Het Huis van de Toekomst gaat niet (alleen) over technologische snufjes en gerse hoogstandjes. Eén uitdaging staat erin centraal: het klimaat.
De Jetsons, de tekenfilmserie die vanaf 1962 werd uitgezonden, liet een huisrobot zien, sprekende computers en mini-vliegmobielen. Anno nu hebben we het allemaal, al is de sprekende computer het enige futuristische element dat vrij algemeen is doorgedrongen. Of de rest ooit gemeengoed wordt, hangt vooral af van één prangende vraag: helpen we er het klimaat en onze natuurlijke leefomgeving mee?
Tot pakweg de eeuwwisseling gingen woningbeurzen over technologie, over domotica. Communicerende koelkasten, zelfsluitende gordijnen, openende daken, sfeer brengende verlichting, zelfsturende camera’s, dat soort dingen. Die ontwikkeling gaat heus door, maar in de schaduw van een veel belangrijkere beweging. We moeten de klimaatverandering stoppen, dus iets aan de uitstoot van broeikasgassen doen. Dat is één. En twee: nu het klimaat verandert, moeten we de manier waarop we huizen ontwerpen en bouwen daarop aanpassen.
Huis van de Toekomst in Rosmalen, een project van Chriet Titulaer, werd in de zomer van 1989 geopend en is inmiddels al vele jaren gesloten. Foto: P.J.L Laurens http://forgotten-beauty.com
Chriet Titulaer – grondlegger van hèt Huis van de Toekomst in Rosmalen – liet het in 1989 al zien, futuroloog als hij was. Op daken staan in de toekomst grote vaten om regenwater op te vangen waarmee het toilet kan worden doorgespoeld. Hij voorspelde toen ook al dat zonnepanelen een gewoon fenomeen zouden worden, net als het scheiden van afval. Al sneeuwde die goede ideeën destijds wat onder bij de robots die een eitje bakken, de ongekende beeldtelefoon en het stofzuigersysteem in holle wanden.
Niet alleen om leven makkelijker te maken
Chriet Titulaer Foto: Herman Pieterse
Als de bekende Limburger – in 2017 overleden – nu nog een blik in de toekomst zou mogen werpen, dan zou hij het ongetwijfeld hebben over energievoorziening, over kunstmatige intelligentie (AI), over nieuwe bouwmaterialen en constructiemethoden. Want dat is waar de grote veranderingen waarschijnlijk gaan plaatsvinden. Niet alleen in de huizen van straks, maar ook op de bouwplaats, in de huizenfabriek en bij de grondstoffenleverancier.
Ralph Steenbergen voegt daar graag een element aan toe: maatschappelijke cohesie. ,,Technologie heeft een belangrijke rol, maar een andere. Het gaat niet meer alleen om het gemakkelijker maken van het leven. Het gaat om behoud van de planeet, om natuurwaarde, om samen en gezond. De manier waarop woningen ontworpen en gebouwd worden, en zeker ook de locatie die wordt gekozen, speelt daarop in.’’
Steenbergen is een bekende in de noordelijke vastgoedwereld. Hij is de man achter startupbroeinest The Big Building in Groningen, adviseert overheden op het terrein van vastgoed, heeft zijn eigen ondernemingen en coacht. Altijd op het snijvlak van duurzaamheid, vastgoed en de menselijke maat. ,,Daarvoor wordt technologie wel gebruikt. Elke woning, elk kantoor wordt als het ware een mini-facebook. Daarin worden gedrag- en behoefteprofielen bijgehouden. En die kunnen weer worden ingezet om inzichtelijk te maken hoe de gebruikers kunnen verbeteren op het gebied van klimaat en sociale cohesie.’’
Die ontwikkeling is natuurlijk al gaande. Slimme meters vertellen dat het energieverbruik aan de hoge kant is. Allerlei tools geven mensen inzicht in hun huishoudpotje, verzekeringen, hypotheek en meer. Door kunstmatige intelligentie gaat dat verder. Het huis van de toekomst leert van zichzelf. Wanneer lichten aan en uit moeten, of de verwarming een graadje lager kan, wanneer stroomvreters het best aan het werk kunnen.
Omgaan met de omstandigheden
,,Dat gaat gebeuren, maar de majeure verandering is meer low-tech. Ik denk dat we beter gaan nadenken over waar we woningen bouwen, en hoe we dat doen. Flexibiliteit is misschien wel het sleutelwoord. Daar bedoel ik niet alleen mee dat hele huizen zo recyclebaar zijn, dat we ze in delen uit elkaar kunnen halen en elders weer in elkaar zetten. De klimaatverandering noopt ons ook na te denken over de plekken die we voor woningbouw gebruiken. Misschien is de westelijke helft van Nederland vanwege de stijgende zeespiegel wel niet meer de plek. Of we bouwen daar drijvende woningen, zoals dat elders in de wereld allang gebeurt. We moeten rekening houden met van alles. Dat is evolutie: omgaan met de omstandigheden.’’
