Bij de Drentse week op de basisschool in Emmer-Erfscheidenveen hijst Henk Klaver met de kinderen de Drentse vlag. Boudewijn Benting
Het aantal Drentssprekenden neemt niét af en over het algemeen zijn Drenten een stuk positiever over hun taal dan tien jaar geleden. Dat blijkt uit onderzoek van de provincie over de staat van het Drents, dat het Huus van de Taol onlangs naar buiten bracht.
Voor Jan Germs, directeur van het Huus van de Taol, waren de uitkomsten een aangename verrassing. ,,Ik had het idee dat het aantal sprekers zou zijn teruggelopen. Maar ik dacht wel te merken dat de houding over streektaal de afgelopen jaren veel positiever is geworden. In de beginjaren dat ik directeur was, toen nog van de Stichting Drentse taol, werd er maar mondjesmaat iets met de taal gedaan op scholen. Nu verspreiden we 26.000 Wiesneuzen (het blad dat Huus van de Taol uitgeeft voor kinderen, red.) op de Drentse basisscholen.”
De enquête ondersteunt de gedachte dat Drenten een positievere houding hebben over hun taal dan tien jaar geleden. Daaraan liggen volgens Germs twee ontwikkelingen ten grondslag.
Streektaal stond lang in een negatief daglicht. ,,Tot de jaren zestig was het overal in Nederland heel gebruikelijk dat thuis een andere taal werd gesproken dan het Nederlands van de school of in de kerk. ,,De streektaal was de eerste taal, daarna het Nederlands”, stelt Germs.
Maar daarna brachten studies aan het licht dat dit taalonderscheid thuis en op school kon leiden tot een taalachterstand. Ook de term Algemeen Beschaafd Nederlands (tegenwoordig: Standaardnederlands) deed de houding ten aanzien van streektalen geen goed. ,,Nu weten we dat een meertalige opvoeding juist goed is voor de taalontwikkeling”, stelt Germs.
,,Mits iemand opgroeit met ‘goede’ taal. Ouders kunnen hun kinderen het beste opvoeden in de taal die zij het beste beheersen. Alleen dan kun je alle finesses van een taal goed overdragen.”
Dat draagt bij aan het gemakkelijker beheersen van een nieuwe taal. ,,Je moet voorkomen dat mensen dubbel halftalig worden. Als mensen zeggen: Henkie, je mos stadigaan maar ies opruimen gaan, gaat het mis.”
Jan Germs in het Huus van de Taol. FOTO Gerrit Boer
Daarnaast speelt migratie een rol. ,,De wereld wordt steeds groter”, stelt Germs. Daardoor komt iedereen, waar dan ook, sneller in aanraking met streektaal. Ook dat kan acceptatie vergroten. ,,Aan de andere kant zie je nu ook dat mensen steeds meer teruggrijpen op hun kleine, behapbare wereld. Met de gedachte: laten we onze eigenheid niet verliezen.”
Meer dan de helft van de 1172 leden van het Drentse panel, een representatieve afspiegeling van de inwoners van onze provincie, vindt meertaligheid goed voor de algemene taalontwikkeling bij kinderen.
Een opvallend contrast is het aantal mensen dat het eens is met de stelling dat leerkrachten Drents sprekende kinderen moeten toestaan de taal ook op school te spreken (28 procent).
Wel vindt 42 procent dat basisschoolkinderen Drentse les zouden moeten krijgen, terwijl 43 procent het met die stelling oneens is. ,,Ik zeg niet dat we er zijn”, stelt Germs. ,,Maar die 42 procent is al een verdubbeling ten opzichte van de uitkomsten van hetzelfde onderzoek tien jaar geleden. Het aantal mensen mordicus tegen Drentse les op school was veel groter.”
Toch zijn het er nog steeds veel te weinig. ,,In de koppen van mensen is een dialect vaak minder dan een taal. Ik hoor vaak: Germs, ‘t is mooi met je Drents. Als het nou een taal was, zoals het Fries... Maar het is maar een dialect.”
Een (internationale) erkenning zou die status kunnen verhogen. Het Nedersaksisch, de verzamelnaam voor streektalen waaronder naast het Drents ook het Twents, Sallands, Gronings en Ooststellingwerfs vallen, is Europees erkend. De lobby voor nationale erkenning is al jaren gaande onder leiding van de Streektaal Organisatie in het Nedersaksisch Taalgebied (SONT).
Voorzitter Hans Gerritsen zei vorig jaar maart te verwachten dat het ministerie van Binnenlandse Zaken nog voor de zomer met de betreffende provincies een convenant zou ondertekenen. Belangrijk, ook voor de ontwikkeling van streektaalonderwijs. ,,Ik ben al een keer gebeld door een ambtenaar die zei: ontkurk de champagne. Maar er is nog steeds niks”, stelt Germs. Toch verwacht hij ‘binnenkort’ uitsluitsel.
Volgens de directeur van het taalinstituut is erkenning niet de enige sleutel tot succes. ,,Het zou zeker helpen. Maar we doen het al tien, elf jaar zonder. Meer nog dan erkenning zit het overdragen van het belang van de taal in goede projecten. Je moet aan onderwijzers en ambtenaren laten zien wat je in huis hebt.”
De komende jaren wil het instituut op dat gebied grote stappen maken. ,,Een goede lesmethode is er bijvoorbeeld nog niet. Daar werken we aan.” Daarnaast komt er een gezamenlijke app voor het Nedersaksisch taalgebied, waaraan de provincies meebetalen. Ook wordt het tijdschrift straks in de andere Nedersaksische provincies verspreid.
Voor het Huus van de Taol komt er, mede door personeelswisselingen, best een spannende tijd aan. Desondanks ziet de toekomst van het Drents er, wat Germs betreft, zonnig uit. ,,In de jaren zeventig en tachtig was de gedachte al: dialecten gaan het niet overleven. Nu is het 2018. De uitkomsten van het onderzoek geven ons moed. Het sterkt ons.”
Van de 1172 ondervraagden vindt 79 procent het logisch dat Drenten trots zijn op hun taal. Maar 59 procent is zélf trots op de taal. ,,Moedertaal heeft met gevoel te maken, het erkennen van die rijkdom is belangrijk.” Germs zucht licht.
Wat dat betreft is er nog een slag te winnen. De werkgroep Drents op Stee verandert eens in het jaar plaatsnaamborden van Nederlands naar Drents. ,,Dan rinkelt bij mij de telefoon, hoor. Ik werd gebeld door een mevrouw die zei: Germs, dat moeten we toch niet doen, dat is toch geldverspilling? Waarom dan niet, vraag ik dan. Dat doen ze in Friesland, zei ze. Maar op de waarom-vraag, die ik bleef stellen, kreeg ik geen antwoord.” Germs balt zijn vuisten. ,,Verdarreme. We mochten soms best wat fanatieker wezen. Wat dat betreft ben ik soms jaloers op de Friezen.”