Rode Kruis-medewerker als weten dat er mensen hulp nodig hebben en dat niet kunnen bieden. Hij gaat alvast maar dingen klaarzetten, vraagt om versterking, probeert te zorgen dat er eten komt.
Alles beter dan niets doen.
De reddeloosheid van de mensen
Op de flitsende zwart-paarse bus pronken verleidelijke foto’s van de Eiffeltoren, het Colosseum en de Siegessäule in Berlijn. Iconen van Europa, het beloofde continent voor zoveel asielzoekers.
Ahsen (links) speelt met haar vriendinnetje tijdens het wachten voor azc Ter Apel Foto: Corné Sparidaens
Donderdagavond om half tien stappen Fatih, Husniwi en Ahsen weer in. Ze hebben nog steeds niet gegeten. Ze klagen niet, ze hebben de chaos gezien, en ze blijven dankbaar voor een mogelijke nieuwe kans in Nederland.
Om hen heen lopen kinderen, vermoeide ouders, zwangere vrouwen, oudere mensen. De kwetsbaarsten mogen het eerste weg.
Thom Heemstra staat ook bij de bus. Toen het iets rustiger werd, kon hij op het terrein water uitdelen. En stamppot met spitskool, en patatjes –die vielen goed in de smaak bij de kinderen.
Hij kijkt naar de uitgeputte gezichten. Dit is wat hem altijd het meeste bijblijft van een crisis. De reddeloosheid van de mensen, wat dat met ze doet. De één apathisch, de ander intens verdrietig, de volgende woedend. Eén reddeloos persoon kun je nog op een stoel zetten, met hem of haar kun je praten, geruststellen misschien. Maar wat begin je met zo’n hele groep?
‘Holiday travels’, staat op die sjieke bus. Hij gaat niet naar Parijs, Rome of Berlijn. Hij rijdt naar Veendam, voor een nacht in de Sorghvliethal.
Stille getuigen van de chaos
Maandag 20 juni zijn de Rode Kruis-tenten weg.
In het gras liggen nog een onderbroek, een afgescheurd polsbandje met het nummer 6850964, een wit afvalzakje. In de mobiele wc’s liggen natte papiertjes in de wasbak, lege waterflesjes op de grond en poep kleeft aan de bril.
Stille getuigen van de chaos.
,,Dit is om je te schamen”, zei Mark Rutte vrijdagmiddag, nadat het kabinet de krapte in de asielopvang heeft uitgeroepen tot nationale crisis. Daarna zijn er, voorlopig althans, nieuwe noodopvangplekken gecreëerd om de tenten overbodig te maken. Maar of er écht een oplossing komt is nog maar de vraag.
Thom Heemstra hielp niet mee met het afbreken van de tenten. Hij heeft ICT-werk in te halen. De burgemeester en de raadsleden van Ter Apel gaan de volgende dag naar Den Haag om de Tweede Kamer te smeken om nu écht een keer iets te doen aan de overlast van de veiligelanders.
Fatih, Husniwi en Ahsen verblijven in een hal in Nijmegen. Ze hopen dat ze snel terug kunnen naar Ter Apel. Ondanks alles. Want alleen hier kan hun asielprocedure beginnen. In de consternatie hebben ze zich alleen nog bij de IND kunnen melden, bij de vreemdelingenpolitie konden ze niet terecht.
Naast het grasveldje dat nu geen tentenkamp meer is, staat ook de deur van de sporthal weer open. De plastic matrassen en de privacy-schotjes liggen buiten in de frisse lucht. Binnen lijkt het weer op een gymzaal.
Misschien, als het meisje met de vlechtjes in de asielprocedure komt en normale opvang krijgt, kan ze hier nog een keer apenkooien met klasgenootjes.