Ralph Steenbergen Foto: The Big Building
En die sociale component? Steeds duidelijker wordt dat sociale samenhang leidt tot gelukkiger mensen, tot minder ziekte. ,,Brede welvaart heet dat. Het huis van de toekomst staat in een fijne omgeving. Misschien is het huis wel zo mobiel, dat het verkast kan worden als de omgeving niet meer fijn is. De wereld is steeds veranderlijker, daar gaat het huis van de toekomst mee om.’’
Uiteraard worden voor de bouw zo veel mogelijk duurzame, liefst lokaal geproduceerde grondstoffen gebruikt. Vlas, hennep, lisdodde, van alles. Maar: dan moet de overheid zelf ook een beetje flexibeler worden in het toekennen van vergunningen, zegt Steenbergen. ,,De regelgeving zet een rem op het gebruik van bijvoorbeeld gerecyclede materialen. Daar moeten we echt wat aan doen.’’
Datzelfde geldt voor de planologie. Steenbergen: ,,Dat is in feite het grootste probleem nu. Democratie is geweldig, maar door alle mogelijkheden voor participatie, inspraak en bezwaar, duurt de bouw van woningen heel lang. Als we vaart willen maken en in de toekomst sneller willen bouwen om flexibel te blijven, dan moet die planologie pragmatischer worden ingestoken. Wetten en regels remmen te veel af.’’
We hebben nú een uitgelezen kans om dat huis van de toekomst in al zijn glorie te ontwikkelen in Groningen, vindt Steenbergen. ,,Dat heeft de provincie verdiend. En dan geen smakeloze revolutiebouw zoals de tijdelijke woningen in dorpen in het aardbevingsgebied. Dat willen we niet meer. Pak deze kans nou om fraaie huizen neer te zetten in een goede context. Waar de mens centraal staat en prettig wonen uitgangspunt is.’’
Geen nationale energie meer nodig
Dat we vaart moeten maken en regels moeten aanpassen, zou je ook kunnen zeggen van energie, hoewel de wal daar het schip al gekeerd lijkt te hebben. Mensen produceren massaal hun eigen stroom. Maar hun energiecentraletjes zijn nog wel geïntegreerd in een groter geheel, dat van de energiemaatschappijen. Het huis van de toekomst houdt daar geen rekening meer mee. Die produceert voor zichzelf of zijn directe omgeving, en heeft geen ‘nationale energie’ meer nodig.
Want dat is één van de belangrijkste veranderingen straks: de energievoorziening. Fossiele bronnen worden dan niet meer gebruikt, alles komt van de natuur. De zon vooral. Verbeterde collectoren wekken genoeg stroom op voor het huis. Overschotten gaan de accu in, klaar om gebruikt te worden als er geen daglicht is. Die zogeheten huisaccu’s bestaan al, maar zijn nog niet uitontwikkeld.
Moniek Tromp Foto: Marjorie Noë
,,Ik vraag me sowieso af of elk huis straks een eigen accu heeft’’, zegt Moniek Tromp. De hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen is één van de belangrijkste autoriteiten in Europa als het aankomt op batterijtechniek. ,,Dat energie lokaal zal worden opgeslagen en verdeeld, lijkt me heel waarschijnlijk. De daken liggen vol panelen, de netten kunnen het nu al amper meer aan. En dan gaat de salderingsregel er ook nog af.’’
,,Terug leveren gebeurt in de toekomst niet meer. Opslaan is het antwoord, en ik zie voor me dat dat op centrale punten in de buurt gebeurt. In of bij transformatorkasten in de wijk bijvoorbeeld, kan prima een accu voor de buurt komen. Op industrieterreinen krijg je ook van die centrale plekken, denk ik. Daar zou waterstof ook een oplossing kunnen bieden. Dat zie ik in wijken en huizen niet voor me. Op een erf bij een boer die een zonneveld heeft kun je ook denken aan een accu voor het hele dorp. In Duitsland wordt daarmee al getest.’’
Vliegende auto’s
Batterijen en accu’s nemen razendsnel toe aan belang, vooral vanwege dit soort duurzaamheidsafwegingen. Probleempje: de grondstoffen die nodig zijn voor de bekende (en goed renderende) lithium-batterijen raken op. Bovendien lukt het niet erg goed om de batterijen te recyclen. Afgezien daarvan zijn de mijnen in handen van een handjevol landen. Dat is niet ideaal.
,,Mijn heilige graal is batterijen van ijzer. Daar werken we in onderzoeksgroepen hard aan. IJzer is in grote voorraden aanwezig en eenvoudiger te delven. De mogelijkheden voor recycling zijn veel groter. Hoe dan ook moeten we de mogelijkheden van batterijen en recycling op grote schaal verder onderzoeken. Naar mijn mening zouden we dat in het aardbevingsgebied moeten doen en dat proberen we ook voor elkaar te krijgen door middel van een aanvraag bij het Groeifonds.’’
Die vliegende auto’s komen er misschien ooit wel, maar eerst gaan we terug naar de basis met onze huizen. Isoleren en ventileren, zorgen voor een prettig leefmilieu. Dan energie opwekken en zelf gebruiken in een huis dat meedeint op de golven van de klimaatverandering, maar zeker niet bijdraagt aan de verergering daarvan. Zoals het ooit was. We moeten terug in de tijd om te zien hoe we vooruit kunnen.